Energieneutraal. In heel Nederland uiten gemeenten de intentie om de bouw van zelfs complete energieneutrale wijken te willen bevorderen. Zo ook in Friesland, Groningen en Drenthe.

In het Groninger Forum en andere nieuwbouwprojecten in de stad kan een nieuwe, duurzame soort beton van pas komen. Hoog isolerend en milieuvriendelijk beton, vervaardigd uit herwonnen glas. Onderzoeken graag! Want het materiaal zou ook heel goed het Groninger streven kunnen helpen om per 2025 de meest duurzame en energieneutrale stad van Nederland te zijn.

De Stadspartij in Groningen mag met twee zetels van geringe betekenis zijn in de gemeenteraad, de fractie is getuige voornoemd initiatiefvoorstel wel alert op ontwikkelingen. Een nieuwe lente, een nieuw begin, moeten ze in Groningen bovendien hebben gedacht. Want zowel het duurzame streven van B en W naar energieneutraliteit als de betonsuggestie van de Stadspartij werden aansluitend op 21 maart van dit jaar gepresenteerd. Aan het begin van het voorjaar dus.

Nul-energie

Energieneutraal. Voor leken nog een betrekkelijk nieuw begrip. Deskundigen lopen er vanuit verschillende disciplines al langer mee te koop. Sinds enige jaren haken ook steeds meer overheden aan. In heel Nederland uiten gemeenten de intentie om de bouw van zelfs complete energieneutrale wijken te willen bevorderen. Zo ook in Friesland, Groningen en Drenthe. Het Noorden lijkt er zelfs wat warmer voor te lopen dan andere delen van het land. Niet dat het er meteen van komt – honderd procent energieneutraliteit is een zaak van lange adem – maar toch.
Op papier lijkt het eenvoudig. Energieneutraal bouwen wil niet meer of minder zeggen dat in een woning, gebouw of wijk evenveel energie wordt geproduceerd als verbruikt. De praktijk is vele malen weerbarstiger. Wil je een beetje in de buurt komen van zo’n ideale nulsituatie waarbij – over één jaar gemeten – niet meer energie uit het gas- en elektriciteitsnet wordt betrokken dan er vanuit duurzame bronnen aan wordt toegevoegd, dan ben je zo tientallen jaren verder. Je bent voorts afhankelijk van een veelvoud aan uiteenlopende technieken: zonnecellen, warmtepompen, koelingsystemen, nieuwe centrales, noem maar op. Technieken die op zich wel bekend zijn maar die ten behoeve van grootschalig gebruik nog niet zijn uitgewerkt c.q. nog grote innovatieve inspanningen vergen.
Niettemin: de eerste energieneutrale stappen in de bouw werden ruim tien jaar geleden gezet. Dat leidde in het hele land tot de bouw van tot nu toe enige duizenden extreem energiezuinige woningen. Inmiddels zijn her en der nóg betere varianten gebouwd: de nul-energiewoningen. In Leeuwarden ontstond in 2000 zelfs een eerste nul-energiestraat. In Nieuwegein is het eerste grote kantoorgebouw in aanbouw dat vrijwel geheel in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien.

Building Future

Wie zich verdiept in de mogelijkheden van energieneutraliteit en vooral in de vraag wanneer een en ander op grote schaal is te verwezenlijken, merkt al gauw dat de verwachtingen uiteenlopen. Onderzoeksinstituten TNO en ECN introduceerden twee jaar geleden in het kader van hun op innovatie gerichte samenwerkingsverband Building Future het programma ERGO (Energie Reductie in de Gebouwde Omgeving). De naam zegt het al: een programma gericht op het ‘drastisch terugdringen van energiegebruik in woningen en gebouwen’.
Bij die gelegenheid verklaarden beide instellingen het goed mogelijk (‘ook al klinkt het ongelofelijk’) dat ons land in 2050 zal zijn ‘doorgestoten’ naar totale energieneutraliteit in de gebouwde omgeving, waarmee het primaire energiegebruik in Nederland met 40 procent zal zijn verminderd. In 2030 zou het energieverbruik in de gebouwde omgeving gehalveerd kunnen zijn. Noemden B en W Groningen daarom het jaar 2025? Om inderdaad de rest van Nederland voor te zijn? Wie zal het zeggen.

Een brug te ver

Wie ‘heel eerlijk gezegd’ niet gelooft in totale energieneutraliteit in zulke termijnen is Drs. Martine de Jong (26). ‘Een brug te ver nog’, denkt zij. Maar het streven naar zo veel mogelijk energieneutrale bebouwing steunt De Jong ruimschoots. Want het stimuleert innovatie en – minstens zo noodzakelijk – bewustwording, betrokkenheid en gedragsverandering. Planologe De Jong, sinds vorige maand werkzaam in de Randstad, was als onderzoeker regionale visievorming aan de Rijksuniversiteit Groningen betrokken bij Grounds for Change, onderdeel van het op Noord-Nederland gerichte project Bridging to the Future. Doel van Grounds for Change was het streven naar duurzame energie in verband te brengen met ruimtelijke planning, een verband dat tot dusver niet of nauwelijks was gelegd. Laat staan dat erover werd gediscussieerd.

Het Noorden als proeftuin

Waarom juist Noord-Nederland werd gekozen als ‘proeftuin’ voor deze eerste integrale verkenning van de relatie tussen energie en ruimte? Grounds for Change, na anderhalf jaar out of the box nadenken en naar eigen zeggen prikkelend onderzoek: ‘Een van de belangrijkste redenen is dat de ontwikkeling van Noord-Nederland sterk verbonden is met energie. Het Noorden is vanouds dé energieleverancier van Nederland: eerst met turf, later met olie en nu met gas.’
De historische verwijzing is van belang. Want vóór de vondst van olie en gas was ruimte in Noord-Nederland een belangrijke factor voor energie. Zo werd zonne-energie ‘geoogst’ via voedselgewassen, waarmee de spierkracht van mensen en dieren kon worden ‘gemobiliseerd’. Daar was (en is) ruimte voor nodig. Hetzelfde gold voor de productie van turf en hout. De kaart van de veenontginningen in Friesland, Drenthe en Groningen spreekt boekdelen. Bij olie en gas ligt het anders: die fossiele brandstoffen leggen nauwelijks beslag op de ruimte.

Opnieuw de zon oogsten

De mensen achter Grounds for Change verwachten dat ‘in onze zoektocht naar een duurzame energievoorziening de beschikbare ruimte opnieuw een belangrijke rol zal spelen. We zullen opnieuw, direct of indirect, de zon moeten gaan oogsten.’ Dankzij moderne technologie zal dat efficiënter gaan dan anderhalve eeuw geleden, maar toch. Duidelijk is volgens de onderzoekers dat de ruimteclaims voor energievoorziening zullen groeien.
Grounds for Change noemt in haar rapport het jaar 2035 als ‘zichthorizon’. Te kort voor de realisatie van een volledig duurzame energiehuishouding, erkennen de onderzoekers, maar wel een periode die het mogelijk maakt om tegen die tijd ‘midden in een energietransitie te zitten’.
Het Noord-Nederlandse ‘energielandschap’ bestaat in 2035 volgens het onderzoek uit de volgende mix: centrale, al dan niet regionale, productie van elektriciteit en motorbrandstoffen; decentrale energiesystemen die zelfvoorzienend zijn in de warmtevraag (gebouwde omgeving, boerderijen et cetera); energiesystemen die gelijktijdig elektriciteit en warmte dan wel koeling produceren (bedrijfsterreinen en bestaande gebouwde omgeving) én energiebronnen die hernieuwbare elektriciteit leveren zoals windturbines, een of meer getijdencentrales en zogenoemde osmose-energiecentrales, gebruik makend van het verschil tussen zoet en zout water.

Duurzaamheid geen duf begrip

Het Noorden heeft met de aanwezigheid van aardgas, een zeehaven, een traditioneel sterke landbouw en veel beschikbare ruimte volgens de rapportage ‘sterke troeven’ in handen om de energieverandering tot een succes te maken en zo een ‘grote rol’ te spelen in de verwezenlijking van nationale klimaatdoelstellingen. Noord-Nederland is volgens De Jong om nog meer redenen erg geschikt. De regio bevindt zich met de komst van Energy valley zelfs ‘in de frontlinie’. Het Noorden heeft echt een streepje voor, denkt De de Jong. Duurzaamheid is er niet langer een ‘duf begrip’. En: ‘Mensen en disciplines weten elkaar in het Noorden sneller en beter te vinden.’
Grounds for Change heeft volgens de betrokkenen een denkwijze en methodiek ontwikkeld die elders vertaald kunnen worden. In het Groene Hart van de Randstad bijvoorbeeld, of in Brabant Stad maar uiteraard ook in het Noorden zelf. Nogal wat bestuurders, op gemeentelijk en provinciaal niveau, hebben de benaderingswijze van Grounds for Change ‘ontdekt’.

Charrette

Op verschillende locaties in de drie noordelijke provincies wordt door gemeenten gedacht over of gestreefd naar zo veel mogelijk energieneutrale nieuwbouwwijken; al geplande wijken om precies te zijn. Het gaat om energiebewuste wijken met veelal ten minste honderden woningen die binnen enkele jaren gestalte moeten krijgen. Voorbeelden zijn de wijken in Sneek (Harinxmaland, nieuwbouw), Borger (Hunzedal, herstructurering), Winsum (Winsum-Oost, nieuwbouw) en Emmen (nieuwbouw). Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van een charrette. Anders gezegd: van een ontwerpbijeenkomst met deelnemers vanuit verschillende achtergronden (ruimteteams en energieteams) die met een duidelijke deadline, binnen een of twee dagen liefst, werken aan een integraal ontwerp. Een totaalontwerp op basis van letterlijk geschuif met allerlei deelkaarten, dat als het even kan tegelijkertijd ook nog eens globaal wordt getoetst op haalbaarheid.

Prikkelsessies

De Jong, enthousiast: ‘Die mede door KNN Milieu georganiseerde charrette, waren en zijn een prima manier om gemeenten bij het streven naar energieneutrale bebouwing te betrekken. De “prikkelsessies” moeten wel aan voorwaarden voldoen: ze moeten interdisciplinair zijn, meningen kunnen lostrekken, het groepsgevoel bevorderen en het draagvlak vergroten. De resultaten zijn dan vaak verbluffend en erg inspirerend.’
Wel moet gezegd dat – hoe vér deelnemers in hun creatieve proces ook komen – totale energieneutraliteit op voorhand lastig blijkt. ‘Niet in de laatste plaats’, aldus De Jong, ‘omdat gemeenten meestal al redelijk ver zijn gevorderd in de planvorming.’ Charrettes zijn niettemin aanraders. Ook elders in het land wordt erover gedacht. Het betreft tot nu toe woonwijken. De Jong: ‘Het zou mooi zijn voor het eerst ook eens een charrette te beleggen voor een nieuw bedrijventerrein.’

Lichtend voorbeeld

Een bedrijvencharrette, om te beginnen in het Noorden? Wie weet. Feit is in elk geval dat de drie noordelijke provincies inmiddels bewezen hebben charrettes te willen subsidiëren. Want juist overheden hebben volgens de Drentse gedeputeerde Tanja Klip-Martin, pleitbezorgster van het eerste uur van charrettes, bij uitstek een rol als het gaat om het stimuleren en enthousiasmeren van mensen en ze met elkaar in contact te brengen.
In het geval van energietransitie in woonwijken betekent dat volgens haar: in een zo vroeg mogelijk stadium om de tafel zitten. Planologen, projectontwikkelaars, aannemers, architecten, ambtenaren en bestuurders. ‘En wel voordat de bestemmingsplannen klaar zijn en vooral ook voordat de eerste paal de grond in gaat.’ Grounds for Change is daar volgens Klip ‘een lichtend voorbeeld’ van. Zou de ‘betonnen’ fractie van de Groninger Stadspartij er ook zo over denken?