'Ik ben van de Partij van de Arbeid en vroeger geloofden we in die partij dat de overheid oppermachtig moest zijn. De overheid was de soevereine vormgever van de samenleving. Inmiddels denken we daar heel anders over. Ontwikkelingen moeten draagvlak hebben in de samenleving en moeten het liefst op initiatief van de samenleving tot stand komen. Dit is een manier van kijken naar de maatschappij die bijzonder vruchtbaar kan zijn op het platteland.' We praten met Ali Edelenbosch, gedeputeerde van de provincie Drenthe. Het is een paar dagen voor de statenverkiezingen. We verwachten verkiezingskoorts, maar Edelenbosch blijkt zich als nummer 2 op de lijst van de PvdA weinig zorgen te hoeven maken. We praten met haar over het Hunzeproject, dat als doel heeft het Hunzedal, de randveenontginningen en de Veenkoloniën nieuwe toekomst te geven. Daarbij wordt het initiatief zoveel mogelijk aan de lokale gemeenschap gelaten.

‘In december hebben we in het Provinciaal Omgevingsplan vastgesteld dat er niet meer gebouwd mag worden op de Hondsrug. Het was werkelijk de hoogste tijd dat de provincie die ontwikkeling een halt toeriep. De nieuwbouw vormde een steeds grotere bedreiging van het landschap. We waren de kip met de gouden eieren aan het slachten. De grootste schat van de Hondsrug, het landschap, werd opgesoupeerd.’

‘Nu willen de dorpen natuurlijk blijven bouwen voor de eigen bevolking, maar dat zal in het vervolg in de randveenontginningen en de Veenkoloniën moeten gebeuren. Dat gebied geldt als bar en boos, je hebt er bij wijze van spreken altijd wind tegen, maar ik denk dat het veel mogelijkheden heeft. Het Hunzedal leent zich met name voor natuurontwikkeling, en de randvenen en de Veenkoloniën zijn zeer geschikt voor woningbouw in aansluiting op bestaande kernen. Ook met die kernen moet je zorgvuldig omgaan, maar ze zijn toch minder kwetsbaar dan die op de Hondsrug.’

Identiteit

‘Je moet in dat gebied op een ingehouden, kleinschalige manier aan die toekomst werken. Ik stel me voor dat straks naast die schitterende Hondsrug een vernieuwd woon- en recreatiegebied ligt. Een gebied dat je kunt bereiken vanaf de Hondsrug en vice versa. Het is een gebied met een sterke identiteit. De enorme ruimtes, de glooiing die richting de Hondsrug in het landschap komt en kleine pareltjes zoals Bonnen en Veenhof. Op die parels moet je zuinig zijn; je moet hun identiteit respecteren. Zo moet je daar geen grote bossen aanleggen. Bossen horen op de Hondsrug. Het blijkt ook dat de mensen houden van dat open karakter, alleen is enige stoffering gewenst. Ook gaan we geen brinkdorpen en grote dorpskernen ontwikkelen. Die passen niet in de Veenkoloniën. En we moeten echt proberen die vreselijke witte nieuwbouwhuizen buiten dit gebied te houden. We zijn momenteel aan het nadenken over de manier waarop je smaakvolle cataloguswoningen in het gebied zou kunnen realiseren.’

Geen otters

‘In het Hunzedal gaan we de natuur ontwikkelen. Voor een deel gaan we een historisch landschap reconstrueren. De gekanaliseerde Hunze gaat weer meanderen. Op luchtfoto’s kun je de oude loop van de beek nog zien. Dit project heeft een extra dimensie gekregen door de wateroverlast in het najaar van 1998. Door de gekanaliseerde Hunze stroomde het water vliegensvlug naar Groningen, waar het voor veel overlast zorgde. De gereconstrueerde beek zal een minder groot verval hebben en een grotere buffercapaciteit. Mensen die zich bezighouden met ecologie en waterbeheer zeiden het al langer, maar nu leeft het ook voor de mensen uit de omgeving.’

‘De natuurwaarden in het Hunzedal zijn extra groot vanwege de kweldruk die ontstaat door de Hondsrug. Het gebied zou kletsnat zijn als je de sloten zou dempen. Door de Hondsrug gefilterd, schoon water, wordt nu zomaar afgevoerd. Dat water zou je ook kunnen gebruiken voor natuurontwikkeling en drinkwaterwinning. De boeren in het Hunzedal zouden betrokken moeten worden bij de natuurontwikkeling en het natuurbeheer. De boeren die alleen in landbouw geïnteresseerd zijn, zijn beter op hun plaats in de Veenkoloniën.’

‘Door de natuurontwikkeling in het Hunzedal moet in de randveendorpen een verleidelijk woongebied ontstaan. Momenteel worden rond de Hunze gebieden aangekocht door Het Drentse Landschap. Die gronden moeten later natuur worden. Trouwens, ook hier geldt dat we de identiteit van het landschap respecteren. We gaan dus niet proberen otters naar Drenthe te halen. Die beesten horen hier niet.’

Bottom-up

‘Er is draagvlak voor nieuwe ontwikkelingen op het platteland. Dat komt echt niet alleen door de import die het dorp mooi wil houden. De oorspronkelijke bevolking ziet vaker de noodzaak van economische ontwikkelingen, zoals de aanleg van bedrijventerreinen. De provincie is verantwoordelijk voor een evenwichtige ontwikkeling van die terreinen. We zijn af van het idee dat we met een paar huizen en bedrijven de school en het postkantoor in stand kunnen houden. Het gaat al jaren slecht met de landbouw en we weten dat het aantal boeren kleiner zal worden. Gelukkig zijn er in toenemende mate regelingen voor boeren die zich bezig willen houden met natuurontwikkeling. Daarvan kunnen we in het Hunzedal profiteren. Voor de boeren die op grotere schaal toch hun bedrijf willen voortzetten is voldoende ruimte elders in het gebied.’

‘We willen de bevolking, gemeenten en andere organisaties intensief bij dit proces betrekken. Als provincie hebben we het afgelopen jaar met het vaststellen van het Provinciaal Omgevingsplan een duidelijk kader gesteld. We hebben beleid samengevoegd op het terrein van ruimtelijke ordening, milieu en waterbeheer. Binnen de nieuwe kaders krijgen alle functies een plaats. Daaraan kan voorlopig niet worden getornd.’

Kader

‘Plattelandsvernieuwing kun je het beste bottom-up organiseren. We willen daarom de organisaties en de bevolking veel ruimte geven. In gesprekken kan iedereen meedenken over de toekomst van zijn of haar leefomgeving. Maar vooralsnog moeten we binnen de kaders proberen te blijven, ook omdat je rekening moet houden met landelijk beleid. Als je dat van tevoren doet, voorkom je eindeloze discussies.’

‘Onze gesprekspartners zijn gemeenten, waterschappen, landbouworganisaties, organisaties voor waterwinning en natuurontwikkeling, de ministeries van VROM en LNV en bewonersorganisaties. Om het proces bestuurbaar en overzichtelijk te houden gaan we nu het gebied opknippen in een aantal deelgebieden. Daarbinnen moeten de betrokkenen ideeën gaan ontwikkelen. We gaan op korte termijn externe voorzitters en secretarissen aanstellen voor de procesbegeleiding. De provincie zit straks als een van de partijen aan tafel. We zijn bezig met een communicatieplan omdat we de locale gemeenschappen erbij willen betrekken. We willen dat de projectgroepen zo snel mogelijk met concrete plannen komen. Als er uiteindelijk een plan komt dat niet helemaal binnen de provinciale kaders past, maar waarvoor veel draagvlak is, dan kunnen wij natuurlijk de kaders uit het Provinciaal Omgevingsplan opnieuw bekijken. Maar wel in die volgorde.’

Trefwoorden