Acteren, regisseren, schrijven, een nieuwe megaproductie maken én binnenkort zet hij ook nog eens de stap naar het witte doek. Duizendpoot Tom de Ket beleefde met zijn theatergroep de Verleiders en zijn theaterstuk Het pauperparadijs misschien wel het beste jaar uit zijn carrière. Met als kers op de taart: plannen voor de verfilming van hitvoorstelling Het pauperparadijs, zo maakt hij in Noorderbreedte bekend.

Een verfilming van Het pauperparadijs, hoe ziet u dat voor zich?

‘Het moet een sociaal-historisch drama worden, te zien in de grote bioscopen. Ik ga het zelf regisseren, op uitdrukkelijke wens van de producten. Het wordt mijn eerste speelfilm: een langetermijnproject dat, als de financiering rondkomt, eerder in 2020 dan in 2019 af is.’

Waarom zou de acteur en theaterregisseur Tom de Ket ook een goede filmregisseur zijn?

‘Ja, dat kun je je afvragen. Daarom doe ik het ook niet alleen. Ik krijg hulp van een coregisseur en van cameraman Reinier van Brummelen, die veel in Hollywood heeft gewerkt. Met hem ontwikkel ik dit traject. Hij zei: ‘Jij bent het morele geweten van deze film’. En er zijn wel meer theaterregisseurs die ook een goede film maakten, denk aan Theu Boermans met De uitverkorene.’

Maar voor u begint met draaien aan de film komt er een nieuwe theaterproductie: Mammoet, over de oertijd, gespeeld in de open velden van Drenthe. Het pauperparadijs was groots en spectaculair, dat schept verwachtingen: moet het altijd grotesker?

‘Dat hoeft niet. Maar dat gaat wel gebeuren met Mammoet, haha. Bij voorstellingen voor een groot publiek heb je naast een goed verhaal en goede acteurs ook een spectaculair element nodig waardoor mensen denken: daar moet ik heen. Daar ontkom je niet aan. In dit geval wordt dat de tribune, in de vorm van een kubus die 360 graden kan draaien.’

U maakt in uw stukken altijd de sprong naar het heden. In Het pauperparadijs liet u de oprichter van de strafkolonie van toen reflecteren op ons armoedebeleid van nu. Hoe voorkomt u bij Mammoet dat die sprong gekunsteld wordt?  

‘Door die heel letterlijk te maken. Die 360-gradentribune wordt afsluitbaar. Als de klep opengaat ziet het publiek telkens een andere uitsnede van het veld. Een nieuwe uitsnede kan zich in een andere tijd afspelen. Mammoet gaat over de overgang van jagers- en verzamelaars naar de agrarische samenleving. Met de groei van de welvaart nam, net als in onze tijd, ook de stress toe: dat vind ik interessant. In de voorstelling wil ik de strijd tussen twee stammen laten zien. De welvarende stam voelt zich meer bedreigd dan de minder ontwikkelde stam, die maar wat aan rommelt.’

Waarom kan een verhaal niet zonder die verwijzing?

‘Ik zit niet te wachten op een historisch dramaatje, dat geeft me te weinig. Als ik een Shakespeare zie, denk ik altijd: wat zegt ons dat? Ik weet toevallig dat hij in stukken vaak directe kritiek levert op de toenmalige macht, maar dat ontgaat de meeste mensen volledig. Voorstellingen zijn te vaak in zichzelf gekeerde museumstukken: ze hebben niets met deze tijd te maken. Dat bedreigt het theater, vind ik.’

Wilt u acteurs uit het Noorden voor Mammoet?  

‘Liever wel, maar dat is niet zo eenvoudig.’

Is de spoeling dun?

‘Ja. De meeste jongeren die willen acteren gaan naar de Randstad en blijven daar hangen.’

Is dat een van de redenen dat u veel produceert in Drenthe, uit angst dat theater iets exclusiefs wordt voor de hoogopgeleide Randstedeling?

‘Mijn roots liggen hier natuurlijk, dat speelt ook mee. Het idee voor Mammoet is ontstaan op het Balloërveld, waar ik als kind al vaak liep. Ik waan me daar in de oertijd. Maar ik vind het ook leuk om theater te maken op plekken waar het niet veel is. Ik merk dat het publiek voorstellingen daar anders beleeft dan in de Randstad, ze beter draagt.’

Veel van uw voorstellingen zijn moraliserend, ‘links-activistisch’ zeggen sommigen. Wat vindt u van die associatie?

‘Onze voorstellingen hebben niets te maken met links en rechts, maar met onrechtvaardigheid. Ik kom wel uit een redelijk rood nest. Mijn vader was architect in Drenthe, maar bouwde vooral voor de gemeenschap. En mij is met de paplepel ingegoten dat geluk niet vanzelfsprekend is; mijn zus had een geestelijke beperking. Onze “participatiesamenleving” ziet pech al gauw als je eigen schuld. Kijk naar de sluiting van sociale werkplaatsen.’

Hoe zag dat eruit, de kleine Tom de Ket die zorgde voor z’n oudere zus?

‘Het was meer rekening houden met; het waren mijn ouders die voor haar zorgden. Mijn zus drukte een grote stempel op het gezin, ze kon erg driftig zijn. Ik wilde meer aandacht voor mezelf: kijk ook naar mij, kijk ook naar mij, dacht ik. Die wens om gezien te worden heeft elke acteur denk ik wel, vanuit een soort gemis. De situatie met mijn zus heeft dat versterkt.’

2018 wordt, op z’n zachtst gezegd, nogal druk: Het pauperparadijs verhuist naar Carré, u speelt in een nieuwe voorstelling van theatergroep de Verleiders en u moet Mammoet voorbereiden. En daar propt u uw debuut als filmregisseur nog even bij. Hoe houdt Tom de Ket dat vol?

‘Door te plannen…’

Bent u daar goed in?

Schaterlach: ‘Nee! Maar gelukkig heb ik mensen die dat voor me doen.’