Het Wad is misschien beter af als we erover zwijgen. Maar als de journalistiek zwijgt, geef je het verhaal uit handen aan commerciële partijen. Zwijgen of een eerlijk verhaal vertellen - waarmee help je de Waddenzee het meest?

Je kunt en wilt de Waddenzee pas beschermen, als je ervan kunt genieten. Dat zinnetje spookt al een poos door mijn hoofd. Eind september zag ik in het Groninger Forum de premiere van Wij en het Wad uit het productiehuis van Ruben Smit (Wad, De nieuwe wildernis). De film is een korte aanvulling op Wad, de documentaire uit 2018 die nadrukkelijk over het niet-menselijke deel van de Waddenzee gaat. ‘Als de mens in beeld kwam, deden onze jongens de camera uit’, legde communicatiemedewerker Marjet Heins van het productiehuis uit. ‘Dat was ook de kritiek die we achteraf kregen.’

Bezoekers, rommel en honden

Met Wij en het Wad probeert het productiehuis dat recht te zetten, en ook de menselijke invloed op het Wad te tonen. Daarbij draait het voornamelijk over de invloed van individuele bezoekers, hun rommel en hun honden. Hoe die zich verhoudt tot veranderingen in de temperatuur, saliniteit en zuurtegraad van het zeewater, de boringen en energiebekabeling of de visserij, is de vraag. Had een documentaire over de invloed van de mens niet veel meer aandacht aan de grootindustriele activiteiten moeten besteden?

Desondanks zijn er zeker verstoringen door de groeiende populariteit van het Waddengebied, leerde ik afgelopen zomer in een drietal artikelen over toerisme. Het aantal overtochten van niet-eilanders naar Ameland steeg met 13 procent, het aantal meegebrachte auto’s met een kwart. Honden lopen niet zelden zonder lijn door natuurgebieden, bordjes worden genegeerd en op de Engelsmanplaat worden zelfs yoga-retraites en groepsrondleidingen georganiseerd, tot ergernis van de vrijwillige wadwacht op de plaat.

Wat te doen? In de documentaire laat burgemeester Ineke van Gent van Schiermonnikoog weten tegen het categorisch weren van bezoekers uit natuurgebieden te zijn. ‘Als je gebieden sluit, verliezen mensen hun gevoel ermee.’ Richard Kiewiet, voormalig beheerder voor It Fryske Gea op Ameland, vindt het daarentegen ijdele hoop dat mensen zich aan de bordjes houden, en is meer te spreken over gebiedssluitingen. De zorgen rondom afsluiting gaan dus over een bepaalde balans: hoezeer mensen met het gebied begaan zijn ten opzichte van de mate waarin ze het gebied mogen betreden. Van Gent lijkt te menen dat die twee omgekeerd evenredig zijn. Hoe minder toegang, hoe minder politieke steun.

Terzijde: het is een zorg die mogelijk niet zou bestaan als de Waddenzee niet op ontelbare andere manieren onder druk staat. Van Gent tolereert verstoring tot op zekere hoogte, om ons politiek te kunnen weren tegen andere, grotere verstoringen. Ikzelf onderzocht iets vergelijkbaars toen ik het eerder dit jaar over de visserij als activistisch orgaan had.

Begint bescherming met verwondering?

In de discussie die na de premiere van de documentaire georganiseerd werd, werd diezelfde twijfel op de documentaire zelf geplakt. Iemand uit de zaal stelde de reflexieve vraag: Wat is de rol van verhalenvertellers hierin? De opvatting die Van Gent over het toelaten van bezoekers in natuurgebieden heeft, bestaat immers ook over de verhalen erover. Toenmalig hoofdredacteur Ineke Noordhoff schrijft bijvoorbeeld in de tweede Noorderbreedte van 2019: ‘Ik vind het belangrijk om onze fantastische Waddenzee te tonen aan een breed publiek – opdat mensen helpen te voorkomen dat het Wad verdwijnt. Bescherming begint met verwondering.’

Leidt meer aandacht voor het Wad altijd tot meer goeds? Marjet Heins haalt, na vragen uit het publiek, David Attenborough aan. De koning van de natuurdocumentaire trok op late leeftijd zijn eigen werk in twijfel. Door zijn camera’s op de natuur te richten, wilden meer mensen die ontdekken. Maar al dat vliegen, backpacken en sightseeën maakt de wereld nu kapot, aldus Attenborough. Volgens hem is het niet vanzelfsprekend dat meer aandacht voor de natuur altijd een goede omgang ermee oplevert. Was de natuur immers niet beter af toen we maar weinig van haar pracht en grootsheid afwisten en iedereen dicht bij huis vakantie vierde?

Attenborough lijkt te twijfelen aan het idee dat we een slechte omgang met natuurgebieden enkel kunnen bestrijden door nóg meer te laten zien hoe bijzonder het is, er nóg meer over te vertellen. Het is natuurlijk de vraag of de mensen die natuurdocumentaires kijken, ook de mensen zijn die er massaal heen willen. Desondanks bracht de vraag me aan het twijfelen over de waarde van natuurdocumentaires, maar ook over ‘aandacht’ in het algemeen. Is het wel altijd verstandig een licht te schijnen op dat wat bescherming verdient? Misschien is juist de luwte wel de beste bescherming die een natuurgebied kan hebben?

Het mooie én het lelijke

En wat betekent Attenboroughs inzicht voor mij als Waddencorrespondent? Een alternatief is natuurlijk niets vertellen, maar documentaires en verhalen grijpen niet in in een anders stille Waddenzee. Wie zich stilhoudt, geeft het verhaal van de Waddenzee uit handen aan marketingbureaus en commerciële partijen. Die hebben nog minder reden om voorzichtig te zijn. En er zijn maar weinig reclamebranches ooit aan banden gelegd (tabak, alcohol). Misschien is er een toekomst denkbaar waarin ook de reclame in de toerismesector zwaar gereguleerd gaat worden, gezien de destructieve kracht die daarvan uitgaat, maar dan is die toekomst nog ver.

Je kunt ook het mooie verhaal door het lelijke vergezellen, iets waar het productiehuis een bewonderenswaardige maar voorzichtige eerste poging toe doet met deze documentaire, en waar in feite iedereen die zich politiek bemoeit met de zee aan mee doet.

Mijn toenmalig medestudent Jos Spijkerman maakte een paar jaar terug voor het Kenniscentrum Filosofie van de Rijksuniversiteit Groningen een serie ‘afzichtkaarten’: ansichtkaarten, maar dan van alle lelijke aspecten van een plaats. ‘Hoe realistisch zijn de foto’s op ansichtkaartjes nog?’, vroeg hij zich af. ‘Vervallen we niet te snel in geromantiseerde verhalen over onze reizen?’ In natuurdocumentaires en marketing zien we de menigtes, de rotzooi, en de wachtrijen niet, aldus Spijkerman. Onze zoektocht naar een authentieke ervaring maakt de plek die we bezoeken juist steeds minder authentiek.

Wordt de Waddenzee ooit weer aandachtsluw? De eindeloze stroom aan lyrische komt-dat-zien-verhalen lijkt zich nu enkel te laten corrigeren door nog meer, zij het eerlijkere, verhalen. Aandacht met aandacht bestrijden: de verhalen over de pracht van het Wad, haar rust en wijdsheid, vergezellen door de rommel, het gebulder en de drukte. Dat is de enige optie die ik op dit moment zie. Of de mooie praatjes ervan verstommen, gaat zich wijzen.

De waddencorrespondent is een samenwerking tussen Noorderbreedte en de Waddenacademie.

 Meer lezen
 Over de Waddenzee? Dat kan hier.