Het jaar 2013 was voor Noord-Nederland het jaar van de pleinen. Met de opening van het nieuwe Fries Museum kreeg in Leeuwarden het al eerder geopende Wilhelminaplein zijn vierde zijde. In Groningen zorgde de oplevering van de Damsterpoort, het hoofdkantoor van wooncorporatie Nijestee, dat het aansluitende nieuwe Damsterplein kon worden onthuld. De openingen werden vier keer een architectenfeestje: twee voor de gebouwen en twee voor de pleinen. Genoeg aanleiding voor Peter de Kan en Wim Boetze om op pleinverkenning uit te gaan.

Het Damsterplein

Het plein is eigenlijk een demping van het oude Damsterdiep, ooit de verbinding van de stad Groningen met de zee. Voordat het kantoorgebouw als ‘stop’ op het gedempte diep werd gezet, was het kanaalprofiel met zijn pakhuizen nog altijd aanwezig. Je voelde nog altijd dat je hier ooit de stad uitging, de weidsheid tegemoet. De komst van de Damsterpoort, een ontwerp van Onix Architecten in Groningen, heeft van het diep een plein gemaakt.

We bewegen ons wat aarzelend het plein op. De glimmende gepolijste bestrating maakt onzeker of ‘het ijs houdt’. Bovendien zijn we zo veel chic op het Damsterdiep niet gewend. Nog maar kort geleden bestond het plaveisel uit basaltblokken. Karres en Brands Landschapsarchitecten in Hilversum, een bureau met een flinke prijzenkast, ontwierp de plein-inrichting. Na een uurtje pleinbezoek vragen we ons af waarom de ontwerpers óns plein niet in de prijzen hebben getekend. Er valt nogal wat af te dingen op het ontwerp. Een mat patroon van looproutes blijkt de spiegelende zwartgrijze klinkervloer te doorsnijden. Volgens de plantoelichting betreft het verbindingen tussen de zijstegen van het plein. Die relatie kunnen wij niet ontdekken.
Wel vinden wij een paar keer een bak met een boom op ons pad. Het zijn vooral de twaalf oranjebruine boombakken die het pleinbeeld domineren: vreemde sculpturaal ontworpen rozetten in een niet bepaald lekkere kleur. Op afstand lijken ze van polyester, bij nader onderzoek blijken ze van geschilderd terra-cotta te zijn. In de bakken staan wilgen, sierkersen en esdoorns. Bak en boom kunnen met vorkheftrucks worden verreden, zodat, afhankelijk van het pleingebruik, er een open dan wel een besloten pleinbeeld ontstaat.
De Kan: ‘Ik vind het van een boom juist een kwaliteit dat ’ie niet verrijdbaar is. Zijn onverzettelijkheid spreekt me juist aan. Dat je eromheen moet als je er één tegenkomt.’
Door de combinatie bomen en wandelroutes kun je het ontwerp als een organisch landschappelijke aanpak zien. De led-verlichting in de bestrating gaat daar vreemd genoeg weer rechtlijnig doorheen. We tellen vier gescheurde bakken. Misschien was de kwetsbaarheid de reden om ze zonder zitranden uit te voeren.
Door de twee identieke, druk bereden, rijbanen aan de noord- en zuidkant lijkt het alsof je op een heel brede vluchtheuvel staat.
We vragen ons af wat de aanleiding zou kunnen zijn om het plein óp te gaan? Er moet dan toch iets georganiseerd worden, het blijft anders een kijkplein. De ruimte is van zichzelf niet erg attractief. Het gebouw van Nijestee draagt daar ook niet echt toe bij. De sfeer moet er vooral door de omringende ondernemers in worden gebracht.
De Kan: ‘Door al die struiken erop nodigt het plein je minder gauw uit om iets te organiseren dan wanneer het leeg zou zijn. Altijd weer kom je die angst voor leegte tegen.’
Boetze: ‘Kort geleden was hier kermis en markt, maar er kwam nauwelijks publiek op af. En iedere keer moet er met die bomen worden gezeuld.’
Aan de ondernemers zal het niet liggen, die hebben genoeg plannen voor het plein. Volgend jaar wordt het een podium voor Eurosonic.

Het Wilhelminaplein

Al wandelend in de Prins Hendrikstraat richting centrum horen we aan de geluiden dat we op weg zijn naar een plein. De resonans van veel mensenstemmen tussen harde wanden komt ons tegemoet. Geluiden zonder de bijmenging van verkeerslawaai. Het geluid van een levendige plaza in een Spaanse stad. We staan in Leeuwarden op het Wilhelmina-plein, een naam die vermoedelijk nooit ingeburgerd zal raken omdat de Leeuwardenaar het liever over het Zaailand heeft. Een naam die al uit de vijftiende eeuw stamt.
Na het geluid volgen de indrukken van de pleinwanden en de bestrating – sommigen hebben het ‘poëtisch’ over de ‘woonkamer’ en het ‘tapijt’.
De oostwand van het plein wordt volledig ingenomen door het gloednieuwe Fries Museum, dat gebouwd kon worden dankzij een schenking van 18 miljoen euro van de Friese architect Abe Bonnema. Het museum is een ontwerp van Bierman Henket Architecten in Esch in samenwerking met Bonnema Architecten in Hardegarijp. Dominant is de grote luifel die in een ruime oversteek boven het hele museum hangt. Dit is nu net het element dat wringt. Het museum is niet van binnen naar buiten ontworpen. Het negeert de context. Het is gewoon geland. Alleen de vóórkant heeft betekenis voor de context en draagt monumentaal bij aan het karakter van het plein. De overige kanten doen niets met de aangrenzende ruimten. De dakluifel met zijn kolommen herhaalt zich rondom onverstoorbaar, ongeacht de grote verschillen in sfeer en schaal van de buurruimten. Het museum heerst, waar het Groninger Museum pronkt.
Er zou meer gewonnen zijn als het gebouw rondom volledig vrij had gestaan, dus zonder die gekunstelde aanhechting in de hoek met Scapino. Een extra doorgang naar het plein bleek bij het evenement van 3FM Serious Request hard nodig toen de mensenmassa slechts met veel geduld het plein op- en af- kon komen.
De centrale symmetrische positie van het Paleis van Justitie aan het plein is met de komst van een extra rij winkels met appartementen verstoord. Deze nieuwe noordelijke pleinwand maakt van het Ruiterskwartier een dubbelwandige straat. Het extra blok is toegevoegd met het argument dat het plein intiemer moest worden. Het blok is van de hand van Soeters van Eldonk Architecten in Amsterdam en had overal kunnen staan. Het draagt niet méér bij aan het plein dan de aanwezigheid van ondernemers. De Kan: ‘Het is opgeleukte eenvormigheid, een gevelspelletje.’

De goede kwaliteit van het plein is groten-deels te danken aan de zorgvuldige en vakbekwame inrichting door bureau Hosper Landschapsarchitectuur en Stedebouw in Haarlem. Het plein is gelegd in drie soorten natuurstenen klinkers in gevarieerde bestratingsrichtingen.
De lichte klinkerkleuren geven het plein een aangename helderheid. Zo contrasteert de vloer, het tapijt (vooruit dan maar!), mooi met de glaswand en de donkere luifel van het museum.
Wat ons betreft was het zo wel voldoende geweest, maar toch… Er moest weer worden doorgewerkt aan de intimiteit. Dus bomen er op, ook hier. Hosper heeft het allemaal per enquête onderzocht en besloten. De tien boombanken die het bureau vervolgens heeft ontworpen, zijn raak. Ze zijn mooi, zitten lekker en omarmen een goede boomkeuze, de sierlijke zilveresdoorn. Terecht dat Hosper in december de Falco Award Beste Openbare Ruimte 2013 kreeg voor de inrichting van het Wilhelminaplein.
Zo won Leeuwarden van Groningen, dat met zijn inzending van het nieuwe Stationsgebied Europark bij de laatste drie hoorde en daarmee pijnlijk op de lat schoot.

Trefwoorden