Scheuren in muren, gevels die gestut moeten worden en daken die instorten. Gebouwen in Groningen krijgen flink wat te verduren door de aardbevingen ten gevolge van de gaswinning. Talloze architecten en bouwers onderzoeken momenteel hoe we in het gebied toch veilig kunnen blijven wonen en werken. Ze denken niet alleen na over het behoud van de huidige gebouwen en over preventie, maar ook over de toekomst van de architectuur. Die zou door de aardbevingen wel eens een omslag kunnen maken.

 

 

De NAM schatte eerder al dat zo’n 50.000 woningen in Noordoost-Groningen moeten worden verstevigd om bestand te zijn tegen nieuwe aardbevingen. Het bedrijf heeft een aantal testhuizen aangekocht om te onderzoeken welke maatregelen genomen moeten worden bij verschillende typen huizen. Middels een prijsvraag voor bouwbedrijven, ingenieurs- en achitectenbureaus hoopt de NAM inventieve oplossingen toe te kunnen passen op deze bestaande woningen.

Ondertussen hebben het Alfa-college, de Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit Groningen het EPI-centrum Noord-Nederland opgericht, een kenniscentrum, gericht op aardbevingsbestendig bouwen. De eerste lichting studenten is inmiddels begonnen aan de opleiding ‘aardbeving en de diepe ondergrond’.

De Rijksoverheid werkt aan een richtlijn voor aardbevingsbestendige nieuw- en verbouw. Die richtijn zal begin 2015 klaar zijn. Tot die tijd geldt een interimadvies. Intussen wordt menig nieuwbouwproject tegen het licht gehouden of nog op de tekentafel aangepast, om te kijken of het gebouw de Groningse grondbewegingen kan doorstaan. Zelfs het prestigieuze Groninger Forum, dat al in aanbouw is, wordt kritisch bekeken op dit punt.

Noorderbreedte sprak met vier Groninger architecten die in het bevingsgebied wonen en al op verschillende manieren met de aardschokproblematiek in aanraking zijn gekomen. Hoe denken zij over oplossingen na? En wat zijn de gevolgen van de bevingen voor nieuwe architectuur in Groningen?

 

‘Blijf kalm en lach’ – Jochem Koster

Jochem Koster is een van de ruim dertig architecten en bouwondernemers, die dit najaar hebben gereageerd op de prijsvraag van de NAM. Uit de ingediende plannen gaat de NAM ideeën selecteren, die komend jaar in proefwoningen zullen worden uitgetest.

Het voorstel van Koster is eenvoudig en overzichtelijk uitgewerkt. Hij deelde een woning op in de vijf belangrijkste aandachtspunten – fundering, gevel, dak, vloer en interieur – en komt voor elk onderdeel met een simpele oplossing. Even eenvoudige schetsen illustreren de situaties. ‘Knip het huis op in delen, dan maak je de problemen helder’, verduidelijkt de architect uit Middelbert. ‘Is er beschadiging in de fundering? Vervang dat deel dan door een prefab-element. Het dak kun je aan de basis rondom verstevigen. Dan blijft het stabiel, wanneer het huis schudt. Bij vloeren kun je denken aan zogenaamde slob-verbindingen, waardoor de vloer kan bewegen en heel blijft.’

Misschien nog wel belangrijker dan deze technische ideeën zijn Kosters aanbevelingen in zijn voorstel, zoals ‘luister goed, blijf kalm en lach’. ‘Tot nu toe is de NAM zeer terughoudend geweest in de geboden hulp’, licht hij toe. ‘De mensen die beschadigde huizen hebben, zijn daardoor gefrustreerd geraakt. Ze vinden dat ze niet goed en niet snel genoeg geholpen worden, of dat ze te weinig vergoed krijgen. Wanneer de NAM die bewoners persoonlijker benadert en zich genereuzer opstelt, dan neem je al een groot deel van de woede en zorgen weg.’

Koster pleit er daarom voor meer te doen dan alleen de schade te herstellen. ‘Veel van de getroffen huizen zijn verouderd. Is er schade aan de gevel of de vloer? Isoleer die dan meteen. Moet het dak gerepareerd? Leg er gelijk zonnepanelen op. Kozijn stuk? Zet er dubbel glas in, of een groter raam, als de bewoners dat willen. Moet je een muur herstellen? Misschien willen de bewoners er wel een open haard. Dan plus je zo’n woning op. Op die manier kom je ook tegemoet aan de waardevermindering van huizen in het aardbevingsgebied.’

Voor nieuwbouw stelt Koster voor om lichter te bouwen. ‘Het traditionele metselwerk is star en zwaar. Daar komen geheid scheuren in tijdens een aardbeving. Houtskeletbouw is veel simpeler. Je hebt dan een minder zware fundering nodig, wat ook nog eens scheelt in de bouwkosten. Bovendien biedt het kansen voor duurzamere oplossingen. Gebruik bijvoorbeeld hennep als isolatiemateriaal of pers er gevelplaten van. Dat materiaal is in de regio te verbouwen en haalt ook nog eens CO2 uit de lucht. Daarbij is hout flexibeler materiaal dan steen. Je kunt dan een huis gemakkelijker aanpassen aan de wensen van de gebruikers – zowel op het moment van bouwen, als in de toekomst, wanneer bijvoorbeeld de gezinssamenstelling verandert of de bewoners op leeftijd raken. Dan wordt aardbevingsbestendig tegelijk levensloopbestendig.’

 

Licht en laag – René Wubs

‘Niemand kan mij op dit moment vertellen wat de juiste oplossing is om aardbevingsbestendig te bouwen’, zegt architect René Wubs in zijn kantoor in Loppersum. ‘Veel mensen hebben ideeën en proberen verschillende dingen uit. Maar de integrale oplossing moet nog komen. Laten we wel wezen, het besef van aardbevingsbestendig bouwen is nog ‘maar’ tweeënhalf jaar oud. Het belangrijkste is, dat huizen veilig zijn, of er nu wel of geen scheuren in komen. Want de Groningse bodem blijft bewegen. En net als iedereen wil ik hier blijven leven, wonen en werken.’

In andere landen is al veel kennis over bouwen in aardbevingsgebieden. Alleen zijn de bevingen boven de gasbel van Groningen anders, weet Wubs, die zelf in het Noord-Groningse Bierum woont. ‘Hier vindt een extreem grote grondverschuiving plaats. Eerst heb je een klap, dan een ‘nawiebel’. Ik ken het gevoel uit eigen ervaring. Vooral die nawiebel is desastreus voor het metselwerk, waaruit de meeste huizen hier zijn opgetrokken.’ Wubs prefereert een staalconstructie. ‘Dat kan niet scheuren en gaat bijna niet stuk, ook al gaat het bewegen.’

Binnen het concept ‘beven en bouwen combineerde hij in een boerderijwoning in Godlinze het staal met een lichtbetonnen casco. ‘Dat is heel stijf en stevig. Dan kan het bouwwerk als geheel schudden, en blijft het heel.’ Bij een uitbreiding van een woning in ‘t Zandt paste hij een houtskelet toe. ‘Dat is lichter. Normaliter wordt dat aan één kant afgedekt met platen. Nu zijn er aan beide kanten dikkere platen tegenaan gezet, om de uitbouw stabiel te houden.’

‘Als je écht aardbevingsbestendig wilt bouwen, zou je het bij één bouwlaag moeten houden. Bouw zo licht en zo laag mogelijk.’ Daar kan nieuwe architectuur uit voortkomen, maar dan moet er wel een knop om bij bewoners en overheid, volgens Wubs. ‘Staalconstructies en houtskelet komen in conflict met de huidige traditie van gemetselde muren. Zelfs voor een nieuwbouwwijk, hier bij Loppersum, werden onlangs nog ‘stenen en pannen’ voorgeschreven. En toen de gemeente voor een tweede uitbreidingsplan de richtlijnen losliet, kwamen de omwonenden in het verweer. Men ziet niet graag iets afwijkends in de eigen omgeving.’ ‘Noord-Groningen is een mooi gebied. Niemand wil hier zomaar weg. Maar als we hier willen blijven, moeten we zo snel mogelijk leren hoe we hier nieuwe en veilige huizen kunnen neerzetten. Voor degenen die willen vasthouden aan stenen en pannen, zijn er natuurlijk wel hybride oplossingen te bedenken. Maar metselwerk blijft kwetsbaar. Voor nieuwe, aardbevingsbestendige architectuur zullen we eerst een omslag moeten maken naar een nieuwe bouwcultuur.’

 

Meebuigen – Harry Haak

Architect Harry Haak is een van de eersten die een nieuw funderingssysteem heeft toegepast om een 18de-eeuwse boerderij bij Warffum te redden, die door de aardbevingen flink beschadigd is geraakt. De zogenaamde Donut-fundering is ontwikkeld door uitvinder Pieter de Bruin van Waddenland uit Lauwersoog. Het systeem bestaat uit twee schijven met daartussen een glijplaat, die onder de bestaande fundering worden geplaatst, legt Haak uit. ‘Tijdens een aardbeving worden de trillingen vertraagd en gedempt. Daardoor wordt de bevingsenergie gereduceerd en schudt het pand minder. Het is een ideale toepassing om bijvoorbeeld monumentale gebouwen intact te houden en toch te beschermen tegen aardbevingsschade. Daarnaast is de Donut-fundering ook voor nieuwbouw te gebruiken.’

Haak is gespecialiseerd in restauratiearchitectuur en heeft al menig object onder handen gehad, dat door de bevingen is aangetast. Een boerderij in Middelstum was dermate beschadigd, dat het niet meer te behouden viel. In Westerwijtwerd werkt hij aan het herstel van het Huiskamercafé. ‘Naast een aantal aanpassingen aan de buitengevel, betreft het hier voornamelijk scheuren in de muren. Het metselwerk wordt opnieuw geïnjecteerd, terwijl gaten met kalkmortel worden gevuld. Je wilt zo weinig mogelijk ingrepen doen, waarmee je de authentieke sfeer van zo’n historisch café zou aantasten. Zulke panden geven de omgeving een soort patina, waarin je de tijd voelt.’

Vanuit dit historisch perspectief ziet Haak ook nieuwe kansen voor de architectuur in de huidige tijd. ‘Dit fantastische Noord-Groninger landschap van wierden en dijken is ontstaan doordat de mens zich telkens aan de omgeving aanpaste. Nu is blijkbaar de tijd aangebroken om te reageren op de aardbevingen. Die maken nu deel uit van onze identiteit. Laten we dan iets creëren waar we weer trots op kunnen zijn.’

‘Volgens de richtlijnen van de NAM en de overheid moeten we gebouwen versterken en verzwaren. Veel stijf beton en staal lijkt het devies. Maar dan is het net alsof we teruggaan naar de middeleeuwen en ons weer terugtrekken in stinsen en borgen. Dan verzet je je tegen de aardbevingen en benader je het probleem vanuit het negatieve. Nee, we moeten juist meebuigen en een andere kant op denken. Houd het licht en luchtig. Hout is bijvoorbeeld een mooi low-tech materiaal. Maar denk ook eens high-tech: muren van composietmaterialen, balken van kunststof, hergebruik van grondstoffen, of gesegmenteerde gebouwen, die als een gelede bus aan elkaar gekoppeld zijn en zo de schokgolven opvangen.’

‘Wie nog per se bakstenen wil, dat kan. De baksteen heeft zijn oorspronkelijke, dragende functie toch al verloren en hangt tegenwoordig vaak als een jasje aan een huis. Maar bouw vooral met de kennis van nu.’

Samen dansen – Paul van Bussel

Het Groninger architectenbureau pvanb was juist bezig met de definitieve ontwerpen van twee gebouwen op de Zernike Campus in Groningen, toen de vraag naar voren kwam of die wel aardbevingsbestendig waren. ‘Beide gebouwen zijn in een simulatiemodel getest. Toen bleken de aardbevingen nogal wat gevolgen te kunnen hebben’, vertelt architect Paul van Bussel. ‘Dan kun je verschillende dingen doen: een gebouw op veren zetten, die de aardschokken dempen. Denk bijvoorbeeld aan de Donut-fundering. Een andere optie is om de trillingen op te vangen door het gebouw sterker te maken. Maar dan krijgt het misschien nog meer krachten te verwerken, omdat ook de massa groter wordt. Of je maakt een gebouw flexibeler, zodat het meebeweegt en daarmee de krachten gemakkelijker kan opnemen.’

De twee gebouwen ‘Entrance’ en ‘Energy Academy’ zijn bedoeld voor onderwijs en onderzoek in de energiesector. De ontwerpen verschillen nogal van elkaar, dus koos Van Bussel voor twee verschillende oplossingen. ‘Entrance is een relatief plat en gelijkmatig gebouw. Dat is heel goed bevingsbestendig te maken door het steviger te maken. Dus is daarvan de fundering versterkt. Het gebouw kan nog steeds bewegen, maar het geheel is stabieler geworden.’

‘De Energy Academy is juist minder stijf gemaakt’, vervolgt Van Bussel. ‘Het wordt het eerste ‘zero emission’ gebouw ter wereld. Dat betekent dat zowel tijdens de bouw, het gebruik en de eventuele sloop de CO2-uitstoot in totaal nul is. Het maakt onder meer gebruik van zonne-energie en een natuurlijk ventilatiesysteem met behulp van bomen in een wintertuin en lucht die via de aarde op temperatuur wordt gehouden.’

Eigenlijk bestaat dit complex uit twee bouwvolumes, die overdekt zijn door een gezamenlijk glazen dak. In de simulatie bleken die twee volumes met een verschil van wel vijftien centimeter ten opzichte van elkaar te kunnen bewegen. ‘Dat hebben we opgevangen door de trappen en vloeren, waarmee de twee gedeeltes met elkaar verbonden zijn, te verstevigen. Nu gaan ze min of meer samen ‘dansen’ op de trillingen.’

De buitenkant van de Energy Academy bestaat volledig uit glas met een soort van lamellen, die de inval van fel zonlicht tegengaan. ‘Het gebruikelijke systeem voor vliesgevels voldeed niet. In Nederland hebben we nauwelijks kennis over bevingsbestendig bouwen. In landen als Japan, Portugal en Turkije wel. Daar komt het systeem vandaan om elke glasplaat in zo’n vliesgevel aan slechts één punt te bevestigen. Alsof je een schilderij ophangt. Als het gebouw dan schudt, dan schommelt het glas als het ware mee, en kan het niet knappen. Verder waren de lamellen eerst in beton bedacht. Maar dat bleek te zwaar. Nu worden ze van hout. Het gebouw is daarmee nog steeds energieneutraal, terwijl het materiaal nog altijd aansluit op de low tech-uitstraling van beton, hout en glas.’