De auteur gaat in op de opgave waarvoor het Noorden zich geplaatst ziet, met name vanuit het oogpunt van planner of landschapsarchitect. Daarbij staat hem een positieve grondhouding voor ogen. Hij betrekt stelling tegen de verlammende nostalgie en biedt aanknopingspunten voor een betekenisvolle transformatie van het Noorden. Daarbij haalt hij terug op eerdere Keuningcongressen en noemt hij een aantal kruisreferenties met andere projecten die tezamen de situatie rond het platteland kunnen helpen en kunnen sturen.

Richtingsloze vooruitgang en verlammende nostalgie
Een belangrijke constatering is allereerst dat Nederland geen diep platteland heeft, zoals dat in Frankrijk hier en daar nog wel het geval is. In de tweede plaats is ons platteland al een hele lange tijd sociaal cultureel verstedelijkt. Wanneer we over dorpslandschappen spreken, moeten we dan ook afstand doen van het idee dat dorpen alleen maar zielig zijn en van alle voorzieningen ontroofd. Je zou kunnen zeggen dat iedereen die in de stad wil wonen nu in de stad woont en dat mensen die in dorpen wonen daar zelf voor gekozen hebben.
Een dergelijke positieve houding brengt mij op het volgende. De ergste vijand van de landschapsarchitect is niet de razende ruilverkaveling, de woekerende verstedelijking die zich op het platteland uitstort …