De Poort naar de Wadden. Honderdduizenden mensen passeren Harlingen op weg naar de eilanden. De stad houdt al deze toeristen graag langer vast.

‘Natuurlijk. Efficiëntie is prachtig. Het is superhandig dat je via internet een bootkaartje voor de eilanden kunt kopen.’ Burgemeester Paul Scheffer van Harlingen wordt desondanks ‘een beetje verdrietig’ als hij mensen van de trein naar de boot ziet rennen. Want die mensen gingen vroeger nog wel eens Harlingen in om te winkelen of een hapje te eten. ‘Nu ze veel strakker kunnen plannen is dat een stuk minder,’ vertelt hij in zijn prachtige werkkamer op het stadhuis in de havenstad. Middenstand en horeca ondervinden de keerzijde van deze efficiëntie. Het ‘trauma van
Harlingen,’ noemt de burgemeester het.

Scheffer: ‘Elk jaar komen hier meer dan 600.000 passagiers langs. Maar langskomen is niet genoeg. Mensen reizen de hele wereld over om Werelderfgoederen te zien. Het kan niet anders of de eilanden gaan daar ook van profiteren. Laatst nog: twee bussen vol Amerikanen. Het is hoog tijd om eilandgangers te verleiden ook eens bij ons rond te kijken – Harlingen is meer dan alleen maar de plek vanwaar de boot vertrekt.’

‘Poort naar de Wadden’, noemt de havenstad zich. Scheffer: ‘De Poort naar Friesland zijn we echter ook.’ Want komend vanaf de Afsluitdijk is Harlingen het ‘eerste van enige omvang’ dat je tegenkomt. En de stad is een waterpoort. ‘Wij hebben de enige zeehaven van Friesland. Als je over water van binnen naar buiten wil, moet je via Harlingen.’

‘Zo’n term moet je blijven waarmaken,’ meent de burgemeester. Daarom zijn er plannen. Aan de Westerzeedijk moeten honderd recreatiewoningen en drie ouderwetse molens komen. Eén daarvan wordt in gebruik genomen als zaagmolen. De andere twee kunnen recreatief worden gebruikt. Ook met slecht weer moet er iets te doen zijn. Scheffer: ‘We zijn hard bezig met een Wadden-doe-centrum. Een kenmerk van de Waddennatuur is haar “beweeglijkheid.” Je weet nooit hoe het er morgen uitziet. In een soort miniatuur Waddengebied kun je een dijk nabouwen, met je blote voeten in de oude Zuiderzee staan en zien waarom hij is afgesloten. Je kunt eb en vloed namaken. Waddenzeetje spelen in het klein.’

Naast het doe-centrum ziet de burgemeester graag nog een paviljoen verrijzen. Dat gebouw moet de wetenschap toegankelijk maken. Op een paar wetenschappers en burgemeesters na weet bijna niemand van de proefopstelling met een nieuw energiesysteem in Harlingen. Dit systeem wekt energie op door ionisatie: de chemische reactie tussen zoet en zout water.
Scheffer: ‘Waarom zou je dat niet met het grote publiek delen? Met deze ideeën zijn we alle toeristische beurzen af geweest. De vakwereld is belangstellend.’

Veel kustgemeenten zijn met (soortgelijke) bezoekerscentra bezig. Vindt iedereen hetzelfde wiel uit? En is dat wel handig? ‘Zeker niet,’ zegt Scheffer. Reden waarom hij contacten met alle Waddenkustgemeenten initieerde. Die gemeenten overleggen nu geregeld. Met elkaar, maar ook met andere gremia zoals werkgeversorganisatie VNO-NCW. Eén van Scheffers conclusies tot nu toe: ‘gemeenten moeten een duidelijkere, sterkere rol krijgen. ‘Zowel binnen de internationale samenwerking tussen de drie Waddenlanden als hier in Nederland, met de drie Waddenprovincies. De gemeente wordt wel eens de eerste overheid genoemd. Dat is ze natuurlijk ook. De drempel om even binnen te stappen is lager dan bij de provincie. De landelijke overheid is helemaal ver weg.’

Goed overleg is belangrijk om de plannen te stroomlijnen. ‘We moeten voorkomen dat er een grabbelton aan clubjes ontstaat. Denk aan fora en websites waar alle projecten voor iedereen te volgen zijn.’ Maar, benadrukt de burgemeester: ‘daarvoor is wel eenheid nodig. En de provincie mag zich wel eens coöperatiever opstellen.’ Scheffer is namens de kustgemeenten lid van het Regionaal College Waddengebied met als portefeuille recreatie en toerisme. Hij probeerde de provincie Friesland al eens warm te krijgen voor een samenwerking. Tevergeefs. ‘Een kralenketting van bezoekerscentra langs de kust is prachtig. Maar als gemeente alleen trek je dat niet. Je riskeert dat de verschillende plaatsen elkaar gaan beconcurreren: niet bepaald productief. We moeten een eenheid vormen met al die gemeenten.’

De verschillende bezoekerscentra moeten elkaar bovendien aanvullen. ‘Maar dan moeten Den Helder, Harlingen en Delfzijl niet allemaal hetzelfde doen. ‘Het is dan fijn als een provincie optreedt als scheidsrechter. Wij wilden ons plan graag uitwerken met de provincie. We vroegen om medewerking en financiële steun. Die kregen we niet.’ Scheffer: ‘Dat verlamt. Onder de regenboog staan verschillende potten subsidiegeld. Om daar gebruik van te mogen maken, is het vaak een voorwaarde dat de provincie het positief ondersteunt of meefinanciert.’

De Raad van de Wadden staat achter hem, denkt de burgemeester. De raad ontwikkelde vorig jaar een notitie toerisme. De hoofdconclusie in dit stuk: het kustgebied hangt er maar een beetje bij – dat moet er serieus bij betrokken worden. Scheffer besprak dit al eens met de Groninger Commissaris van de Koningin Max van de Berg en met Dirk Nijdam, directeur van Marketing Groningen. ‘Ik heb letterlijk gezegd: help ons dan!’

In Scheffer’s ideale wereld gaan bezoekers Waddenhoppen. ‘Zij kunnen er een hele week van maken. Dat ze gaan fietsen en dat hun bagage wordt vervoerd. Mensen die slecht ter been zijn kunnen de tour per bus doen. Dat is allemaal mogelijk. Je hoeft helemaal niet naar Griekenland om te eilandhoppen. Kijk eens wat we hier hebben.’

Alles goed en wel: aan de ene kant wordt een Wadden-doe-centrum neergezet, aan de andere kant verrijst bij Harlingen een omstreden Reststoffen Energie Centrale. Is dat niet tegenstrijdig? Scheffer, resoluut: ‘Mensen moeten kunnen genieten van het leven en van de vakantie, maar dat moet wel mogelijk worden gemaakt. Er moeten schepen gebouwd worden. Mensen moeten hun boterham verdienen. Industrie is nodig. De REC zit milieutechnisch goed in elkaar. En hij staat in een gebied waar al veel industrie zat. De natuur moet worden gewaarborgd, maar er moet ook economisch draagvlak zijn om een leuke stad draaiende te kunnen houden. Het is een ideaal synergetisch pakket. Industrie hoeft geen vies woord te zijn. We zijn bezig de haven van Harlingen energie- en C02-neutraal te maken. Als je van hieruit iets naar Moskou wil vervoeren, kost dat over de weg acht dagen. Met een containerdienst over zee naar de Baltische Staten – er zijn daar drie havens met een rechtstreekse spoorverbinding naar Moskou – duurt dat transport drie dagen. Minder tijd dus, veel minder brandstof en minder uitstoot van kooldioxide.’