Soms vind je ze nog tweedehands: stoelen met een zitting van gevlochten bies. Wat leert dit materiaal ons over het landschap en onze relatie met grondstoffen?

De laatste tijd is er steeds meer aandacht voor het voedselproces, van zaadje tot een gezonde maaltijd of van kip naar een lekkere eierbal. Maar hoe zit het met het proces van natuurlijk materiaal, van zaadje of plant tot hedendaags object?
Vroeger waren er grienden voor wilgenhouten manden, rietvelden voor rieten daken en biesvelden voor biezen matten en stoelzittingen. Tegenwoordig zijn er fabrieken voor het plastic waarvan we onze spullen voornamelijk maken. Daarmee is de traditie van materiaal oogsten grotendeels verdwenen uit het Nederlandse landschap. Doordat grondstoffen uit de eigen omgeving halen niet meer rendabel is, is een belangrijke schakel verdwenen tussen ons landschap en het ambacht.
De relatie tussen ambachtsman en materiaal uit eigen omgeving zouden we meer kunnen herwaarderen. Als we dat niet snel doen, verdwijnt de nog aanwezige kennis in eigen land. Daarom besloot ik bies te onderzoeken.

Groen of bruin?

Toen bleek dat ik al twee jaar lang, volledig onbewust, op stoelen met een biezen zitting had gezeten. Toen ik later in mijn onderzoek in een sloot groene biezen zag groeien, verbaasde ik me over de bruine kleur van mijn zittingen. Nu weet ik dat bies bruin wordt door het drogen. De stengel van de moerasplant kan tot een meter diep in het water groeien. Ik zag dat de stengel inderdaad, zoals ik al had gelezen, een blauwe gloed heeft, wat mooi afsteekt bij de rest van de plant. De materiaalbies kan een lengte van 2,5 meter krijgen. Toen ik een stengel pakte en naast mij zette, was deze wel drie koppen groter dan ik. De stengel voelde sponzig en breekbaar aan en deed mij denken aan de pitrus uit de natte veenlandschappen in het Noorden. Wel groeit die op het land, terwijl de bies in het water groeit.
De grote commerciële biesvelden van vroeger zijn er niet meer. Alleen hier en daar is nog een bosje te vinden.

Landschap

Al onderzoekend kwam ik erachter dat het landschap vroeger grotendeels de kwaliteit en de bestemming van de bies dicteerde. De exemplaren van een hogere kwaliteit werden buitendijks geteeld. De aanvoer van slib was een pre, omdat het een belangrijke voedingsbron was. De golfslagen van de getijden maakten de bies sterker. Biesteelt vond daarom voornamelijk plaats in het Nederlandse zeekleilandschap, bij Makkum, het Lauwersmeer, de Eemsdelta en de Zuiderzeebodemgronden rond Genemuiden en Kampen.
Ook in het rivierenlandschap, zoals bij de IJsseldelta en De Biesbosch, werd bies gewonnen. Biezen van de minste kwaliteit stonden binnendijks in laagveenplassen, bijvoorbeeld bij Giethoorn of Eernewoude. In de regel zorgde de arbeider zelf voor zijn materiaal. Dit gold met name voor de matter, die in de zomermaanden de bies sneed en die in de wintermaanden verwerkte tot matten of vlechtmatten. Het matten begon in oktober en vond plaats op de matramen waar de rolmat zijn naam aan te danken heeft. Onder aan het matraam, een weefraam voor matten, zat een rolboom waarop de geweven mat werd opgerold. Een voorbeeld van een vlechtmat is de Genemuider mat, in de jaren zeventig nog verkocht als een ‘puur Nederlands product’. De bies was gewonnen uit de omgeving en in Genemuiden zelf verwerkt. Eerst werden de biezen gevlochten tot lange strengen, later werden ze aan elkaar genaaid tot tegels waarvan matten werden gemaakt.
De relatie tussen de stoelenmatter, die de stoelzittingen vlechtte, en zijn grondstof lag anders. Stoelenmatten was niet zo streekgebonden als rolmatten. De stoelenmatter sneed soms ook biezen voor zichzelf, in kleinere hoeveelheden. Het is niet duidelijk of hij dit deed op daarvoor aangewezen commerciële biesvelden, wild sneed of de bies kocht.

Stiekem

Bies snijden gebeurt vandaag de dag alleen nog stiekem door mensen die vroeger in de biesteelt werkten en weten hoe ze biezen moeten oogsten. Verpachting van de commerciële biesvelden leverde steeds minder op, waardoor aanplanting en verzorging van het gewas achteruitliep. Ook maakt bies het zichzelf op termijn moeilijk: het gewas houdt slib vast en hierdoor vindt landophoging plaats. De bies verdwijnt vervolgens, omdat hij graag natte voeten heeft.
Een bos biezen drogen en snijden is bovendien arbeidsintensief en niet door machines over te nemen. Een ander factor was de verandering in de groeiomstandigheden, zoals de toevoer van zout en zoet water door de aanleg van de waterwerken in Nederland.
Wat ook meespeelde waren de opkomende grenzen tussen natuur en cultuur. De materiaalbies werd geteeld in wat later beschermde natuurgebieden werden, zoals de Natura 2000-gebieden, waardoor het materiaal snijden daar niet meer kon.
‘Tot twintig jaar terug kreeg ik de biezen van mijn oom die zelf bies sneed en stoelenmatter was’, vertelt Sibe van der Meulen. Hij leerde het stoelenmatten van zijn grootvader en zet de familietraditie voort. Er zijn nu nog twee biezenhandelaren actief in Nederland, beide gevestigd in Genemuiden. Zij handelen voornamelijk in biezen die uit Portugal, Polen of Oekraïne komen, niet uit Nederland.
Mijn scriptie laat zien dat een schakel tussen ambacht en landschap aan het verdwijnen is doordat de biesteelt in eigen landschap wegvalt. Stoelenmatten is beschermd immaterieel erfgoed geworden. Alleen de status van beschermd immaterieel erfgoed vind ik niet genoeg. Die beschermt namelijk alleen het verwerken van het materiaal, terwijl dit alleen een onderdeel in het proces is. Zo wordt dus niet de gehele cultuur om het materiaal heen beschermd. Denk aan kennis van de teelt, oogst en preparatie van het cultuurgewas, plus het bijbehorende cultuurhistorische landschap.
In de toekomst wil ik nog meer onderzoek doen naar natuurlijke materialen en de verwerking daarvan, maar dan meer gericht op Groningen en omgeving. Dit in combinatie met praktijk en educatie. Want zulk onderzoek biedt niet alleen kansen om ons landschap anders te zien, maar ook om er meer mee te doen en te experimenteren met materiaal uit eigen omgeving. Met schrijven en onderzoeken noteer je wat er is of was van een cultuur of traditie. Door doen kun je het ook behouden, ook doordat veel kennis alleen over te dragen is door het doen. Door zelf meer te doen, ben ik anders gaan kijken naar mijn omgeving en de dagelijkse voorwerpen die ik gebruik in mijn leven. Ik zie beter welke rol ik zelf kan spelen in het proces, door zelf gewassen te verbouwen en te verwerken.