Fietsroutes en exposities vestigen de aandacht op zwerfstenen en pingoruïnes in Friesland.

Niet alleen in Drenthe maar ook in Gaasterland en de Friese Wouden liggen al duizenden jaren zwerfstenen. Bewoners hebben ze altijd wel ergens voor gebruikt, maar nooit was er speciale aandacht voor. Sinds vorig jaar is dat wel het geval. In Gaasterland werd de Stenen- en IJstijdenroute voor fietsers geopend, terwijl het informatiecentrum Mar en Klif te Oudemirdum een expositie over de ijstijden heeft ingericht. Daarnaast werd in Buitenpost een IJstijdenmuseum opgericht. Bovendien is rond het dorp de Pingofietsroute uitgezet, die langs meertjes uit de ijstijd loopt.

Souvenirs

De initiatieven in Gaasterland en Buitenpost zijn gericht op recreatie en educatie. Bezoekers komen te weten dat Nederland vele ijstijden heeft gekend en dat dit veel heeft betekend voor het landschap. Een interactieve simulatie in Mar en Klif toont het keer op keer oprukkende en terugtrekkende ijs. De simulatie leert dat de één na laatste ijstijd een belangrijke was. In die periode, zo’n 140.000 jaar geleden, drong het blauwe landijs krakend en schuivend door tot in onze contreien. Brede ‘ijsrivieren’ van honderden meters dik kwamen vanuit Scandinavië hierheen gestroomd en pikten daarbij vele stenen op uit de Scandinavische bodem. Toen het ijs smolt, bleven de stenen en leemdeeltjes die in het ijs zaten hier achter en vormden een pakket keileem. De zwerfstenen die we nu vinden in Friesland komen uit deze keileempakketten. Ook de glooiingen of ‘gaasten’ in Gaasterland stammen uit die tijd. Het ijs schoof als een bulldozer materiaal voor zich uit, waardoor heuvels werden opgedrukt rond de voorkant van de ijsstroom.
Niet overal in de provincie zijn zwerfstenen te vinden, alleen daar waar het keileempakket dicht aan het oppervlak ligt. Dit is slechts het geval in Gaasterland en de Friese Wouden. In de rest van Friesland is de keileem afwezig of bedekt met een laag klei of veen.
De Wouden hebben nog een extra souvenir uit de laatste ijstijd, die duurde tot zo’n 15.000 jaar geleden. Het landijs reikte toen niet tot Nederland, maar erg koud was het wel. In de bevroren toendrabodems ontstonden pingo’s. Een aantal meertjes oftewel pingoruïnes rond Buitenpost vormen hiervan een overblijfsel.

Pratende steen

De Stenen- en IJstijdenroute die in een achtvormige lus rond Oudemirdum is uitgezet, voert langs twintig stenen die allemaal voorzien zijn van een bordje met informatie over de plaats van herkomst, het soort gesteente en andere bijzonderheden. Op sommige stenen groeien zeldzame korstmossen, op andere komen krassen voor die de gletsjers erin hebben gekerfd. Voordat de fietser op pad gaat kan hij achtergrondinformatie inwinnen bij informatiecentrum Mar en Klif. Daar is naast de genoemde simulatie een overzichtskaart van Scandinavië te zien met de herkomstgebieden van de stenen. Een pratende zwerfkei vertelt over zijn leven, dat in het hoge noorden begon en eindigde in Mar en Klif.
Hoe de zwerfstenen sinds mensenheugenis worden benut als gebruiksvoorwerp wordt niet verteld in het infocentrum te Oudemirdum maar wel in het IJstijdenmuseum in Buitenpost. Eerst maakten de hier levende Neanderthalers gebruik van de stenen. Zij leefden aan de oevers van pingoruïnes en gebruikten de stenen als vijzel om kruiden te pletten. Uit de vuurstenen maakten ze messen en slijpers. In later tijden werden de stenen benut voor het maken van grafmonumenten zoals de hunnenbedden. Ook in de Middeleeuwen werden de zwerfstenen volop gebruikt door de bewoners van de wouden, bijvoorbeeld voor de funderingen van huizen of als scharnier. Ook fungeerden ze als kanonkogels; in het Amelandhuis te Leeuwarden is er nog eentje te zien. Landarbeiders uit Duitsland, de zogenoemde Hannekemaaiers, gebruikten de stenen als markering. Op plekken waar Hannekemaaiers na een seizoen geld verdienen werden beroofd en vermoord, staan soms stenen als gedenkteken, zoals bij Jistrum.
Ook in onze tijd vervullen de zwerfstenen nog een rol. Veel tuinen zijn ermee versierd en in Suameer staat een huis dat helemaal is gebouwd van zwerfstenen. Enthousiastelingen maken hun hobby van het verzamelen van de stenen en ontdekten dat de stenen oorspronkelijk uit Zweden komen. De door hen gevonden ‘Stockholm vlekkengneis’ en ‘Uppsala graniet’ zijn ook te zien in het museum. De collectie werd al door zo’n vijfduizend bezoekers bewonderd.

Lokale vondst

De initiatieven in Buitenpost en Gaasterland komen voort uit lokale vondsten. Henk Dijkstra, manager van informatiecentrum Mar en Klif, vertelt hoe een boer van de agrarische natuurvereniging Bosk en Greide een grote zwerfkei uit het IJsselmeer viste. Dat was de aanzet tot de fietsroute die de natuurvereniging en het informatiecentrum samen hebben ontwikkeld. Volgens Dijkstra valt de route bij recreanten én streekbewoners in de smaak: in 2006 heeft Mar en Klif ruim 150 routebeschrijvingen verkocht en van de pingofietsroute zijn al zo’n 1500 exemplaren van de hand gedaan.
Het museum in Buitenpost bestaat voor het grootste deel uit collecties van lokale verzamelaars die decennia lang de velden rond Buitenpost hebben afgestruind. De zwerfstenen in het museum komen voor een belangrijk deel uit de collectie van Hendrik Heidstra. Zijn bijzondere verzameling kwam ternauwernood in het museum terecht, want Heidstra wilde aan het einde van zijn leven de stenen teruggeven aan de natuur, ze ergens dumpen. Jan Kloosterman, voorzitter van de Stichting IJstijdenmuseum, kwam hier achter en wist hem ertoe over te halen de stenen aan het museum te schenken.
Heidstra was erg gelukkig dat zijn levenswerk een goede plek had gevonden. Hij maakte overigens de opening van het museum niet meer mee: hij stierf één dag ervoor.

Ankerpunten

De vraag is waarom het verhaal van de ijstijden nu ineens zo interessant wordt gevonden. Dijkstra en Kloosterman delen de mening dat de nieuwe aandacht voor de ijstijden samenvalt met een groeiende belangstelling voor streekgeschiedenis en landschap. Die belangstelling komt voort, zeggen ze, uit ‘een zoektocht naar ankerpunten’. Dijkstra denkt dat mensen die leven in een snel veranderende en globaliserende wereld, behoefte hebben aan kennis van de eigen geschiedenis. Kloosterman wijst erop dat mensen tegenwoordig veel tijd en geld voor recreatie hebben. In Friesland verliest het boottoerisme enigszins aan betekenis, maar het streektoerisme is juist in opkomst.
Kloosterman hoopt het succes van zijn museum vast te houden met wisselende tentoonstellingen. Hij is zelf een fervent verzamelaar van zwerfstenen en artefacten. De boerenzoon en voormalige chef bij de criminele inlichtingendienst vindt het heerlijk om al speurend door het vrije veld te trekken. Hij is nog altijd op zoek naar een echt topstuk. Zijn ultieme vondst zou een vuistbijl van een Neanderthaler zijn, maar zijn grootste wens is om nog eens de opgraving van een mammoet bij te wonen in Siberië, waar de bodem nu nog steeds stijf bevroren is.