Anders dan in Fryslân en Drenthe gaan ‘de woningsluizen in Groningen niet ineens open; ook niet op een kier’, aldus Marc Calon, gedeputeerde ruimtelijke ordening en wonen.

De stilte is op veel plaatsen nog te horen. En de duisternis te zien. Dat moet vooral zo blijven. Voor het Groninger platteland is daarom niet snel een wijziging te verwachten van het terughoudende beleid ten aanzien van het buiten wonen. Anders dan in Fryslân en Drenthe gaan ‘de woningsluizen in Groningen niet ineens open; ook niet op een kier’. Marc Calon, gedeputeerde ruimtelijke ordening en wonen, ziet ‘helemaal niets’ in een dergelijke ‘acupunctuurstrategie’.
Wat niet wil zeggen dat ‘zijn’ provincie qua woningbouw niets doet. Calon wijst – hoe kan het anders – op Blauwestad bij Winschoten. Daar verrijzen op 1500 hectare even zovele nieuwe woningen. De mogelijkheid van nieuwbouw bij grote kernen blijft ook gehandhaafd. En de provincie entameert, net als in Fryslân, exclusieve woonvormen op landgoederen (borgen), zoals bij Slochteren.
De PvdA-gedeputeerde kan zich zelfs voorstellen dat – als het op buiten wonen aankomt – in het Westerkwartier nog wat extra woningen (en bedrijven) toegestaan worden. Bij Marum bijvoorbeeld. Houtsingels genoeg daar, om huizen aan het zicht te onttrekken. Calon voorziet in elk geval een discussie daarover met de bevolking als over enkele jaren het nieuwe (derde) Provinciale Ontwikkelingsplan POP wordt vastgesteld.
Voor het overige is hij onvermurwbaar. Zeker wat betreft het Hogeland en Oost-Groningen. In die streken kunnen hooguit nog gaten in dorpskernen worden opgevuld of is de bouw van enkele huizen aan de rand van een dorp mogelijk, mits dat een ‘organische uitbreiding’ betreft. Maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Het puur landschappelijke karakter van grote delen van de provincie wordt gekoesterd.
Geen vrijheid, blijheid op het platteland dus, zoals voormalig VVD-leider Van Aartsen in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen betoogde. Dat Van Aartsen hem en andere PvdA-bestuurders ‘rode planners’ noemt, beschouwt Calon als een geuzennaam. Neen, dan heeft zijn eigen partijleider Bos het beter gezien door te pleiten voor meer beschikbare woonruimte op het platteland voor de eigen bevolking.
Maar als dat inhoudt dat er automatisch ook meer woningen gebouwd moeten worden, dan ziet ook Bos dat volgens Calon verkeerd. Nieuwe woningen worden binnen de kortste keren toch weer verkocht aan ‘rijkere’ mensen van buiten. Beter is het daarom op het platteland een streng huisvestingsbeleid te voeren. Vrijkomende woningen voor eigen mensen, met andere woorden.