Mensen houden van landschappelijke overgangen. Wie op een mooie lentedag in een stadspark of natuurterrein bekijkt waar zich de meeste mensen bevinden, ziet dat de meerderheid kiest voor de overgang van gesloten geboomte naar meer open veld. Ook dieren kiezen opvallend vaak voor dit soort landschappelijke overgangen. Biologen weten al lang dat midden in een bos of op een open veld minder vogels, insecten en zoogdieren voorkomen dan langs de grens van deze landschappen. De Engelse omgevingspsycholoog Jay Appleton liet zien dat deze voorkeur niet alleen heel rationeel en praktisch is – je profiteert immers zo van het goede van beide werelden – maar tegelijkertijd ook diep in ons evolutionaire verleden en onderbewustzijn verankerd ligt. De onwillekeurige drang naar landschappelijke grenssituaties stamt volgens hem uit de oertijd, toen de mens net als veel dieren millennialang moest leven van de jacht. Appleton spreekt in dit verband van de prospect-refugetheorie: vanuit de bosrand konden we het wild en potentiële belagers al van verre zien aankomen en bespieden (prospect). Dreigde er gevaar, dan konden we snel wegduiken in het bos (refuge). Hoewel in de loop van de menselijke geschiedenis het belang van de jacht afnam, ijlt dit oeroude gevoel in ons brein tot op de dag van vandaag na. Goed om te weten wanneer je als landschapsarchitect, campingeigenaar of horeca-exploitant de kost verdient.

Mensen houden van landschappelijke overgangen. Wie op een mooie lentedag in een stadspark of natuurterrein bekijkt waar zich de meeste mensen bevinden, ziet dat de meerderheid kiest voor de overgang van gesloten geboomte naar meer open veld. Ook dieren kiezen opvallend vaak voor dit soort landschappelijke overgangen. Biologen weten al lang dat midden in een bos of op een open veld minder vogels, insecten en zoogdieren voorkomen dan langs de grens van deze landschappen. De Engelse omgevingspsycholoog Jay Appleton liet zien dat deze voorkeur niet alleen heel rationeel en praktisch is – je profiteert immers zo van het goede van beide werelden – maar tegelijkertijd ook diep in ons evolutionaire verleden en onderbewustzijn verankerd ligt. De onwillekeurige drang naar landschappelijke grenssituaties stamt volgens hem uit de oertijd, toen de mens net als veel dieren millennialang moest leven van de jacht. Appleton spreekt in dit verband van de prospect-refugetheorie: vanuit de bosrand konden we het wild en potentiële belagers al van verre zien aankomen en bespieden (prospect). Dreigde er gevaar, dan konden we snel wegduiken in het bos (refuge). Hoewel in de loop van de menselijke geschiedenis het belang van de jacht afnam, ijlt dit oeroude gevoel in ons brein tot op de dag van vandaag na. Goed om te weten wanneer je als landschapsarchitect, campingeigenaar of horeca-exploitant de kost verdient.

Macrogradiënten

Ook archeologen weten al vele decennia dat verreweg de meeste prehistorische vindplaatsen in landschappelijke overgangssituaties liggen, of deftiger gezegd: ter plekke van ecologische gradiënten. Prehistorische jagers en historische boeren kozen voor de aanleg van hun jachtkamp of boerennederzetting bij voorkeur een plek uit waar binnen korte afstand meerdere landschappen voorkwamen: plekken op de overgang van hoog naar laag, van droog naar nat, van rijk naar arm en van dichtbegroeide naar open vegetaties. Hier lagen alle kansen voor een rijk gevarieerde jachtbuit of een divers en daarmee risico-arm boerenbedrijf. En niet toevallig: hoe prominenter deze overgangen waren, hoe eerder en intensiever ze bezet waren door mensen.
Weinig plekken in Noord-Nederland voldoen zo goed aan het predicaat ‘macrogradiënt’ als het Holtingerveld in Zuidwest-Drenthe. De steile overgang van de hoog opgaande stuwwal van de Bisschopsberg en Havelterberg naar de laaggelegen dekzandgebieden en venen ter hoogte van het huidige Wapserveen leidt vanouds niet alleen tot een uiterst gevarieerd reliëf, maar ook tot een keur aan verschillende bodems en vegetaties. Van zeer droog tot zeer nat: alle hydrologische omstandigheden komen in dit gebied voor, elk met hun eigen plantengroei en dierenwereld. Geen wonder dat dit gebied al in de vroege prehistorie de aandacht trok van talrijke groepen mensen. Weinig gebieden in Drenthe kennen zo’n hoge dichtheid aan vindplaatsen uit de Vroege Steentijd (Paleolithicum) en Midden-Steentijd (Mesolithicum) als het Holtingerveld. Het gebied is al tientallen jaren een walhalla voor ‘stientieszukers’: amateur-archeologen die, op zoek naar fraaie vuurstenen werktuigen, in de voetsporen treden van Steentijdjagers.

George Hendrik Voerman

De eerste die de grote archeologische rijkdom van het Holtingerveld ontdekte, was de amateurarcheoloog George Hendrik Voerman (1873-1966). Als kind verbleef hij tot zijn tiende jaar bij zijn grootouders in Havelte. Na een loopbaan bij onder meer de Zuid-Afrikaanse spoorwegen keerde hij in 1932 terug in dit Drentse dorp, waar hij bleef tot 1944. In de tussenliggende jaren verzamelde hij meer dan zesduizend vuurstenen werktuigen op plekken waar zand was weggestoven. Een groot deel daarvan kwam van het Holtingerveld. Binnen de Nederlandse archeologie staat Voerman bekend als de ontdekker van de rendierjagersculturen in Nederland. De door hem ontdekte ‘Havelterspitsen’ zijn kenmerkend voor de jongere fase van de zogenaamde Hamburg-cultuur (circa 12 duizend jaar geleden). Hoewel Voerman als amateurarcheoloog te boek staat, was zijn werkwijze in allerlei opzichten wetenschappelijk: hij tekende elke vondst nauwkeurig in op zelfvervaardigde overzichtskaarten en documenteerde die in vondstenschriftjes. Bovendien maakte hij foto’s van de vindplaatsen en tekende de gefotografeerde plekken ook aan op zijn kaarten. Voerman is hiermee een ware pionier van de Noord-Nederlandse archeologie. Saillant detail is dat de bekende archeoloog en latere Groningse hoogleraar Harm Tjalling Waterbolk reeds in de jaren dertig contact had met Voerman en door hem enthousiast is geworden voor het vak.

Boek en tentoonstelling

Het vroege pionierswerk van Voerman is onlangs uit de vergetelheid gerukt. Initiator en organisator Wim van der Wijk van het Archeologisch Centrum West-Drenthe en fotograaf/vormgever/archeoloog Frans de Vries uit het Friese Stiens brachten in 2011 een groep vrijwilligers en professionals bijeen. Dit voorjaar maakten zij tezamen het rijk geïllustreerde boek In de voetsporen van George Hendrik Voerman. Archeologie en landschap van het Holtingerveld. Ook stelden zij de tentoonstelling Rendierjagers in het Holtingerveld samen in het Archeologisch Centrum West-Drenthe in Diever. Boek en tentoonstelling bieden niet alleen een gedetailleerd inzicht in de leefwereld van George Hendrik Voerman, maar geven ook voor het eerst een compleet inzicht in het rijk gelaagde landschap van het Holtingerveld. Het gebied behoort tot de rijkste ecologische en cultuurhistorische landschappen van Noord-Nederland, met sporen uit vrijwel alle perioden van de geschiedenis. Tijdens de presentatie van het boek in april pleitten zowel de archeoloog Sake Jager als ondergetekende voor een toekomstige aanwijzing van het Holtingerveld en omgeving tot Nationaal Park. Ook Tjalling Waterbolk benadrukte in een gepassioneerd betoog de onschatbare waarde van dit natuur- én cultuurlandschap. Een eerste stap in de goede richting van een meer gerichte bescherming is dat de provincie Drenthe de Havelterberg recent heeft aangewezen tot aardkundig monument.

Gelaagd landschap

Iedere lezer van Noorderbreedte is uitgenodigd om een halve dag – of liever nog een dag – uit te trekken voor een zwerftocht over de Havelterberg en het aangrenzende Holtingerveld. U maakt dan kennis met een landschap met niet alleen een rijke flora en fauna, want minstens zo talrijk zijn de relicten van menselijke aanwezigheid. Die vangen aan bij de vroege prehistorie en eindigen bij de indrukwekkende gebeurtenissen die hier plaatsvonden in de Tweede Wereldoorlog.
We maken alvast een korte reis door de tijd. De twee laatste ijstijden zorgden direct al voor een grote landschappelijke variatie. Een ijsmassa van honderden meters dik stuwde niet alleen de moreneruggen van de Havelterberg en de Bisschopsberg omhoog, in een wat later stadium bulldozerde diezelfde ijsmassa op zijn weg naar het zuiden met veel geweld over deze heuvelrug heen. De top werd hierbij afgevlakt en geplaveid met een laag keileem. Deze keileem zorgt voor het merkwaardige verschijnsel dat de top van de Havelterberg vochtiger is dan de voet van deze berg. Aan de plantengroei is dat nog altijd goed te zien: vochtige dopheide vegetaties boven op de berg, droge struikheidevegetaties onder aan de berg. Eén ijstijd later nam de variatie alleen nog maar toe, toen ijskoude poolwinden in de uitgestrekte vlakte ten noorden van de berg zorgden voor een afwisselend landschap van hoge dekzandruggen en natte laagten daartussen, waaronder de uitgestrekte ovale laagte van De Doeze. In deze laagten ontstonden na verloop van tijd tal van kleine meren en veentjes. Het was juist dit afwisselende landschap dat in de vroege prehistorie veel wild aantrok en in hun kielzog ook tal van generaties paleolitische en mesolithische jagers. Voerman heeft dit als eerste in onze tijd goed gezien.
In de loop van de prehistorie veranderde het landschap sterk. De stuwwallen en dekzandruggen raakten tussen 8000 en 4000 v. Chr. begroeid met een dicht woud van hoofdzakelijk eiken en linden. In de naburige laagten groeide zo veel veen, dat na verloop van tijd een groot deel van het huidige Holtingerveld was overdekt door een hoogveenmoeras. Het is moeilijk voor te stellen, maar wie toen bij de hunebedden onderaan de Havelterberg stond keek naar het noorden uit over een uitgestrekt open hoogveenlandschap dat doorliep tot ver voorbij het huidige Wapserveen.
Voor de prehistorische jagers was dit monotone veenlandschap minder aantrekkelijk. Dat gold in nog sterkere mate voor de boeren uit de latere Steentijd, Bronstijd en IJzertijd. Zij zochten daarom steeds meer hun toevlucht in de bossen op de stuwwal, waar de bodems droger en van nature vruchtbaarder waren dan in het dekzandlandschap. Vooral de warme zuidflank van de berg werd hun favoriete vestigingsplek. Grafheuvels, urnenvelden en restanten van prehistorische akkers (Celtic fields) herinneren de wandelaar aan de mensen uit deze tijd. Toen is ook de basis gelegd voor een millennialange bewoningsgeschiedenis die tot op de dag van vandaag voortduurt. Ook de oude esdorpen Havelte en Uffelte en hun laatmiddeleeuwse dochternederzettingen Busselte en Holtinge liggen immers op de top of de zuidflank van de stuwwal, omringd door hun oude bouwlanden. Het feit dat al deze plaatsnamen het naamselement ‘-holt’ (soms verbasterd tot ‘-elte’) in zich dragen, geeft aan dat in deze omgeving nog lang bos heeft gestaan. Ook oude bosplanten als dalkruid, bosanemoon en adelaarsvaren herinneren nog aan dit vroegere woud.
Het Holtingerveld zelf ontwikkelde zich in diezelfde tijd steeds meer tot een uitgestrekt heide- en stuifzandterrein. Waar eens de tentenkampen van de mesolithische jagers stonden, graasden nu schapen en runderen. De grootschalige ontginningen van de veengebieden rond Wapserveen leidden al in de middeleeuwen tot een sterke uitdroging van het veld, waardoor dieren hier veel gemakkelijker konden grazen. Bovendien is hier vanaf de achttiende eeuw veel turf gegraven, een proces waaraan enkele oude turfvaarten in het gebied nog herinneren. De verdroging leidde tot het ontstaan van de uitgestrekte stuifzanden van het Oosterzand en Westerzand die in de twintigste eeuw deels met dennenhout zijn vastgelegd. De aanleg van een Duits vliegveld in 1942 vormt vooralsnog de laatste dynamische periode van het Holtingerveld. Wie goed kijkt, kan de sporen ervan in het landschap nog zien. Tot op de dag van vandaag gebruiken Nederlandse militairen een deel van het veld als oefenterrein. Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en een particuliere eigenaar beheren elk een deel van dit uitzonderlijke terrein. Holtingerveld: schatkamer van natuur en cultuur, herinnering aan George Hendrik Voerman, landschap voor de toekomst.

Het boek In het spoor van George Hendrik Voerman. Archeologie en landschap van het Holtingerveld is te bestellen via de website www.archeologie-westdrenthe.nl

De uitgebreide scriptie van Esgo Kuiper over de landschapsgeschiedenis van het Holtingerveld valt gratis te downloaden via http://www.rug.nl/research/kenniscentrumlandschap