Leonie Wendker verdiepte zich in het nieuwe instrument Beschermd Landschapsgezicht en maakt zich sterk voor de aanwijzing van het Oldambt als eerste gebied met deze status.

De Werkgroep Oldambt, bestaande uit de Bond Heemschut en een groep Oldamtsters, heeft bij Gedeputeerde Staten van Groningen een aanvraag ingediend voor de aanwijzing van het Oldambt als Beschermd Landschapsgezicht. Die status zou er voor moeten zorgen dat bij nieuwe ontwikkelingen meer rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van de streek.
Het Beschermd Landschapsgezicht is een nieuw instrument dat in de Natuurbeschermingswet van 1998 werd opgenomen en sinds oktober 2005 officieel van kracht is. Deze nieuwe wet maakt het mogelijk ook historisch-geografische waarden in het landschap, zoals oude verkavelingpatronen, te beschermen. Dit was zowel binnen de Monumentenwet als de Natuurbeschermingswet niet het geval omdat daarbij respectievelijk de stedenbouwkundige ensembles en de natuurwaarden bepalend waren voor een aanwijzing.
Het Beschermd Landschapsgezicht valt onder het ministerie LNV, maar ook de ministeries VROM en OCW zijn erbij betrokken. Helaas wordt er over de noodzaak van het instrument getwijfeld, voornamelijk omdat de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), die halverwege 2008 in werking moet treden, ook mogelijkheden zou bieden voor de bescherming van waardevolle landschappen. Theoretisch gezien is dit ook zo, want bescherming kan geregeld worden via het instrumentarium van de ruimtelijke ordening, maar in de praktijk gebeurt dat te weinig.

Patronen

Een Beschermd Landschapsgezicht wordt omschreven als ‘een samenstel van onbebouwde terreinen of van bebouwde en onbebouwde terreinen die vanwege hun structuren, patronen of elementen dan wel anderszins vanwege hun uiterlijke verschijningsvorm, historisch-landschappelijk van algemeen belang zijn.’ (art. 1, sub f, Natuurbeschermingswet 1998) Hierbij kan gedacht worden aan historische buitenplaatsen, renaissancepolders, historische droogmakerijen, esdorpen, oude veenpolders, terpenlandschappen etc.
Gedeputeerde Staten (GS) zijn als enige overheidslaag bevoegd om een Beschermd Landschapsgezicht aan te wijzen, maar zij hebben dat tot dusver nog nergens in Nederland gedaan.
Bij een aanwijzing hoort ook een Aanwijzingsbesluit, dat de uiterlijk waarneembare kenmerken van het landschapsgezicht moet bevatten. Tevens wordt daarin aangegeven welke ruimtelijke ontwikkelingen ongewenst zijn en moet er een kaart worden toegevoegd met de begrenzing van het gebied. Uiteindelijk wordt het gebied beschermd door het bestemmingsplan van de betreffende gemeente. Het gebied gaat niet ‘op slot’, omdat het instrument dynamisch is. Dit houdt in dat ontwikkelingen en andere economische activiteiten kunnen plaatsvinden mits ze de historisch-geografische waarden van het landschap niet aantasten.
Het Beschermde Landschapsgezicht is vergelijkbaar met het Beschermde Stads- en Dorpsgezicht, waarbij de bescherming geschiedt via een regeling in het bestemmingsplan. Dit werkt bijvoorbeeld heel goed in de stad Groningen. Hier blijven ontwikkelingen mogelijk, maar komt de inpassing daarvan nauwkeuriger en meer doordacht tot stand, omdat deze moet worden getoetst aan het aanwijzingsbesluit dat in het bestemmingsplan ligt verankerd. Een dergelijk instrument zou dus ook effectief kunnen zijn voor cultuurhistorisch waardevolle landschappen.

Bestaande wetten

Er lijkt voldoende wettelijk instrumentarium aanwezig te zijn. Waarom nog een instrument erbij? Kan het Beschermd Landschapsgezicht niet geschaard worden onder Beschermde Stads- en Dorpsgezichten, Nationale Parken en Nationale Landschappen, bestemmingsplan, welstand of een beeldkwaliteitplan? In feite niet, want de genoemde instrumenten beschermen weliswaar allemaal een onderdeel van de ruimtelijke ordening, maar geen ervan beschermt specifiek het cultuurlandschap!
De Beschermde Stads- en Dorpsgezichten richten zich op een bepaald ensemble van de bestaande vooroorlogse bebouwing in een dorp of stad. Het instrument heeft géén functie als het om bebouwing of landschap buiten de grenzen van de aanwijzing gaat.
De Nationale Landschappen en Nationale Parken zijn er op de eerste plaats voor de bescherming van de natuur en deze waarden krijgen voorrang op de cultuurhistorische waarden in het landschap.
Welstand heeft wel degelijk invloed op de ruimtelijke ordening, maar heeft geen stevige wettelijke basis die de burger bindt, waardoor per gebied de invloed van welstand varieert.
Het maken van een beeldkwaliteitplan zou van grote invloed kunnen zijn op ruimtelijke ontwikkelingen en zou in elk bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Als er dan bijvoorbeeld bouwactiviteiten gaan plaatsvinden, kan de gemeente de plannen toetsen aan het beeldkwaliteitplan. Nadeel van dit instrument is dat het niet verplicht is om het in het bestemmingsplan op te nemen; dit is dus afhankelijk van het gemeentelijke beleid.
Het bestemmingsplan is van groot belang in de ruimtelijke ordening. Alle soorten bescherming worden hierin vastgelegd. Het probleem is echter dat dit nimmer sluitend kan. Er worden vaak gebreken of gaten gevonden in het bestemmingsplan omdat ze verouderd en niet actueel zijn. Hierdoor kunnen ontwikkelingen plaatsvinden die niet meer van deze tijd zijn.
Het Beschermd Landschapsgezicht kan worden ingezet om gebieden met cultuurhistorische waarden te beschermen die niet onder bovenstaande beschermingsmethoden vallen. Het is al verplicht om in het bestemmingsplan alle onbebouwde terreinen een bestemming te geven, maar het bestemmingplan vertelt niets over de kenmerkende waarden die deze terreinen bezitten.
Op dit moment is er zoals gezegd nog geen voorbeeld van een Beschermd Landschapsgezicht. Wel is er in de provincie Groningen een goed beargumenteerde aanvraag voor het Oldambt ingediend bij GS. Misschien krijgt Groningen de primeur. Deze provincie zou daarmee het voortouw nemen in een veranderende denkwijze over landschapsbescherming van specifiek het cultuurlandschap, oftewel óns Landelijk Erfgoed.

————————————–

Open ruimte van het Oldambt op de tocht

Het Oldambt is een van de Groningse Belvedere-gebieden, een status die aangeeft dat dit gebied cultuurhistorisch belangrijke waarden herbergt die mogelijk benut kunnen worden bij (ruimtelijke) ontwikkelingen. Het Oldambt kenmerkt zich door bebouwingslinten op de hoger gelegen zandruggen. In de dorpskern is sprake van verdichting en daarbuiten zijn er enorme boerderijen te midden van open, uitgestrekte landbouwgronden met boomaccenten. De ontstaansgeschiedenis van het gebied is nog steeds in het landschap zichtbaar. Neem bijvoorbeeld de dijklijnen van de opeenvolgende inpolderingen van de Dollard. De dikke laag vruchtbare zeeklei vormde hier de basis voor de latere economische kracht van het gebied: de graanschuur van Nederland. Dit unieke open landschap wordt bedreigd door een aantal ontwikkelingen waarbij sprake is van verkeerde inpassing. Momenteel wordt in dit gebied Blauwestad (eerder: de Blauwe Stad) aangelegd, een nieuw woon- en recreatiegebied tussen de plaatsen Winschoten, Midwolda, Oostwold, Finsterwolde en Scheemda, bestaande uit een kunstmatig meer van achthonderd hectare en ongeveer vijftienhonderd woningen.
De werkgroep Oldambt is van mening dat de inpassing van Blauwestad in het landschap niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Ondanks de beloftes van de provincie en de betrokken gemeenten worden er bijvoorbeeld wegen over bestaande lintstructuren aangelegd. De werkgroep is overigens niet tegen Blauwestad; men erkent dat het Oldambt een economische impuls nodig heeft. Wel wil de werkgroep voorkomen dat toekomstige ontwikkelingen ten koste gaan van het bijzondere Oost-Groningse landschap.
Andere ontwikkelingen in het Oldambt waardoor de open ruimte op de tocht staat, zijn de schaalvergroting in de landbouw en de toenemende bebossing.
Aanwijzing van het Oldambt als Beschermd Landschapsgezicht kan ervoor zorgen dat nieuwe economische activiteiten met behoud, verbetering en ontwikkeling van de kernkwaliteiten van het gebied mogelijk worden. De aanwijzingsaanvraag verloopt echter niet erg soepel; veel betrokken partijen weten niet goed wat het instrument inhoudt en zijn bang voor te veel restricties. Ook GS staan afwijzend tegenover het voorstel. De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt volgens GS voldoende mogelijkheden voor bescherming van het landschap. Maar deze wet is net als het Provinciaal Omgevingsplan (POP) zo vrijblijvend geformuleerd dat onttrekking aan regels mogelijk blijft.
Het is vreemd dat er de laatste tijd meer aandacht en budget voor het landschap komt en iedereen zich zorgen maakt om de verrommeling van onze landelijke omgeving, terwijl de uitvoering van dit nieuwe instrument op zich laat wachten. Hopelijk krijgt Groningen het eerste Beschermd Landschapsgezicht in Nederland. Dit kan voorkomen dat het Oldambt kwaliteiten verliest die uniek zijn voor Nederland: stilte, weidsheid en duisternis.

Leonie Wendker schreef voor haar masteropleiding Erfgoed van Stad en Land aan de VU te Amsterdam een scriptie met als titel ‘Beschermd Landschapsgezicht, een nieuw instrument ter bescherming van cultuurlandschap’. Ze is betrokken bij de Werkgroep Oldambt.

Trefwoorden