Toen ik in 1950 hoofdakte-examen deed, stelde de examinator mij de vraag: 'Hoe zou U de hoogten rond Steenwijk willen kwalificeren?' Cursusleider Steven Derksen had ons op deze vraag voorbereid. Lange tijd wisten geologen zich geen raad met deze bulten. Waren het oerstroomruggen, stuwwallen of morenen?

Mulders veronderstelling leidde tot een nieuwe theorie. In de derde ijstijd wisselden koude en koudere perioden elkaar af. Het ijs trok zich terug en kwam weerom. Door dit aan te nemen durfden geologen het aan om in die derde ijstijd een periode aan te wijzen waarin in ons land de zuidgrens van de gletsjers liep over de lijn Texel-Wieringen-Gaasterland-Steenwijk-Coevorden. Met deze theorie van wat men in de tweede helft van de twintigste eeuw de Drentse periode is gaan noemen, werden de bulten bij Steenwijk beschouwd als eindmorene. De eindmorene bij Steenwijk is enig in zijn soort. Hij bezit de typische drumlinkenmerken en vertoont een klassieke stuwwalboog, die een tongbekken omsluit. Waar de eindmorene voor de waterafvoer uit het tongbekken doorbroken is, stichtte de bisschop van Utrecht aan het einde van de twaalfde eeuw de vesting Steenwijk, om zich te beschermen tegen de invallen van de Friezen.

Jugendstil en Amsterdamse school

Deze Olde Veste ligt aan de spoorlijn Zwolle-Leeuwarden. We vangen de wandeling aan op het pas gerestaureerde stationsplein. Het station uitkomende vraagt de fraaie Jugendstil villa Frisia onze aandacht. We gaan linksaf de Tramlaan op. Hierover reed tussen 1914 en 1937 het trammetje naar Oosterwolde. Aan het einde van de Tramlaan gaan we naar rechts de Stationsstraat in. Ook in deze straat zien we een aantal van de vele Jugendstilpanden, waaraan de stad Steenwijk rijk is. Het plein bij de verkeerslichten wordt door de Steenwijkers Oosterpoort genoemd. Tot 1829 stond die poort er ook. In dat jaar is de Rijksstraatweg Meppel-Steenwijk aangelegd. Op aandrang van Rijkswaterstaat is die poort toen afgebroken. We gaan linksaf. De Rijksweg heet hier Meppelerweg. Aan de bouwstijlen van de huizen is duidelijk te zien dat het pas tot aan de vorige eeuwwisseling heeft geduurd voordat er bebouwing langs deze weg kwam. Ook hier weer een aantal fraaie Jugendstilpanden. De woningen rechtsvoor zijn onder architectuur van Evert van Linge gebouwd, een van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van de Amsterdamse School. Het gebouw van de Rabobank is een mooi voorbeeld van de hedendaagse utiliteitsbouw, waarin de ronde lijn domineert.

De Kamp

We lopen de Meppelerweg af tot aan de rotonde, gaan daar rechts omhoog de Gagelsweg in. We zijn nu op De Kamp. Eeuwenlang zijn de kampgronden gebruikt voor akkerbouw en groenteteelt in de koude kas. Vanuit Steenwijk trokken de groentekwekers de streek in om hun producten af te zetten, tot aan het hof van Marijke Muoi in Oranjewoud toe. Daaraan kwam een einde toen in de tweede helft van de vorige eeuw de kwekerijen moesten wijken voor woningbouw.
Wij steken aan het einde van de heuvel de weg over naar het steenmonument De Lente. Steenwijk heet niet voor niets Steenwijk. De bodem van De Kamp is bezaaid met talloze grote en kleine stenen. Eeuwen lang was het zoeken van stenen een bron van inkomsten zowel voor de burger als voor de magistraat. In het verleden werd als vorm van dienstverlening het vergaren van een groot aantal manden stenen als straf opgelegd aan wetsovertreders. Vele miljoenen keien zijn ooit naar elders (Holland en Friesland maar ook wel verder) verscheept, vooral ter versterking van dijken en oevers. Nu nog worden de vele keien in allerlei vormen en kleuren toegepast als bestrating, als markering van inritten bij boerderijen en als erfafscheidingen. Bij de aanleg van de wegen rond Steenwijk stuitten de bulldozers bij voortduring op grote keien. Het monument dat aan de Schansweg staat, is een schepping van de Steenwijker kunstenaar Hendrik Planten. Er staan er vier langs deze weg.

Onna

Wij lopen ongeveer 250 meter naar rechts en steken dan de Schansweg over om het pad dwars over De Kamp te nemen. Halfweg wordt dit pad genoemd. Links kijken we neer op het dorp Onna
(On= niet, A= water). Onna was eeuwenlang de droge plek in het veengebied.
Bij de tweede viersprong gaan we linksaf en komen dan op de Onnase Doodweg. De naam stamt vermoedelijk uit de zestiende eeuw. Langs deze weg werden de doden uit Onna naar het kerkhof bij de grote kerk in de stad gebracht. De kerkelijke wetten schreven voor dat de doodweg zo breed moest zijn ‘dat de vier den vijfde daarover mogen dragen’. Aan de Onniger Doodweg, zoals hij in de volksmond wordt genoemd, heeft eens een groot kruisbeeld gestaan, waarbij de begrafenisstoet een ogenblik stilhield om voor de zielenrust van de overledene te bidden.
Wij houden links aan en dalen af tot Zuidveen.

Zuidveen

Zuidveen is een wegdorp met veel doorkijkjes naar het weidse veenpolderlandschap. Dat we hier in een overgangsgebied zijn, is ook te zien aan de boerderijen. Bij veel boerderijen zou men kunnen spreken van kop-rompbouw. Er is echter weinig eenheid. Ieder voorhuis is weer anders. De meeste bedrijven hebben de baander aan de voorkant, maar er zijn er ook waar de baander in de zijgevel van het bedrijfsgedeelte zit, wat overeenkomsten vertoont met het Saksische boerderijtype.
We lopen Zuidveen door tot aan paddestoel 25080 bij de Trappenweg. We gaan daar weer omhoog. De Steenwijker skyline, waarin de Clemenstoren domineert, wordt ons in zijn volle glorie getoond. Bovenop gekomen gaan we bij de tweede kruising naar links.

Lange Mudden

De paden op de Kamp zijn authentiek en gaan terug tot in de vroege Middeleeuwen. Lange mudden en Korte mudden waren oorspronkelijk akkerlanden van het St. Katharina Gasthuis. Mudde wordt hier gebruikt in de betekenis van een (oude) landmaat. Een mudde is zoveel land als met een mud zaad bezaaid kan worden (40 aren). Deze verharde paden zijn ontstaan uit stenen die van de akkers werden gehaald en uit puin dat eeuwenlang daar is gestort. Aan het einde van de Lange Mudden ligt het Kiepebossie, een overblijfsel van een schansje uit de Tachtigjarige oorlog. Met de blik op de Olde Veste is duidelijk waarom de Spanjaarden in 1580/81 hier hun hoofdkwartier hadden.

Internationale betekenis

Onbegrijpelijk is dat het Steenwijker gemeentebestuur juist in dit gebied woningbouw gepland heeft. Tot aan de Trappenweg is het gebied beschermd via het streekplan. Het laatste deel van ons ommetje over De Kamp ligt echter open.
Tegen deze omissie is door het comité Behoud De Kamp bezwaar aangetekend. Alhoewel een gedeputeerde verzekerde een eventueel bestemmingsplan voor de Kamp terug te sturen naar het gemeentehuis van Steenwijk met de mededeling:’Zoek eerst een ander locatie’, is de beschermingslijn niet doorgetrokken.
Tijdens de wandeling wordt duidelijk dat dit open glooiende landschap, afgewisseld door houtwallen met eiken omzoomde paden en een enkele solitaire boom, nu juist een gebiedje is waarop in de nota Belvédère wordt geduid. Voor de Steenwijker Kamp hoeven minister Pronk en staatssecretaris Faber geen geld uit te trekken om het vee in de schaduw van het groen te laten lopen. Het gebied is niet voor niets op de nieuwe aardkundige kaart van ons land opgenomen met de indicatie van internationale betekenis.

We moeten echter weer naar het station. Dat is niet moeilijk, want de ANWB-borden wijzen ons de weg. Neem er de tijd voor want ook in de stad is veel moois te zien.

Met dank aan G.M. Laar, H. Prinsen-de Vroome, W. Oosterhuis, drs. Jaap Tuit en de Historische Vereniging Steenwijk.

Trefwoorden