De kunstwereld zal het beamen: over kunst en cultuur kun je niet genoeg discussiëren. Maar zoveel als nu, dat is de bedoeling nou ook weer niet. Niet eerder lag kunst subsidiëren zo onder vuur. Kunst en cultuur moeten leren de eigen broek op te houden, wat zich alvast vertaalt in ongemeen stevige bezuinigingen. Kaalslag dreigt, niet op de laatste plaats voor het culturele landschap in het Noorden.

Twee argumenten domineren het debat: voorstanders ervaren kunst en cultuur als bakens van beschaving (daar blijf je af), tegenstanders vragen zich af waarom zij (via belasting) zouden betalen voor iets wat hen volledig koud laat.

Dat kunst beschaaft, is nog altijd een politieke opvatting. Links vindt van wel. Dat ziet in kunst de sleutel tot persoonlijke groei en een beter begrip van de wereld. Kortom: tot een beter mens. Rechts is daar minder zeker van. Bij de associatie met ‘linkse hobby’ zit het venijn in de staart: kunst is vooral persoonlijk plezier. En persoonlijk plezier is geen zaak van de gemeenschap.

Aan objectiverend materiaal wordt gewerkt. Zo is de Groninger universiteit vergevorderd met Cultuur in de Spiegel, een lesprogramma cultuureducatie dat ook het belang van cultuur voor de ontwikkeling van kinderen duidelijk maakt. Maar wat is academisch bewijs in een tijd waarin alles ter discussie staat: de kunst, de rechtspraak en ook de wetenschap?

Dus ja: waarom betalen voor kunst en cultuur als je vindt dat je daarmee de ‘hobby’ – beter gezegd: opvatting – van iemand anders financiert? Volgens Quirijn van der Hoogen, docent kunstbeleid aan de RuG, overstijgt deze vraag de wereld van kunst en cultuur: ‘Tegenwoordig vinden veel mensen het niet meer normaal om te betalen voor iets wat ze zelf niet nodig hebben of gebruiken.’

Neem de ziektekostenverzekering op maat. Wie geen kinderen neemt, betaalt niet langer voor kraamzorg, schrijft Van der Hoogen op de RuG-website. ‘Maar dat is nou juist hoe heel dure verzekeringen betaalbaar blijven voor anderen. Het kunstbeleid was tot nu toe gebaseerd op hetzelfde principe. We betalen met zijn allen voor een deel van de mensen.’

Voor wie nog wel in de wetenschap gelooft: kunst en cultuur zijn goed voor het land als geheel. Economisch onderzoeker Gerard Marlet toonde het verband aan tussen kunst en economie. Een rijk cultureel aanbod trekt kapitaalkrachtige bewoners, het bedrijfsleven volgt in de slipstream. Niet onbelangrijk voor bijvoorbeeld een krimpregio met een ijle economische infrastructuur.

Maar er staat meer op het spel. Want waarom eigenlijk nog betalen voor natuur die je nooit bezoekt? Voor een weg in de provincie Zeeland die je nooit gebruikt? Voor de behandeling van kanker zolang je de ziekte niet zelf hebt? Je kunt van mening verschillen over de mate waarin kunst en cultuur bijdragen aan een beschaafde maatschappij. Eraan meebetalen doet dat in elk geval.

Trefwoorden