Iedere provincie heeft werknemers die zich met het beleid van duurzame ontwikkeling bezighouden. Deze duurzaamheidscoördinatoren vormen een spil in het provinciaal beleid.

Zijn officiële functietitel is ‘milieubeleidsmedewerker’ maar die term beschrijft nauwelijks de vele projecten waar Jeroen Akse voor de provincie Drenthe direct of indirect mee bezig is. ‘Wat ik doe is heel divers. Ik kan initiatieven nemen en projecten opzetten. Zo hebben we dit jaar het project Externe Veiligheid afgerond en was ik betrokken bij de uitgave van de nieuwe autodemontage vergunningen maar ook bij de invulling van de noordlus van het TT-circuit in Assen.

Internationaal entertainment centrum

’De ontwikkeling van het TT-circuit naar een internationaal entertainmentcentrum laat goed zien waar Akse zich op het provinciehuis in de Drentse hoofdstad mee bezighoudt. ‘De inhoudelijke invulling van het circuit is natuurlijk aan het TT-bestuur’, vertelt Akse, ‘maar die plannen moeten wel passen binnen het beleid van de provincie en duurzaamheid is daarbij een van de uitgangspunten.’ Daarbij moeten goede afwegingen worden gemaakt. ‘Je hebt de economische kip met het gouden ei in handen, het circuit levert jaarlijks 1500 mensjaren arbeid op, maar je zit ook met overlast voor omwonenden.’Wat binnen de vergunningen mag en past wordt uitgevoerd om het entertainment centrum te realiseren, maar daarbij wordt een nieuwe manier van denken toegepast. Akse: ‘De projectontwikkelaar dacht zo’n centrum vreet ontzettend veel energie, daar moeten we iets op verzinnen. Ze hadden zelf al contact gezocht met het energiebedrijf en een groot installatiebedrijf. Binnen het concept staat energiebesparing voorop, maar er wordt ook gedacht aan duurzame vormen van energieopwekking Een van de mogelijkheden is warmte-koudeopslag. Voor die vorm van energieopslag is de grondgesteldheid bij het circuit heel geschikt. Een nieuwe manier van denken is ook beseffen dat er bij zo’n amusementscentrum, ondanks het klimaat in Nederland, meer energie nodig is voor verkoeling dan voor verwarming. Zonne-energie zou een goede bron zijn maar dat is door het wegvallen van landelijke subsidies financieel lastig te realiseren. Nu is er een bedrijf in Friesland dat zegt dat het wel kan. Het is de taak van de provincie – mijn taak – om die partijen bij elkaar te brengen, ze te helpen in het vinden van financieringsmogelijkheden.’
De situatie in Drenthe is uniek, meent Akse. Zo betrokken als de provincie Drenthe is, dat zie je elders in Nederland niet. Drenthe zit nadrukkelijk met bedrijven aan tafel. Bedrijven weten de provincie te vinden. Het is ook uniek dat bedrijven en organisaties zo achter duurzame ontwikkeling staan. De cultuur is bijzonder vruchtbaar.

Bedrijventerreinen

De basis hiervoor werd gelegd met het project Duurzaam Drenthe, dat in 1998 van start ging. Daarbij was met name het milieu-economische aspect belangrijk. Het had als doel de verschillende branches in de provincie bij elkaar te brengen. Ondernemers werden door middel van scholing en voorlichting gewezen op de mogelijkheden van duurzame ontwikkeling en geholpen om deze toe te passen. Voor veel ondernemers was het de eerste kennismaking met duurzaamheid. Het project werd in 2002 met succes afgerond. Datzelfde jaar kwam het vervolg in de vorm van Parkmanagement op de grote industrieterreinen in Drenthe. Ook hierbij staat het creëren van duurzaamheid voorop. Bedrijven werken bijvoorbeeld samen bij de inkoop van diensten en er worden afspraken gemaakt over onderhoud van het terrein en veiligheid. Begin dit jaar is begonnen met Parkmanagement II. ‘Met deel twee begonnen we de hoger hangende vruchten te plukken door onder andere de bedrijventerreinen onderling te laten samenwerken. Allerlei producten en diensten kunnen gezamenlijk worden ingekocht en er kan kennis en ervaring gehaald en gebracht worden’, legt Akse uit, ‘denk aan arbo-diensten, energie, persluchtleidingen of afvalwaterzuivering. Er zijn zoveel mogelijkheden die interessant en economisch aantrekkelijk zijn, zoveel mogelijkheden tot samenwerking. De parkmanagers van alle terreinen willen we bij elkaar brengen, zodat er informatie uitgewisseld kan worden. Bedrijven kunnen bij elkaar over de schouder mee kijken en ideeën opdoen over duurzame ontwikkeling van hun eigen onderneming.’
In 2006 moeten de parkmanagementsorganisaties als financieel zelfstandige bedrijven kunnen functioneren. De provincie blijft er wel bij betrokken maar in feite is het een zaak van de gemeenten en bedrijven. ‘Het is ook niet gezond, denk ik, om afhankelijk te blijven van subsidies. Goede plannen moeten ook rendabel zijn.’
Een goed voorbeeld van dat standpunt is installatiebureau Invent in Beilen. Het bedrijf groeide op de oude locatie uit haar jasje en wilde uitbreiden. Drie aannemers werd gevraagd met een prijsopgave te komen voor een nieuw pand. Voor Ivent was een van de belangrijkste voorwaarden dat het nieuwe pand moest voldoen aan de 0 energienorm. De provincie Drenthe heeft geholpen in de vorm van kennis en geld. Als tegenprestatie voor de subsidie wordt een actieve communicatieplicht gesteld. ‘Invent heeft een fantastisch pand neergezet, en andere bedrijven maar ook scholen zijn welkom om informatie in te winnen en ideeën op te doen.’
De provincie wil ondernemers een platform bieden voor het uitwisselen van informatie maar die kennis zelf ook inventariseren. Er moet een website komen waar ondernemers terecht kunnen met vragen en plannen.

enwerking met kennisinstituten

De rol van de provincie verandert langzaam. De link naar de kennisinstituten in Noord-Nederland wordt nu ook meer gelegd. Die samenwerking is nog redelijk nieuw. Met duurzaamheid als uitgangspunt ontstaan door samenwerking nieuwe initiatieven en
technieken. Bijvoorbeeld waterzijdig inregelen van radiotoren (een methode waarbij een cv-installatie zo is ingesteld dat de installatie zo zuinig mogelijk werkt), waarmee je twintig procent energie kunt besparen. ‘Die techniek is nu opgenomen in het lesprogramma voor monteurs bij het Noorderpoort College. Zo veranker je de kennis. Je moet ook op de lange termijn denken, niet alleen aan wat er in de komende vijf jaar gebeurt. De techniek wordt
trouwens ook toegepast in overheidsgebouwen in Drenthe. Wat je bij anderen stimuleert moet je zelf ook doen.’
De provincie Drenthe is ambitieus. ‘Er worden hier concrete resultaten geboekt’, zegt Akse. ‘De schop gaat hier eerder in de grond dan in de rest van Nederland. Dat is ook wat de provincie wil, niet eindeloos praten maar ook doen. Drenthe heeft natuurlijk een andere structuur en problematiek dan bijvoorbeeld Noord-Holland. Er zijn in het Noorden kernen aangewezen om te werken en de rest moet rust, ruimte en recreatie zijn. Ook voor bedrijven is dat positief, mensen komen hier graag naar toe want het leven is hier minder gejaagd.’
Toch is de provincie te bescheiden, vindt Akse, met het etaleren van de resultaten. ‘We zouden daar veel meer aandacht aan moeten schenken waarbij de resultaten ook in Den Haag zouden moeten doorklinken: kom eens kijken hoe wij het hier doen, zie wat allemaal haalbaar is. Mensen denken dat voor de overheid werken duf en saai is. Integendeel. Als je met nieuwe dingen bezig bent, als je iets met je hart doet dan heb je een geweldige drijfveer. Duurzame ontwikkeling, daar geloof ik in. Het is haalbaar, ik zie dat het werkt.’