Vlaggetjes tegen broedende kieviten bij Sneek. Of schapen die bij Heerenveen zeldzame planten opvreten. Met wat zij zelf ook vaak als ‘belachelijke’ acties zien, willen eigenaren van bouwterreinen beschermde flora en fauna weghouden. Een systeem van ‘tijdelijke natuur’ moet dat veranderen.

Over een soort heuvelrug is een pad uitgesleten. Twee mensen laten er hun hond uit. Het dier vliegt over het ruige grasveld en stopt halsoverkop bij een sloot. Op honderd meter afstand razen auto’s voorbij op de A32. Aan de andere kant van de snelweg duiken de eerste daken van Heerenveen op. Vroeger liep de verkeersader dichter langs de huizen; in de ruige wallen, sloten en velden is het oude tracé nauwelijks meer te herkennen.
Over tien jaar wordt deze zone beslist bebouwd, meldt de gemeente vastberaden. Tot die tijd ligt het gebied braak. Af en toe jaagt de gemeente een koppel schapen door het terrein om te voorkomen dat zeldzame planten tot bloei komen. Want wanneer zich beschermde planten of dieren vestigen, krijgen de bouwers een hoop kosten en vertraging.
Het gebied krijgt dit jaar bij wijze van proef het etiket ‘tijdelijke natuur’. Niemand weet echter of dat juridisch standhoudt. Als protest tegen de officiële ontheffing uitblijft, kan de beheerder over een halfjaar stoppen met het ‘plagen’ van planten en dieren. Komen er wel bezwaren dan kan dat nog één à twee jaar duren.
Arnold Kreveld van natuur- en landschapsontwikkelingsbureau Stroming in Nijmegen is een van de bedenkers van het begrip ‘tijdelijke natuur’. Twee jaar geleden al stelde hij samen met collega’s één of meer proeven voor. ‘Elke vierkante meter in dit kleine en dichtbevolkte land heeft immers een bestemming’, zegt hij. ‘Tegelijkertijd hebben we veel terreinen waarbij het nog jaren duurt voor de eerste schop de grond in gaat. Veel van die gebieden worden natuurvrij gehouden door begrazen of ploegen. Want als zich er een beschermde soort vestigt, is dat lastig. Wij willen het zo regelen dat de eigenaar de natuur haar gang laat gaan en toch zeker weet dat hij te zijner tijd vergunning krijgt om te gaan bouwen.’
Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Visserij besloot dit jaar in de vorm van ontheffingen mee te werken aan twee pilots tijdelijke natuur, één in Heerenveen, de ander in het havengebied van Amsterdam. Mogelijk volgt nog een derde proef. De pilots komen voort uit een in 2007 door de Tweede Kamer aanvaarde motie van PvdA, GroenLinks en Partij voor de Dieren. Circa 38 duizend hectare braakliggende terrein in Nederland (twee keer Texel) komt – als de proeven slagen – in aanmerking als gebied waar tijdelijke natuur wordt toegestaan.
Waarom die pilots zo belangrijk zijn? Kreveld: ‘Sommige planten- en diersoorten hebben veel behoefte aan dynamiek. Een oeverzwaluw maakt het niet uit als die het ene jaar in Friesland nestelt en het volgende in Turkije. Die beestjes zoeken elk jaar opnieuw naar een bultje lekker los zand. Ook bij planten heb je zulke pioniers, zoals de groenknolorchis. Die knalt een enorme berg zaad de wereld in zodat hij zich gemakkelijk verspreidt.’
‘Natuur in Nederland ligt extreem vast’, argumenteert Kreveld verder. ‘Daardoor hebben wij een statisch natuurbeeld. Sommige soorten doen het daar goed op: een zwarte specht zoekt een beuk van honderd jaar oud om zijn nest te maken. Maar pioniers en vroege soorten hebben het moeilijk in ons land doordat dynamische processen ontbreken.’
Er speelt nog meer. Zo liggen veel braaklanden bij woonwijken. Kreveld: ‘De bewoners daarvan vinden een ruige plaats in de buurt een leuke aanvulling. Ze kunnen er struinen, genieten, spelen en de hond uitlaten. Tegelijkertijd is die toegankelijkheid best lastig, want mensen raken gehecht aan het gebied. Ze willen er later liever geen afstand meer van doen. Daarom moet je er veel energie in stoppen om uit te leggen dat het tijdelijk is.’
Bij de pilots werkt Stroming samen met het aan LNV gelieerde Innovatienetwerk. Nico Beun van deze organisatie: ‘Grondeigenaren nemen nu een defensieve houding aan tegenover natuur. Van hen uit bezien terecht: anders krijgen ze problemen met de Flora- en faunawet. Wij denken dat die wet niet zó bedoeld is, dat er sprake is van een foutje. Voor de proefgebieden bij Heerenveen en Amsterdam vragen we ontheffing aan van de Flora- en faunawet voor natuur die er nog niet is maar die mogelijk ontstaat. Zo haal je de prikkel weg om het land te ploegen of op andere wijze te verstoren. Eigenlijk zeg je: laten we een tijdelijk feestje organiseren op braakliggende terreinen.’
Heerenveen ziet dat wel zitten. ‘Voordat LNV ons voor de zone langs de A32 een ontheffing tijdelijke natuur geeft, toetst het ministerie of onomstotelijk vaststaat dat daar bebouwing komt’, meldt Gerrit Haanstra van de gemeente. Daaraan hoeft volgens hem in dit geval niet te worden getwijfeld. De gemeenteraad heeft in het verleden ‘zelfs tweemaal’ vastgelegd dat tussen de stad en de rijksweg gebouwd gaat worden.
Tegelijkertijd heeft de raad ook besloten eerst Skoatterwâld te bouwen, een andere nieuwbouwwijk tegenover het stadion aan de andere kant van de rijksweg. Haanstra: ‘Daar komen 2.500 woningen, dus daar zijn we nog wel tien jaar bezig. Ondertussen verwildert dit stuk langs de autoweg. In 2005 hebben we er ecologisch onderzoek gedaan. Het bleek dat er bijzondere soorten zitten. Nog niet zodanig dat die de bouw van woningen of bedrijven in de weg staan, maar sindsdien hebben we het beheer aangepast. We doen nu aan drukbegrazing. Pas als bij de rechtbank is gebleken dat tijdelijke natuur juridisch houdbaar is, stoppen we daarmee. Dat kan dus best nog een of twee jaar duren.’
Bij veel plannenmakers, projectontwikkelaars en overheden is de animo voor (experimenten met) tijdelijke natuur intussen groot. Ook in Noord-Nederland. Liever vandaag nog dan morgen zien zij dat systeem van tussentijdse natuur ingevoerd, stelde Noorderbreedte vast op basis van een flink aantal gesprekken on en off the record.
Nu moeten zij geregeld min of meer ‘belachelijke’ acties ondernemen om bijzondere flora en fauna weg te houden, melden eensgezind drie belangrijke spelers. Zij maken er dus geen geheim (meer) van dat zij zulke werkzaamheden laten uitvoeren of dat hebben gedaan. Let wel, beklemtonen zij: er was en is geen sprake van illegale activiteiten. In alle hun bekende gevallen betreft en betrof het terreinen waar officieel gebouwd mocht en mag worden. Het wachten was en is louter op de daadwerkelijke uitvoering van plannen, waarna de tijdelijke natuur ter plekke sowieso definitief verdwijnt of elders wordt gecompenseerd. Toch zit dat grijze gebied niet lekker.
‘Ridicule’ voorbeelden te over. Neem de vlaggetjes tegen broedende kieviten op de weilanden bij Sneek, waar volgens plannen van de gemeente de ‘exclusieve’ wijk Houkepoort moet verrijzen. Eddy Wymenga, mede-eigenaar van ecologisch onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga in Veenwouden, acht dit soort maatregelen een ‘raar gevolg van de juridische bescherming die soorten tegenwoordig wordt geboden’. Soorten als kievit, oeverzwaluw en kleine plevier kunnen juist baat hebben bij dit soort situaties: ‘Je zou ze de kans moeten geven. Sterker nog, veel “pioniers” maken gebruik van vergraven terreinen.’
Tijdelijke natuur kan voor pioniers dus de moeite waard zijn. Wymenga: ‘Mits goed geregeld draagt tijdelijke natuur juist bij aan de instandhouding van soorten.’ Hij pleit voor ‘een goede regelgeving waarbij de belangen van de natuur én van de initiatiefnemer(s) zijn geborgd’. Door de kredietcrisis zal het grote aantal (braakliggende) terreinen dat wacht op uitvoering van bouwplannen trouwens nog kunnen toenemen, verwacht Wymenga.
Aaldert de Vrieze van civieltechnisch advies- en managementbureau InvraPlus in Haren is zo mogelijk nog duidelijker. Als projectleider infrastructuur voor Blauwestad liet De Vrieze enige maanden lang dagelijks een trekker met weidenetten uitrukken. Dit om bijzondere flora en fauna weg te houden uit het achthonderd hectare grote gebied dat later de bodem zou vormen van de centrale waterplas in het project. Was dat al ‘vreemd’, helemaal ‘te gek’ werd het toen controleurs van het ministerie van LNV een bordje ‘Verboden toegang’ plaatsten op het eiland in deze plas dat gepland stond als recreatieterrein voor watersporters. De reden? Er had zich intussen een kolonie bijzondere meeuwen op het eilandje gevestigd.
Zodra de bouw aanvangt van de nieuwe Groningse wijk Meerstad – De Vrieze is ook daar projectleider – hoopt hij met goede afspraken van dit soort situaties verschoond te blijven. De Vrieze, zelf natuurliefhebber: ‘Laten we
reëel blijven, tijdelijke natuur is een prima zaak. Allerlei soorten planten en dieren hebben er baat bij. Niemand verbiedt het nu om (nieuwe) natuur tegen te gaan op nog braakliggende bouwlocaties. Maar ik vind het inderdaad beter om officieel iets te regelen, zonder dat dit op zich weer leidt tot extra kosten en/of vertraging. Anders maakt dat het er nog niet eenvoudiger op.’
Wie in Noord-Nederland helemaal veel ervaring heeft met tijdelijke natuur is Harm Post, directeur van Groningen Seaports. Zijn bedrijf beheert vele hectares toekomstige bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven. Gebieden die soms tientallen jaren braak lagen en liggen. Want zo gaat dat bij havens. Bedrijven aantrekken is daar vrijwel altijd een kwestie van lange adem. In Rotterdam of Amsterdam is dat niet anders dan in Groningen.
Post erkent volmondig dat ook Groningen Seaports zijn braaklanden tegenwoordig ‘periodiek onderhoudt’. Het laat nog niet in gebruik genomen haventerreinen regelmatig maaien om struikgewas en bomen weg te houden. Anders lopen de ‘natuurwaarden’ er te hoog op – vestigen zich in de vegetatie te veel bijzondere dieren en planten.
Seaports heeft wat dat betreft leergeld betaald. In het verleden liet het bedrijf haventerreinen nogal eens ongemoeid. Het gevolg: bijzondere planten en dieren vestigden zich er. Flora en fauna die volgens de vigerende nationale en Europese natuurwetgeving een beschermde status hebben. Het bedrijf moest die nieuwe natuur met de aankoop van omringende landerijen compenseren zodra haventerreinen in gebruik werden genomen. Een miljoenen euro’s kostende operatie die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Niet dat Post daar problemen mee heeft, trouwens. Groningen Seaports werkt van harte mee aan natuurontwikkeling in de omgeving van de haventerreinen. De onderneming heeft daartoe zelfs een duurzaamheidcoördinator in dienst genomen. En al twee jaar beschikt zij over een duurzaamheidcertificaat van de Europese Unie.
Tegelijkertijd is ook Post een warm voorstander van het systeem van tijdelijke natuur. Opdat tijdelijke natuur zich niet telkens als een ‘boemerang’ tegen de beheerders van anders bestemde terreinen keert op het moment van ingebruikname door bedrijven. De proeven in Heerenveen en Amsterdam acht Post zelfs overbodig. Want de voordelen van regelgeving voor tijdelijke natuur vindt hij al geruime tijd duidelijk. Anders gezegd: de politiek heeft de resultaten van die pilots niet nodig om tot een oordeel te komen. ‘Gewoon een standpunt innemen’, bepleit Post. ‘Liefst op korte termijn.’

—————————————————–

‘Alle’ natuur op één website

Duizenden vrijwilligers en honderden professionals inventariseren planten en dieren voor organisaties als Floron (planten), SOVON (vogels) en de Vlinderstichting. De door het ministerie van LNV geïnitieerde maar onafhankelijke Gegevensautoriteit Natuur is doende al die informatie uit ‘lades’ te halen, te bundelen en te valideren, om die vervolgens zo ‘neutraal’ en ‘betrouwbaar’ mogelijk toegankelijk te maken via
www.gegevensautoriteitnatuur.nl. Vanaf volgende maand zijn de eerste gegevens beschikbaar op deze website.
Projectontwikkelaars kunnen er hun voordeel mee doen. ‘Nu is het vaak zo dat bouwplannen al klaar zijn en er op het laatst nog een groenscan gemaakt wordt’, vertelt Jacob Jan Bakker, kwartiermaker van de natuurautoriteit. Met de database binnen handbereik kunnen plannenmakers tevoren informatie inwinnen en rekening houden met planten of dieren.
De natuurautoriteit wil er zelfs nog een stapje bovenop doen. Bakker: ‘In een plangebied kunnen we op verzoek van een bedrijf of overheid een grondige inventarisatie laten maken. We bundelen dan de gebieden die op de schop gaan en laten die in één keer onderzoeken volgens gestandaardiseerde methoden. Ook dan kunnen we natuurlijk een noordse woelmuis missen, maar we denken dat zoiets ons minder kwalijk wordt genomen als we op een grondige manier, volgens goede principes, hebben geïnventariseerd.’
Voor scholen, gidsen en natuurliefhebbers is de database eveneens toegankelijk. ‘Sommige informatie brengen we iets globaler in het openbare deel van de databank. Om te voorkomen dat mensen met een schepje een unieke orchidee gaan uitspitten.’

————————————————————–

‘Tijdelijke natuur geen vrijbrief’

Natuur- en milieuorganisaties lijken tamelijk positief te oordelen over het verschijnsel ‘tijdelijke natuur’. Want zoveel voor pionierplanten en pionierdieren geschikte locaties zijn er in ons land nu ook weer niet.
Wel plaatsen zij soms kanttekeningen. De Friese Milieufederatie in Leeuwarden meent dat tijdelijke natuur ‘geen vrijbrief’ mag zijn voor een toename van braakliggende terreinen. Dat zou ten koste gaan van het landschap en andere soorten flora en fauna. Bovendien moet ‘heel zorgvuldig omgegaan blijven worden met beschermde soorten, ook op terreinen die gelden als tijdelijke natuurgebieden. Daar zit een spanningsveld’. De Friese Milieufederatie heeft nog niet bepaald of zij juridische stappen onderneemt tegen de pilot bij Heerenveen.
Ook Natuur en Milieu in Utrecht is positief over tijdelijke natuur, omdat het systeem ‘in veel gevallen een ecologische kwaliteitsverbetering’ met zich meebrengt voor de betrokken gebieden en voor de omliggende natuurterreinen. Wel beseft de organisatie dat er door de Vogel- en Habitatrichtlijn juridische problemen kunnen ontstaan. Een eventuele gang naar de rechter laat zij desondanks graag over aan anderen: ‘Natuur en Milieu heeft namelijk niet specifiek de taak bepaalde soorten te beschermen.’
De Vogelbescherming in Zeist heeft evenmin behoefte om pilots tijdelijke natuur juridisch te toetsen. De organisatie stapt volgens een woordvoerster sowieso niet snel naar de rechter. In dit geval helemaal niet want Vogelbescherming acht tijdelijke natuur juist een ‘welkome aanvulling’ op bijvoorbeeld het Natura-2000-programma: ‘Pionierende vogels als het visdiefje krijgen met tijdelijke natuur extra mogelijkheden. Prima!’