Ineke Noordhoff reageert in de Volkskrant op Stef Kranendijk en Jeroen Smit, die in een opiniestuk in diezelfde krant pleiten voor het openen van de Groninger gaskraan. Daartoe haalt ze deze, nog steeds even relevante, column aan die ze in 2017 voor Nb schreef.

Lees hier het opiniestuk van Noordhoff.

‘Innovator van het jaar’. Dat werd de huidige NAM-directeur Gerald Schotman in 2014, vanwege zijn baanbrekende werk bij de afdeling vernieuwingen van Shell. En nu krijgt hij de kans om ook in Groningen baanbrekende dingen tot stand te brengen.

Schotman is niet bang. Hij zegt gewoon in de krant (het AD) dat de kolencentrales dicht moeten, dat we van de fossiele energie af moeten en dat het kabinet nu snelheid moet maken met de ombouw naar duurzame energie. Ook vertelt hij het kabinet hoe dat te betalen: met de aardgasbaten. Fijn zo’n heldere man.

In een interview met de Volkskrant (8 april 2017) geeft deze vernieuwer toe dat de aardbevingen en alle ellende die eruit zijn voortgekomen ook de NAM zijn ‘overkomen’. Er was geen plan, en dat is er nog niet. Maar Schotman heeft een visioen over hoe het tij te kenteren: ‘Ik vind dat Groningen mee zou moeten profiteren van de gasopbrengsten.’ Hij denkt dan aan een duw in de rug die Groningen als vernieuwende energieprovincie op de kaart zet.

Beste Gerald Schotman: dat is een puik idee. Laat ik u een eindje op weg helpen.

In Nederland hebben we inmiddels een traditie opgebouwd in compensatiefondsen. Neem het gasakkoord over de Waddenzee. Nederland haalt daar aardgas onder vandaan – terwijl dat het gebied sterk schaadt. Paars wilde het niet, maar de pragmatische polderaars gingen toch overstag voor een win-windeal. De staat haalt in elk geval 40 miljard kubieke meter gas onder de Waddenzee vandaan, maar mogelijk zelfs 170 miljard. De opbrengst voor het Rijk is tussen de 5 en 12 miljard euro – laten we zeggen gemiddeld 8 miljard. Tien procent daarvan wordt teruggesluisd naar het gebied. Zo komt er 800 miljoen in het onafhankelijke Waddenfonds. Dat geld is voor de Waddenzee. Preciezer gezegd: voor compensatie van de schade (kokkelvissers uitgekocht), achterstallig onderhoud, en onderzoek naar en verbetering van de Waddenzee. Zonder inmenging van de gaswinnaars of het Rijk.

De Waddenzee-onderhandelaars keken de hoogte van het compensatietarief af bij de watermanagers langs de Waddenkust. Die wilden in de jaren tachtig van de vorige eeuw de boeren verlossen van hun kwelgeest: zout water in de sloot. Zij maakten een ambitieus plan om zoet IJsselmeerwater via een hele serie kunstwerken en gemalen naar de dijken langs de Waddenkust op te stuwen. Een imposante klus voor ingenieurs – en aan de zeedijk weer lachende boeren. Maar de land-naar-de-handzetters waren de rest van de wereld even vergeten. Natuurorganisaties steigerden. Juist de zoet/zoutovergangsgebieden zijn voor vogels belangrijk. Het eendimensionaal verzoeten van het kustland brengt de wilde dieren nog verder in het defensief. Het kustland met zoet water doorspoelen, moest en zou echter doorgaan en op den duur kozen de natuurbeschermers eieren voor hun geld. Zij lieten zich uitkopen: zij kregen 10 procent van het investeringsbedrag en de ruimte om 150 hectare ‘brakke parels’ aan te leggen langs de dijken.

Tien procent, meneer Gerald Schotman, lijkt dus een aanvaard maatschappelijk tarief. Een snelle rekensom leert dat de staat en de NAM 300 miljard hebben verdiend aan het aardgas en dat ze nog naar 400 miljard euro toe kunnen groeien. Een fonds om Groningen weer toekomst te geven, zou volgens die formule van start gaan met 30 miljard. Daarmee kan Groningen een energieboost krijgen die in de rest van de eeuw doorklinkt. Dat zal de bewoners blij maken, meneer Schotman. Misschien lukt het dan zelfs om maatschappelijk draagvlak te vinden om ook die laatste kleine gasvelden leeg te pompen bij wijze van overgangsbrandstof. Wel veilig en verantwoord natuurlijk. Zonder gezeur over schadeclaims en tegen het gangbare compensatietarief.