Ze hebben geen eigen theatergezelschap, geen eigen danstheater, geen gesubsidieerd orkest. Toch voelt de provincie Drenthe zich niet achtergesteld of geïsoleerd op het gebied van kunst en cultuur. . Als vervolg op het initiëren van een stuk of vijf projecten op het gebied van muziek, land art en theater zag onlangs Coöp 7 het licht. Een salon voor kunstenaars in de breedste zin van het woord. Met plannen voor een Artists in Residence, een mobiel productiehuis en beeldende kunst uit New York.

Ambitieus? Jazeker ambitieus. Daar zit De Noord niet mee. ‘Om het kunstklimaat in Drenthe te verbeteren, moet je boven die schaal van gemeente en provincie uitkomen.’ Het is een filosofie die hij ook bij andere projecten hanteert, zowel op educatief terrein voor scholen en amateurkunst, als op het terrein van de professionele kunst. ‘Drenthe heeft geen eigen gezelschappen, die moet ik dus van buiten halen. Dat geldt niet alleen voor theater, maar ook voor dans en muziek. Die halen we uit het hele land en het buitenland vandaan. We zijn vanuit het onderwijs gewend om te werken met professionele kunstenaars. Er zijn iets van 1500 voorstellingen en producties op jaarbasis voor het onderwijs. Zo’n tien keer het aantal van de programmering van de schouwburg. Het merendeel komt van buiten Drenthe. Dat beschouw ik als een vast gegeven. Het is zoals het is en daar is niks treurigs aan. Gebruikmaken van het aanbod dat elders al is, creëert een openheid en een diversiteit op niveau. Daar gaat het toch om. Want laten we wel wezen, het hebben van een eigen gezelschap werkt toch alleen maar verschraling in de hand.’

Wat ontbeert Drenthe?

Het is diezelfde openheid die ten grondslag lag aan het project Natuur&Kunst, dat vorig jaar een begin kreeg in het Dwingelderveld en in feite een eerste aanzet vormde voor de nu opgericht salon Coöp 7. Elf internationale kunstenaars werkten mee aan een veertien kilometer lange fiets- en wandelroute. Land-artinstallaties brachten en brengen nog steeds kunst onder de aandacht van een breed publiek. Ook het productieproces werd zichtbaar gemaakt. ‘Het was een samenloop van omstandigheden. Beeldend kunstenaar Adri de Fluiter ging in de vut als consulent beeldende kunst bij onze dienst. Ik wilde twee dingen combineren: een waardig afscheid voor hem en een nieuwe stimulans voor de professionele beeldende kunstenaars hier. Dat is een groep die autonoom werkt, die beweging tot stand brengt, maar waar wij in wezen weinig voor deden. De achterliggende gedachte was: wat ontbeert Drenthe en waar zouden we ons gezamenlijk voor kunnen inzetten?’
Het was een van de eerste projecten die uiteindelijk dit jaar resulteerde in Coöp 7, zo genoemd omdat de eerste bijeenkomst bij Johan de Noord thuis door zeven kunstenaars werd bezocht. Niet met een vooropgezet plan, maar alleen om te brainstormen over de mogelijkheden in Drenthe. ‘Op een gegeven moment, nadat ik met diverse projecten en kunstenaars in aanraking was gekomen, kwam ik tot de conclusie dat naast die educatieve poot en de amateurkunst, de professionele kunst in feite ontbrak. Nu kan ik mensen bij elkaar zetten en zeggen dat er een of andere instelling moet komen, maar dat is naar mijn idee licht verplaatsen. Als er iets moet gebeuren, dan moet dat op het gebied van de diverse kunstdisciplines. Met die onderliggende gedachte: laat mensen van buiten hier maar binnenkomen, maar ook andersom. Dat zet meer zoden aan de dijk.’

Discussie met de fles op tafel

Zo’n zes keer zijn de ‘leden’ van Coöp 7 inmiddels bij elkaar gekomen. Gewoon bij de mensen thuis. ‘Het blijkt dat wij het heel plezierig vinden om als groep bij elkaar te blijven. Met als duidelijk uitgangspunt dat ieder werkt aan zijn eigen plan. Zo werkt fotograaf Sake Elzinga samen met 12 andere fotografen aan zijn plan Langs het lint waarbij op billboards langs de A28 en de A32 het Drentse landschap in beeld wordt gebracht. Theatermaker Henk de Reu werkt aan zijn voorstelling Het experiment van de heer Borgers, Sjoerd Wagenaar aan een busreizenproject over het Drentse gezicht dat binnen de kunst zichtbaar moet worden, is Betsy Torenbos uit Amsterdam gekomen met haar multidisciplinaire project Anno Drenthe, dat in september in première is gegaan. Dat werken aan de eigen plannen moet in onze ogen ook zo blijven. Komt daar op een gegeven moment een bepaalde samenwerking, een product uit voort, dan kan dat, maar dat is niet het vooropgezette idee. De groep kan groter worden, maar het kan ook zijn dat iemand eruit stapt. Ons eerste doel is elkaar te informeren en te discussiëren over de eigen motieven. In Groningen en Amsterdam stap je een kroeg binnen met gelijkgestemde zielen. Dat ontbeert Drenthe. Dus zet ik de fles wel thuis op tafel.’

Mobiele productie

Een van de opmerkelijkste constateringen in het korte bestaan van Coöp 7 is de dat er in Drenthe geen behoefte bestaat aan vaste gezelschappen, zoals Groningen heeft met het Noord Nederlands Toneel, de Citadel of Gallili Dance. Wel aan een productiehuis in de trant van het Grand Theatre, maar dan zonder vast onderkomen. Een mobiel productiehuis dus. Geen locatietheater, zoals de voorstelling Strak Stuk van Sjoerd Wagenaar in het Grand Theatre. ‘Dat kon alleen maar daar omdat dat hele decor moest worden omhooggetrokken. Waar wij aan denken is een mobiel productie, waar kan worden gerepeteerd en waar decors worden gemaakt, zodat een choreograaf of beeldend kunstenaar met affiniteit voor een kerk, terp of moeras daar een productie kan maken met alle facilitaire ondersteuning die daarvoor nodig is. Dat zou niet alleen een waardevolle aanvulling zijn voor Drenthe maar voor het hele Noorden.’

Niets is vast

Nog een ander stimulans voor het hele Noorden komt uit de koker van beeldend kunstenaar Loes Heebink uit Kolderveen. Haar Artists in Residence in Zuivelfabriek De Venen kan rekenen op een warm onthaal bij de overige salonkunstenaars. Ateliers die tijdelijk worden gebruikt door kunstenaars. De Noord denkt daarbij aan een link met het tweedefase-instituut Frank Mohr van Academie Minerva in Groningen, waar vijftien autonome kunstenaars hun opleiding vervolmaken. Loslaten in het wild na deze opleiding kan worden voorkomen door tijdelijk onderdak in De Venen. ‘Ervaring met zelfstandig werken, eventueel met coaching en het liefst een tentoonstellingsruimte. Dat stimuleert Loes Heebink, maar ook de tweede fase’, aldus De Noord, die voor de expositieruimte nog een andere mogelijkheid ziet. ‘Met het Stedelijk Museum in Amsterdam heb ik contact gezocht in het kader van het plan Kunst uit de Kelders van voormalig minister van Cultuur Rik van der Ploeg met de vraag: zijn jullie bereid hier aan mee te werken? Als dat doorgaat dan heb je iets nieuws voor het Noorden. Want een lijntje naar andere musea is dan zo gelegd. Ook hier weer het karakter van Drenthe: niets is vast, alles is open’, aldus De Noord. ‘Dus waarom niet New York?’

Trefwoorden