Het zaaltje van het dorpscafé puilt uit. Je staat buiten en er zijn nog vijftig wachtenden voor je. Waar wacht je op? Op het moment mee te mogen doen met het circus van de gronduitgifte! Tien vrije kavels en meer dan honderd belangstellenden die er al zo lang naar hebben uitgekeken eindelijk hun droomhuis te kunnen bouwen. De meeste aanwezigen hebben voor dit mogelijk heugelijke moment een dag vrij genomen. En als ze bij deze vorm van 'klantenmishandeling' in de prijzen vallen, weten ze al precies wat ze willen gaan bouwen. Dat hebben ze niet afgeleid uit de situatie, want die kenden ze nog niet precies. Aan een architect hebben ze het evenmin kunnen vragen, want die komt pas kijken als je een kavel hebt. Nee, ze hebben al een type gekozen uit de een of andere catalogus. Zo ontstaan tegenwoordig dorpslandschappen, niet locatie specifiek en bovendien met een te gemiddeld, om niet te zeggen middelmatig tot ondermaats, architectuurbeeld.

Voor de Stichting Architecten Onderzoek Wonen en Woonomgeving (STAWON) was deze mix van markteigenaardigheden, kwaliteitsreductie en identiteitsvervaging aanleiding tot de studie Ontspannen Wonen. STAWON is een platform van voornamelijk BNA architecten dat zich richt op ontwikkeling, verbetering en uitwisseling van ontwerpkennis voor woning en woonomgeving.
De onderzoekers wierpen met deze studie de vraag op of het mogelijk is voor de ontwikkeling van dorpslandschappen met een uitgesproken identiteit, locatiespecifieke cataloguswoning te ontwerpen. Zo werd getracht de voordelen van de cataloguswoning, die er voor de aanstaande bewoners zeker zijn, te combineren met besef van identiteit en kwaliteit.
In deze bijdrage beschrijven Rienk van Wingerden en Cees de Wit, respectievelijk auteur van de publicatie en voorzitter van de STAWON, wat de studie betekent voor de kwaliteit van dorp, landschap en architectuur en hoe de gedane voorstellen door werken in de praktijk.

Dorpslandschap en culturele identiteit

‘Het realiseren van individuele woonwensen is de bouwopgave voor de toekomst.’ Deze uitspraak duikt de laatste tijd overal op. Bewoners willen kennelijk wat anders dan de vakwereld en bestuurders. Dit blijkt vooral uit de bouwpraktijk aan de randen van de gemeenten in de provincie. Door de smaakmakers van de architectuur wordt dit vol afgrijzen ‘witte schimmel’ genoemd. Toch is het niet zelden, wellicht bij gebrek aan betere expressie- en keuzemogelijkheden, dat wat de mensen willen.
Volgens de STAWON is het niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk om deze tegenstelling te overbruggen, deze kloof tussen bestuurlijke wens en maatschappelijke werkelijkheid. Nederland kent een sterke collectieve traditie, juist op het gebied van de inrichting van ons land. Het past dan ook niet binnen onze cultuur om de huidige planningaanpak volledig af te schaffen, zoals recentelijk door een aantal opiniemakers wordt gesuggereerd. De studie Ontspannen Wonen doet daarentegen suggesties om collectieve ambities en individuele wensen te koppelen.
Belangrijk uitgangspunt bij deze exercitie vormde het begrip identiteit. Plannen en ontwerpen voor de toekomst moeten zijn geënt op de ontwikkelingsgang van het dorpslandschap. Dit is meer dan de kenmerkende morfologische eigenschappen van het landschap. Het gaat evenzeer om sociaal-culturele kenmerken. Deze kenmerken samen kunnen vervolgens worden aangeduid met zoiets als de identiteit van een dorpslandschap. Wat is ‘culturele identiteit’ dan en hoe kun je daar een respectvolle bijdrage aanleveren zonder nostalgisch te worden?
In zijn boek The Emerald City and other Essays on the Architectural Imagination (1999) doet Daniel Willis een idee aan de hand voor de identiteit van de ruimte. The Emerald City is de groene hoofdstad van Oz uit Baums boek The Wonderful Wizzard of Oz. In tegenstelling tot een gewone, onveilige stad heeft deze stad veel kenmerken van een dorp. De gewone stad en de jungle buiten de hoofdstad van Oz zijn eng, daar loert het gevaar. The Emerald City is een overzichtelijk groene plaats met het imago van rust, veiligheid en iets eigens. Blijft de hamvraag wat dit eigene nu is. Volgens Willis is dit niet de verschijningsvorm of het gebruik alleen, maar meer de som van alle voorstellingen die de bewoners en buitenstaanders ervan hebben.
Identiteit is derhalve een complex begrip dat bestaat uit vele voorstellingen. Bij het duiden van identiteit zal men dus op zoek moeten naar de som van al die voorstellingen. Deze som wordt uitgedrukt in een typisch kenmerk, reëel of niet. Dit kenmerk is niet meer, maar ook niet minder dan een door velen gedeelde mentale constructie.
Zo is het ook gegaan met plaatsen als Rome, Parijs, New York, Amsterdam en Giethoorn, respectievelijk ‘de eeuwige stad’, ‘de lichtstad’, ’the Big Apple’, ‘de tulpenstad’ en ‘het Venetië van het Noorden’. In 1988 stelde Joseph Rijkwert al, dat als zo’n nederzetting wordt geïdentificeerd met een of andere attractieve substantie of conditie, dat dit dan net zo zorgvuldig moet gebeuren als de bouwkundige fundering ervan.

Buiten wonen in het groen

In het geval van Ontspannen Wonen hebben we door de inzet van deskundige ontwerpers het nodige bijgedragen aan die zorgvuldige fundering van het locatiespecifieke. Deze fundering vond plaats op twee schaalniveaus.
Landschapsdeskundigen en stedenbouwkundigen hebben voorstellen gedaan hoe en onder welke voorwaarden ‘buiten’ wonen in het ‘groen’ mogelijk is, zonder dat dit ten koste gaat van de stad en zonder dat waardevolle cultuurlandschappen worden aangetast. De uitdaging bestond om bestaande aanleidingen en onvermijdelijke ontwikkelingen te benutten bij het vormgeven van nieuwe woongebieden.
Architecten hebben vervolgens op basis van het voorgaande en het succes en de bouwtechniek van de cataloguswoningen voorstellen gedaan voor een nieuwe generatie cataloguswoningen. Hier vormde de uitdaging het verbeteren van de architectonische kwaliteit van de cataloguswoning en een brug te slaan naar de alledaagse praktijk van (markgericht) bouwen en wonen.

Landschapsontwikkeling en woningbouw

Het huidige verstedelijkingsmodel met zijn compacte stad, zijn Vinex-wijken en zijn restrictief beleid voor het buitengebied biedt woningzoekenden alleen maar ‘next best’ keuzen aan. Echt stedelijk wonen wordt niet geboden, echt suburbaan wonen ook niet, dorps wonen behoort eigenlijk niet tot de mogelijkheden en villa’s in het groen zijn nauwelijks beschikbaar. Steeds meer mensen weigeren genoegen te nemen met ‘next best’, ze willen meer en kunnen dat ook betalen.
Die situatie biedt de stad de kans om door herstructurering echt stedelijk te bouwen – tegelijkertijd noopt zij tot heroverweging van het restrictieve beleid voor het platteland. De ingrijpende veranderingen in de landbouw, de hernieuwde bedreiging door hoogwater en de toegenomen aandacht voor natuurontwikkeling maken hernieuwd beleid voor het landelijk gebied ook om andere redenen noodzakelijk. Beperkte woningbouw is daarbij een inspirerende optie.
Deze opties zijn door landschapsdeskundigen en stedenbouwkundigen voor een vijftal gebieden uitgewerkt, waarvan drie in het Noorden: Duurswold in Groningen, de Drentse Veenkoloniën en het dorp Zeijen in Drenthe. In interviews elders in dit deel reageren burgemeester Lebbink van de gemeente Slochteren, wethouder Polman van de gemeente Aa en Hunze, en de heren Bouman en Deunk (respectievelijk stedenbouwkundig beleidsmedewerker bij de gemeente Tynaarlo en voorzitter van de dorpsbelangen Zeijen) op deze plannen.

Lommerrijke borgen

Het ontwerp voor Duurswold speelt zich af in Midden-Groningen. Hier staat voor de komende jaren een grote ingreep in het landschap op de agenda. In het kader van het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt een natuurgebied van circa 1500 hectare ontwikkeld. Het oorspronkelijke plan heeft tot de nodige kritiek geleid, aangezien het sterk wordt gedomineerd door ecologische doelstellingen. Door de eenzijdige interpretatie van het programma (een combinatie van open water, bos, gras en rietlanden) is een plan ontstaan dat nauwelijks functionele relaties legt met het omliggende gebied en de stad Groningen, en de historische gelaagdheid van het landschap bovenal ontkent.
In het kader van een Keuningcongres is onder meer aan H+N+S Landschapsarchitecten de opdracht verstrekt een alternatief plan voor Duurswold te ontwikkelen. De natuurontwikkeling moest worden gekoppeld aan andere ontwikkelingen en kansen in het gebied door gerichte ingrepen in het landschap te plegen. Deze opdracht heeft geleid tot een plan, waarin nieuwe natuur en wonen in relatie met een blijvend agrarische functie zijn vervlochten. Omdat bomen in het Groninger landschap altijd wijzen op menselijke aanwezigheid, is ervoor gekozen de boscomponenten te koppelen aan woningbouw. Dit heeft geresulteerd in een negental lommerrijke borgen waarin op eigen wijze uiting kan worden geven aan de woningbehoefte in de hele regio, zonder aan verschimmeling ten onder te gaan. In het kader van de STAWON-studie zijn de borgen nader uitgewerkt. Aan de hand van diverse (woningbouw)programma’s zijn onder de namen ‘natuurbos’, ‘eigen bevolking’, ‘datscha’s, ‘pensionado’s’ en ‘landgoederen’ verschillende inrichtingsvoorstellen opgesteld.

Buitenplaatsen nabij het Hunzedal

Waar elders in Nederland de ruimte schaars is, hebben de Veenkoloniën een overmaat aan ruimte. Het landschap is er fascinerend vanwege zijn grote, open ruimtes, de lange bebouwingslinten en het artificiële karakter.
Het gaat slecht met de landbouw. Zelfs na een grondige aanpassing van de externe productie omstandigheden lijkt de akkerbouw het niet te redden. De verwachting is dat tussen nu en twintig jaar zo’n 40% van de akkerbouwgronden zijn functie zal verliezen. Tegelijkertijd kampt de nabijgelegen Hondsrug met een ongewenste en ongebreidelde verstedelijking en ten slotte bestaan er vergevorderde plannen voor natuurontwikkeling.
In het kader van haar afstuderen aan de Academie van Bouwkunst heeft Sylvia Karres (Karres en Brands Landschapsarchitecten) voor dit gebied een plan gemaakt. Centraal in deze studie staat de vraag wat er in de komende jaren met de vrijkomende gronden zou kunnen gebeuren. Om de veranderingsprocessen in de Veenkoloniën te begeleiden, is een strategie ontwikkeld. Om de verstedelijking van de Hondsrug af te leiden zijn alternatieve woon-, werk- en recreatiegebieden noodzakelijk. Door deze te koppelen aan landschapsbouw en bosproductie in de veenontginningen en aan de natuurontwikkeling en waterwinning in de Hunzelaagte kan het gebied een enorme impuls.
Het plan gaat uit van een aantal transformaties: het ontwikkelen van buitenplaatsen nabij het Hunzedal, het realiseren van boerenlandgoederen door woon- en bedrijfsenclaves te combineren met bosbouw, en het bebouwen van linten op oude ontginningsassen.

Ontspannen wonen in Zeijen

Verstedelijking van het landelijk gebied zal zich waarschijnlijk ook in de komende decennia in hoofdzaak voltrekken via dorpsuitbreidingen. Deze nieuwe uitbreidingen zullen in belangrijke mate het aanzien van het ‘nieuwe’ platteland gaan bepalen.
In de studie Ontspannen Wonen zijn ook voorstellen gedaan voor de praktijk van dorpsuitbreidingen en lokale initiatieven. Als voorbeeld is een concrete bouwlocatie in het Drentse dorp Zeijen gekozen. Het gaat om een kleine locatie waar de komende tien jaar zo’n dertig woningen worden gerealiseerd op vrij uit te geven kavels. In het kader van het project Landschappelijk bouwen is extra aandacht besteed aan de inpassing, het landschap en de inrichting van de openbare ruimte. Het stedenbouwkundige plan heeft vervolgens als uitgangspunt gediend voor de architecten bij het ontwikkelen van locatiespecifieke woningen in Zeijen.

Catalogusbouw en architectuur

De veronderstelling dat particulier opdrachtgeverschap vanzelf leidt tot interessante architectuur en aantrekkelijker woonwijken wordt niet ondersteund door de praktijk. De meest populaire vooroorlogse woonwijken bewijzen dat duurzame kwaliteit tot stand komt onder overheidsregie. De Amerikaanse beweging ‘New Urbanism’ toont hetzelfde in een moderne vorm aan. Een zekere sturing en regie ten behoeve van een duurzaam publiek domein zijn noodzakelijk en is alleen maar in het voordeel van de consument.
Deze Amerikaanse en Nederlandse lessen leren dat het de mensen niet uitsluitend gaat om het beïnvloeden van hun woning en woonomgeving, maar in de eerste plaats om het veilig stellen van hun investering. Het gaat in hoofdzaak om zekerheid. Het eigen huis is bedoeld als duurzame belegging; wil die belegging over tien, twintig, vijftig jaar renderen, dan moeten huis en woonomgeving ook dan nog aantrekkelijk zijn. Investeren in woning en woonomgeving betekent dus investeren in duurzaamheid. ‘Wild wonen’ is daarentegen een uiterst risicovolle vorm van beleggen.

Metamorfose van de projectontwikkelaar

Hiermee is niets gezegd ten nadele van het bouwen van eigen woningen op vrije kavels, al of niet uit de catalogus. De populariteit van de cataloguswoning is juist voor een groot deel gebaseerd op het vermijden van risico’s. Het probleem zit ‘m niet zozeer in de vrije kavels of de catalogus als zodanig, maar veeleer in de wijze waarop hiermee wordt omgegaan.
Het aantal vrije kavels dat door gemeenten wordt uitgegeven zal de komende jaren toenemen, zeker nu de Kamer zich daar expliciet over heeft uitgesproken. Dat stelt kwaliteitsbewuste overheden voor een dubbele opgave. Ten eerste dient er een robuust stedenbouwkundig of landschapsarchitectonisch kader te komen dat tegen een stootje kan, met regels die niet betuttelen, maar de individuele expressie op een verantwoorde manier prikkelen. Ten tweede moet het huidige aanbod aan cataloguswoningen worden verbeterd.
Op dit moment staat elke koper voor de keus om een woning te laten bouwen onder architectuur of om een cataloguswoning aan te schaffen. Duurzame kwaliteit vraagt eigenlijk om met architectuur gebouwde cataloguswoningen en wel in zo’n breed en flexibel aanbod dat steeds gereageerd kan worden op de gemeentelijke wensen ten aanzien van verschijningsvorm en materiaalgebruik.
Het is denkbaar dat catalogusbouwers samen met architecten en gebruik makend van locatiespecifieke randvoorwaarden, voor een bepaalde wijk specifieke catalogi ontwikkelen. Een stapje verder is de samenwerking tussen gemeente en catalogusbouwer bij de ontwikkeling van een wijk, waarbij laatstgenoemde mogelijk risicodragend optreedt. Nog een klein stapje verder is de metamorfose van de projectontwikkelaar tot bouwer van (catalogus-)woningen met architectuur voor individuele opdrachtgevers. Met al deze varianten wordt inmiddels geëxperimenteerd.

Caleidoscoop aan ideeën

In de studie naar Ontspannen Wonen is door 22 architecten de individuele bouw- en wooncultuur, die zich in weerwil van het beleid toch een weg baant, gekoppeld aan collectief gewaardeerde eigenschappen van de gebouwde omgeving. Eigenschappen zoals die tot uitdrukking komen in gewogen verwachtingen van bewoners, ambities van de vakwereld van ontwerpers en die van het openbaar bestuur, tezamen aan te duiden als kwaliteit. Ondanks een caleidoscoop aan ideeën, kan een aantal denkrichtingen worden onderscheiden.
Een aantal bureaus legt de prioriteit voornamelijk bij de stedenbouw. Juist door op dit schaalniveau de zaken goed te regelen door middel van de juiste verkaveling of voorwaarden, hoeven we ons minder druk te maken over de architectonische verschijningsvorm. Met andere woorden, het stedenbouwkundig plan moet zodanig van kwaliteit zijn dat het tegen een stootje kan, dat het als ware de cataloguswoningen in zich op kan nemen. Binnen zo’n robuust raamwerk of landschapsplan kunnen particulieren vervolgens meer vrijheid krijgen om op hun eigen kavel hun droom te verwezenlijken.
Veel studies doen voorstellen voor nieuwe typen cataloguswoningen. Dit doen zij op verschillende manieren. Een aantal bureaus geeft een eigentijdse interpretatie van cultuur en architectuur van desbetreffende streek en ontwikkelt zogenaamde locatiespecifieke woningen. Wellicht vormt dit een nieuwe impuls voor het kritisch regionalisme, een stroming in architectuur die zich vooral in de jaren vijftig en zestig manifesteerde. Andere bureaus gaan juist uit van het contextloze van de huidige cataloguswoning. Dit gegeven leidt tot woningen die zich zelf als het ware elimineren doordat ze ommuurd of omkaderd zijn, en als zodanig geen inbreuk maken op het landschap. Veel architecten optimaliseren de woning en ontwikkelen op basis van het succes van de huidige cataloguswoningen nieuwe woningtypen. Ook worden bestaande woningtypen verbeterd door simpelweg ook die onderdelen vorm te geven en te detailleren die nu worden vergeten. De ideeën vormen het ultieme bewijs dat de combinatie van de huidige bouw- productiesystematiek met ontwerpkwaliteit daadwerkelijk goede cataloguswoningen oplevert.

Ontspannen wonen voorbij

In de studie Ontspannen Wonen vindt een bewuste koppeling plaats tussen individuele verlangens, culturele identiteit en een stimulerende regie van basiskwaliteiten. Hiermee raakt de studie de kern van het denken over de organisatie van de ruimtelijke inrichting in een breder verband, hoewel het landelijk maar om maximaal 5.000 kavels per jaar gaat. En dat is nu precies waar de studie het locatie specifieke van de vijf studiegebieden overstijgt.
De overwegend goede pers die de studie heeft gekregen en de duidelijke vragen naar verdere informatie doen vermoeden dat de inzichten die zijn opgedaan met Ontspannen Wonen hun weg in de beleidspraktijk wel zullen vinden. Hier ligt een belangrijke taak voor gemeenten. Het op eigen initiatief optimaliseren van catalogi door de bouwers lijkt vooralsnog een illusie. Wanneer het op bouwen aan komt zullen gemeenten initiatief moeten nemen en door middel van politieke wil en bestuurlijke daadkracht de ideeën vertalen in uitvoeringsgerichte plannen. Maar ook het gebiedsgerichte beleid kan haar voordeel doen met de studie. Op basis van de resultaten, de beleidsvoornemens uit de nota Belvedere, de aankomende reconstructie en de ideeën uit Welstand op een nieuwe leest, kan landschapsontwikkeling en woningbouw voortvarend ter hand worden genomen.

Beeld van een ansichtkaart

Ook valt al een beeld te geven van het doorwerken van de opgedane inzichten in de architectenpraktijk. De deelnemende architectenbureaus hebben menig uurtje denk- en ontwerpwerk geïnvesteerd in de studie. Dat deden ze niet voor dit doel alleen. Menig architect zag het namelijk ook als ontwikkelwerk voor het eigen bureau. Dit resulteerde nog al eens in een bijstelling van de benadering van onderhanden opdrachten. In het geval van één van de bureaus leidde het tot het formuleren van extreem heldere uitgangspunten en het werken met meer inzicht in kwaliteitsbepalende factoren bij het deelnemen aan een prijsvraag. Als winnaar bouwt men nu met de verder ontwikkelde inzichten. En dat was weer aanleiding tot een eervolle opdracht voor het ontwerpen van een belangrijk deel van een spraakmakende uitbreiding van een van de grote steden. De kenmerkende identiteit als een treffend beeld van een ansichtkaart, dat deed het.

De publicatie Ontspannen Wonen is verkrijgbaar in de boekhandel of te bestellen bij REGIO-PRojekt Uitgevers te Groningen, tel 050-3170400. Voor informatie over STAWON kunt u zich wenden tot Marijke Helsdingen, tel 020-5553639.

Trefwoorden