Zeg in Nederland watersport en je denkt aan zeilen in Friesland. Andere provincies in Noord-Nederland beginnen ook de economische meerwaarde te ontdekken van het varende volkje uit andere oorden. Hoe verleiden we de passant tot bestedingen?

Het ondernemende deel van de Friese bevolking weet het al langer: zeilen en andere vormen van varen is vooral beleving. Het Friese Meren project van provincie en gemeenten kent een eigen organisatie. Jaap Goos van het projectbureau: ‘We willen verbindingen leggen, geld binnenhalen en meedenken met ondernemers.’ Het geld komt van de deelnemers en uit subsidiepotten zoals het Langmanakkoord en het Waddenfonds. Daarmee zijn verschillende doelen van het Friese Meren programma in gang gezet. Goos: ‘Eerst moesten we alle betrokkenen samen laten werken. Vaarwegen en toeristen trekken zich niets aan van provincie- of gemeentegrenzen. In de eerste periode van zeven jaar is 245 miljoen euro geïnvesteerd in infrastructuur, zoals uitbaggeren van meren, bouw van aquaducten en realiseren van aanlegvoorzieningen. Provinciale Staten hebben nu besloten dat in de tweede fase nog eens 250 miljoen besteed mag worden aan een kwaliteitsslag. Kernbegrip daarbij is beleving vanaf het water. Mensen komen niet alleen naar Friesland voor natuur en rust en ruimte. Ze willen de omgeving beleven. Daarom hebben we een Masterplan Ruimtelijke kwaliteit voor de watersport opgesteld. Hoe zien de dorps- en stadsranden er uit, zijn er voldoende aanlegplaatsen, wat is er in de gebouwde omgeving te doen? In Friesland wil iedereen meewerken aan het doel: meer toeristen naar Friesland halen.’

Handen uit de mouwen

Van dat enthousiasme kunnen de Groningers nog wat leren, vindt Harmannus van Oosterom. Hij is voorzitter van de Federatie Watersportverenigingen Noord-Groningen. Die is niet aangesloten bij het Koninklijke Nederlandse Watersport Verbond, want dat is volgens Harmannus ‘veel blazervolk dat een grote afdracht wil binnenhalen, maar die zouden we wel kunnen gebruiken voor onze plannen.’ Want hij is ook aanjager van het ‘Rondje om de Noord’. Dat beoogt een vrije vaarverbinding in Noord-Groningen tot stand te brengen waarmee je kunt varen vanaf het Lauwersmeer en Zoutkamp naar Appingedam. Daar zit nog niet veel schot in. ‘Al vijf jaar trekken we aan dit plan en de overheden zeggen wel hun intentie toe, maar niemand beweegt echt. We moesten hier in Groningen eens een recreatieschap oprichten,’ verzucht hij, ‘zoals de Friezen hun Marrekrite hebben. De handen moeten in Groningen uit de mouwen. Voor het beoogde Rondje Noord zou de Leenstertil verhoogd moeten worden, net als de verkeersbrug bij slot Verhildersum, de Nije Kloostertil en Zuidema’s Klap. Iedereen wil ook graag de vroegere ophaalbrug van Warfhuizen terug. Zo’n nieuwe brug als bij gemaal Abelstok, daarvan willen we er wel meer. Maar de provincie steekt onvoldoende haar nek uit, zelfs een waterarme provincie als Drenthe is met zijn plannen voor de oostelijke kanalen en het Oranjekanaal nog ambitieuzer. Hier hebben we in de gemeente De Marne een rondvaartbootje, maar als je daar mee naar Houwerzijl wilt varen, heb je daar nauwelijks aanlegsteigers of ze worden maanden bezet gehouden door één jachtje. En de gemeente gedoogt dat soort dingen.’

Spin in het web van meren en maren

Hier heeft de provincie wat uit te leggen. Ties Hazenberg is beleidsman voor toerisme en recreatie in het provinciehuis: ‘Doel van toerisme is bijna altijd: bevorderen van werkgelegenheid en bestedingen. Maar als je in Groningen de vaarrecreatie alleen maar langs die meetlat legt, doe je haar tekort. Want enerzijds zijn de opbrengsten een kwestie van lange termijn. Anderzijds draagt een actief vaarrecreatiebeleid ook bij aan andere doelen. Bijvoorbeeld aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van een gebied of aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving.’ Ter illustratie wijst hij op het herstel van het Pekeler Hoofddiep. ‘Toen ruim twintig jaar geleden de oude smeerboel van het kanaal was opgeruimd en er met ISP-geld voor de Veenkoloniën nieuwe bruggen waren gebouwd, begonnen particulieren hun huizen langs het diep op te knappen. In aanvulling op de overheidsinvestering leverde dat een forse investering op met als resultaat een aanzienlijke verbetering van het woon- en leefklimaat in het hart van de Pekela’s. De provincie Groningen wil zich graag onderscheiden als `toervaartprovincie’ en verbindingen leggen met andere provincies. De verbinding tussen Erica en Ter Apel (in hoofdzaak een Drents project) is daar een recent voorbeeld van. Ook die verbinding is onderdeel van een netwerk waarmee zo’n 25 jaar geleden een begin is gemaakt met de heropenstelling van de oostelijke noord-zuidverbindingen naar Noord-Drenthe en Duitsland, maar ook van Ter Apel naar Bourtange en van daar naar Nieuweschans. Dit is pas een eerste tranch, er komen meer routes. Maar wel als onderdeel van een totaalplan. Ook het Rondje Noord van de watersportfederatie en de verbinding naar Noord-Duitsland via de Eems zitten in de planning. Er zit nog veel potentie in de vaarrecreatie. Onlangs presenteerden enkele gemeenten in Noordoost Groningen ideeën voor vaarverbindingen tussen de ‘Eems Delta’, het Schildmeer en het Oldambtmeer in de Blauwe Stad.’
Zijn collega Wiebe Brandsma vult aan: ‘Groningen zit als een spin in het web van de meren, de maren en de kanalen. We kunnen een samenhangend stelsel van vaarroutes realiseren, we zijn begonnen met het Termunterzijldiep en het Damsterdiep. En we hebben in mei van dit jaar de feestelijke opening beleefd van het project ‘Van Turfvaart naar Toervaart’, een samenwerkingsverband van twee provincies, drie gemeenten en de ondernemers aan het Zuidlaardermeer. Er is een doorgaande verbinding gelegd tussen het Zuidlaardermeer en Bareveld via Kropswolde, Kielwindeweer, Annerveenschekanaal en Eexterveenschekanaal. Daarmee is een uniek veenkoloniaal lint met enkele beschermde dorpsgezichten toegankelijk gemaakt. Zo is de ontstaansgeschiedenis van het gebied te lezen, van de veenontginningen met de kanalen als slagaders door het gebied. ‘Het verstilde kanaal komt opnieuw tot leven’ zegt hij poëtisch. Nu nog een nieuwe verbinding tussen Kielwindeweer en Veendam, het Westerdiepsterdalkanaal. Daar vind je de zeldzame drijvende waterweegbree waardoor het tracé iets naar het zuiden moet worden verlegd. Maar de verbinding is eind dit jaar klaar en dan is het project afgerond.’ Hij wil ook de problemen niet onvermeld laten. Zo wilde een deel van de bevolking van Kielwindeweer zijn houten bruggen niet laten vervangen door stalen exemplaren. Er werd alsnog gekozen voor de herbouw van de houten brug. Brandsma: ‘Er iss inmiddels 17 miljoen euro geïnvesteerd in dit project, maar we gaan door. Er moet nog een koppeling met de landrecreatie komen. En ook de bedrijfsstructuur is nog niet volwassen, we hebben meer body nodig in de vaarrecreatie. De belangen zijn te versnipperd. Waterschappen, brugwachters, gemeenten, watersportverenigingen, ondernemers, ze hebben allemaal hun eigen regime.’

Elf Steden Vaarroute: it giet on

Friesland presenteerde zichzelf vorig jaar in `Lekker weg op het water’, een soapserie op SBS. Onder het raamprogramma ‘De Friese Meren’ is nu de uitvoering van plannen voor een Elfsteden Vaarroute gestart. Zes gemeenten en de provincie werken de plannen uit die vanuit de bevolking waren voorgedragen onder het plattelandsprogramma LEADER (zie Noorderbreedte 2008-3a). De originele schaatsroute van de elf steden in het kleigebied van de provincie wordt bevaarbaar gemaakt door aanpassingen aan bruggen, sluizen, gemalen en dammen. Vijfentwintig miljoen euro kost het plan voor het hele traject, in grote lijnen tussen Franeker en Bartlehiem, dat in 2010 of 2011 klaar moet zijn. En Friesland wil meer. In de tweede fase van ‘Friese Meren’ moet niet alleen de ruimtelijke kwaliteit van stads- en dorpsranden worden opgeknapt, inclusief die van de Elfstedenvaarroute, men wil ook de `invalspoorten’ op orde brengen. Naar de omliggende gebieden van Waddenzee en Lauwersmeer, naar Overijssel, Drenthe, Groningen en naar Noord-Duitsland.

Polder Hoofdkanaal

Ondertussen ligt er nog een aantal moeilijke gevallen vanuit de eerste fase te wachten op uitvoering. Het Polder Hoofdkanaal bijvoorbeeld, ook wel Beetstervaart geheten. In de gemeente Opsterland in Midden Friesland loopt dit eind 19e eeuw gegraven verveningsdiep van het Grietmansrak (tussen de Kromme en de Wijde Ee) bij Veenhoop door Nij Beets naar de Nieuwe Vaart. Toen het zijn oorspronkelijke functie van vervoer voor de landbouw en ontsluiting voor het vervenen van het gebied verloor, zijn de sluizen vol zand gestort. Het kanaal kreeg een functie in de waterbeheersing en heeft een hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarde. In 1978 werd in de dorpen Nij Beets en Veenhoop een werkgroep opgericht om het kanaal open te stellen voor de vaarrecreatie, als verbinding tussen Eernewoude en de Turfroute over de Tjongervaart naar Drenthe. Driekwart van de bevolking ziet economische voordelen in openstelling, maar sommige bewoners houden het liever rustig voor de deur. Het kanaal splijt het dorp al tientallen jaren in tweeën. Ook de Friese Milieu Federatie en de Fryske Feriening foar Fjildbiology zien negatieve kanten aan de vaarrecreatieplannen. De vaart kent door zijn goede waterkwaliteit een waardevol ecosysteem met diersoorten als de gestreepte waterroofkever, de grote modderkruiper en de bittervoorn. Met de Flora- en Faunawet en de wet op de ruimtelijke ordening in de hand voeren de organisaties overleg met de overheden om te kijken in hoeverre negatieve effecten van openstelling van de Polder Hoofdkanaal op de natuurwaarden voorkomen kunnen worden.

Trefwoorden