Gelukkig krijgt de laatste jaren de niet-levende natuur meer aandacht, zowel van het publiek als van de politiek. Deze minder aaibare aspecten van het landschap kunnen we samenvatten onder de term ‘aardkundige waarden’.

Het ons omringende landschap is het product van omstandigheden en processen uit het verleden. Een soort geschiedenisboek dat na een beetje oefenen bladzij voor bladzij leesbaar is. Opvallend is dat het boek meestal achterin wordt opengeslagen, omdat de meeste belangstelling uitgaat naar de nú levende natuur: de planten- en dierenwereld. We vinden bijvoorbeeld een weide met massaal bloeiende dotterbloemen en bruine kikkers prachtig, terwijl dit in feite niet meer is dan een uiting van de geologische opbouw en de waterhuishouding (hydrologie) van het betreffende gebied. Gelukkig krijgt de laatste jaren ook de niet-levende natuur meer aandacht, zowel van het publiek als van de politiek. Deze minder aaibare aspecten van het landschap kunnen we samenvatten onder de term ‘aardkundige waarden’.
Aardkundige waarden zijn de onderdelen van een landschap die getuigen van een natuurlijke ontstaanswijze, waarin geologie, geomorfologie, bodemkunde, (geo)hydrologie en de mens hoofdrollen vervullen. Ze vormen de basis voor alle biologische en culturele landschapswaarden. We koesteren de ruimtelijke aspecten van het Hogeland in Groningen, het afwisselende karakter van het Friese Gaasterland en de knusheid van het esdorpenlandschap in Drenthe, maar ondertussen zijn dit ‘slechts’ onbedoelde neveneffecten van de landschapsexploiterende mens die de ter plekke aanwezige natuurlijke omstandigheden zo goed mogelijk probeerde te benutten.
Nederland is uniek in zijn diversiteit aan aardkundige waarden. Op een relatief kleine oppervlakte zien we, direct onder onze voeten, grote geologische verschillen. Dit is de aanleiding geweest om voor Nederland een geheel eigen bodemclassificatiesysteem te hanteren. Als gevolg van bodemvormende processen zijn in Nederland maar liefst zestig duidelijk verschillende bodemtypen op de Bodemkaart van Nederland te onderscheiden. In de Noorderbreedte-rubriek Van eigen bodem is in de afgelopen vijf jaar een greep gedaan uit de voor Noord-Nederland kenmerkende bodemtypen. Uit de vele reacties op de rubriek is gebleken dat er onder de lezers van Noorderbreedte velen zijn die, net als schrijver dezes, minstens zo warm kunnen worden van het aanschouwen van een fraai ontwikkeld bodemprofiel als van een zeldzame orchidee.
Mits niet uitgestorven, kunnen planten- en diersoorten via het treffen van allerlei maatregelen weer terugkomen. Bij aardkundige waarden ligt dit anders. Eenmaal weg is weg, want omstandigheden en processen die hen ooit hebben gevormd, treden nu niet meer op. Denk bijvoorbeeld aan de ijstijdomstandigheden. Een voor delfstofwinning afgegraven dekzandrug van meer dan tienduizend jaar oud, met daarin vorstscheuren en aan de top een door eeuwenlange bodemprocessen ontstane podzolbodem, komt nooit weer terug. Het opnieuw laten meanderen van een ooit rechtgetrokken beek, zoals gebeurd is bij de Hunze of de Drentsche Aa, blijft gekunsteld. De typische ruimtelijke bodemopbouw van oeverwallen en kommen is voorgoed doorbroken. Niet alleen de afgelopen eeuw met zijn rigoureuze ontginningen en ruilverkavelingen is desastreus geweest voor onze aardkundige waarden, ook in de nabije toekomst worden ze bedreigd; bijvoorbeeld door stad- en dorpsuitbreidingen, of door onze scheppingsdrang voor ‘nieuwe natuur’ en door de aanleg van industrieterreinen (zie het artikel over het Messchenveld bij Assen, verderop in deze Noorderbreedte).

In Nederland wordt het voller en de ruimte wordt met de dag schaarser en duurder. Het wordt tijd dat we met zijn allen het belang van aardkundige waarden onder ogen zien. Niet alleen om ethische redenen maar ook om esthetische, recreatief-toeristische, educatieve en wetenschappelijke redenen. Ze dragen sterk bij aan het onderscheid tussen de verschillende regio’s en verlenen die een eigen identiteit.
Begin 1998 is de Stichting Aardkundige Waarden (SAW) opgericht, die als doel heeft om aardkundige verschijnselen te behouden en te beschermen. Via het Platform Aardkundige Waarden (PAW), waarbij vele landelijke organisaties zijn aangesloten, wordt bij de overheid, semi-overheid en andere organisaties aandacht gevraagd voor de aardkundige aspecten van het landschap. Met succes, want inmiddels hebben in meerdere provincies inventarisaties plaatsgevonden van aardkundig waardevolle elementen. Utrecht en Noord-Holland hebben aardkundige monumenten aangewezen. Het gaat dus de goede kant op, maar we zijn er nog lang niet. In een vlak land als Nederland zijn aardkundige verschijningsvormen vaak verscholen in het landschap en je moet ze leren zien. Duinen, wadden en pingo-ruïnes zijn goed herkenbaar. Kleine reliëfverschillen, bodemprofielen en de samenstelling van de ondergrond zijn echter minstens zo belangrijk omdat juist die grotendeels de gebruiksmogelijkheden en waarden bepalen.
Het archeologische erfgoed wordt inmiddels scherp in de gaten gehouden als gevolg van het Europese Verdrag van Malta. Van het aardkundig erfgoed wordt daarentegen nog steeds heel veel achteloos weggegraven waardoor goed leesbare bladzijden uit het waardevolle aardkundige geschiedenisboek worden gescheurd. Het wordt hoog tijd voor een Malta voor ons aardkundig erfgoed!