In de jaren tachtig en negentig werd de stad Groningen geroemd om haar inspirerende architectuurklimaat. Geleidelijk is echter de rol van de ooit zo machtige gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening veranderd. Bovendien heeft de bouwwereld veel last van de economische crisis. Madelief ter Braak sprak met gevestigde en aanstormende architecten over de vraag hoe Groningen in deze tijd aanstekelijke architectuur kan blijven voortbrengen.

Er was een tijd dat Groningen geruchtmakend was en opzien baarde. Een tijd waarin wethouders als Max van den Berg, Ypke Gietema en Willem Smink nieuwe impulsen gaven aan het stedelijk leven, bijvoorbeeld met de manifestaties What a Wonderful World (1990) en Blue Moon (2001). Een tijd waarin het gemeentebestuur zich stevig bemoeide met de kwaliteit van de openbare ruimte van de binnenstad – zie het project Ruimte voor Ruimte (1989-1990). Een tijd ook waarin gebouwen als het Groninger Museum van Mendini, de Openbare Bibliotheek van Grassi en het Wall House van John Hejduk Groningen op de kaart zetten als architectuurstad. ‘Groningen zag als een van de eerste steden in Nederland de kracht in van plannen maken en uitdragen, de kracht van architectuur als visitekaartje voor de stad zelf’, zo…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.