De hoogtekaart zoomt in op de zuidrand van het Drents Plateau: in gele tot bruine kleuren verschijnt nabij Steenwijk dan een drietal stuwwallen.

Toen het ijs begon te smelten, zocht het ijswater zich een weg naar het zuidwesten, dwars door het haakse stuwwalletje. Geologen noemen zo’n opening een gletsjerpoort. Het ijswater kwam terecht in de laaggelegen moerassen van Giethoorn, als onderdeel van de ‘oerstroom’ van de Vecht. Het moet een indrukwekkende, kilometersbrede rivier geweest zijn. Het oude stroomdal tekent zich dieppaars af langs de zuidrand van de hoogtekaart.

Toen de gletsjer was gesmolten, lag er een ijskoud meer tussen de stuwwallen. Zodra het klimaat warmer werd – ruw geschat 50.000 jaar geleden – arriveerden hier de eerste bewoners. Zeer waarschijnlijk Neanderthalers. Voor jagers op groot wild moet het een aantrekkelijk landschap zijn geweest. De hooggelegen ruggen zorgden voor een goed uitzicht. Langs de flanken van de stuwwallen lieten de ‘Neanderthalers’ hun bescheiden sporen achter: een zestal vuursteenafslagen. Geïnterpreteerd als bladspitsen die kunnen worden geschacht als speerpunt.

Het gebied rondom Steenwijk maakt onderdeel uit van het project ‘Midden-Paleolithicum Noord-Nederland’. Een initiatief van het Groninger Instituut voor Archeologie, het Drents Museum en de Werkgroep Archeologie Steenwijk. Amateurarcheologen spelen een belangrijke rol bij dit succesvolle project. Sinds het begin van 2007 zijn in Noord-Nederland maar liefst twintig nieuwe vondsten gerapporteerd die wijzen op verblijf van Neanderthalers in het gebied.

Ook zijn er op en langs de stuwwallen bewoningssporen gevonden vanaf het jong paleoliticum tot aan de ijzertijd. En het Trechterbekervolk liet twee indrukwekkende hunebedden achter op de Havelterberg.
Op de plaats van de gesmolten gletsjer ligt nu het beekdal van de Steenwijker Aa. Tegen het einde van de twaalfde eeuw viel het oog van de bisschop van Utrecht op dit landschap. Langs de westzijde van de gletsjerpoort – op de westpunt van het haakse walletje en dicht bij de rivier – stichtte hij de vesting Steenwijk. Zo dacht hij zich beter te kunnen beschermen tegen de invallen van de Friezen.

Eeuwen later, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, vormde Steenwijk het bloedige decor van zware strijd tussen de Spanjaarden en de staatse troepen van de prinsen Maurits en Willem Lodewijk van Nassau. De vesting werd in 1592, tijdens het ontzet door de prinsen, totaal vernietigd maar in de jaren daarna door de staatsgezinde machthebbers weer opgebouwd. Daarbij lieten ze de stervormige vestinggracht nog dieper in de stuwwal uitgraven en vullen met water uit de Aa.

In de negentiende eeuw werd de Aa even buiten de stadswallen van Steenwijk herschapen in een snoer van vijvers, als onderdeel van het romantische landschapsontwerp voor het park Rams Woerthe (zie pijl). De in de wijde omtrek zichtbare Sint Clemenstoren van Steenwijk, op het hoogste punt van de stuwwal, is het baken bij het uitstroompunt van de Aa in het uitgestrekte laagveenlandschap.

De stuwwallen bepalen nog altijd het landschap nabij Steenwijk. Het haakse walletje heet nu Steenwijkerkamp. De twee parallelle ruggen leven voort als Woldberg en Havelterberg. De wallen liggen aan de basis van een bekoorlijk, kleinschalig landschap, dat plaatselijk recreatief werd ingevuld. Maar de Woldberg is de rust zelve.