De Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) heeft het plan opgevat om in een deel van het Hunzedal, de Breevenen, 3,5 miljoen kubieke meter grondwater per jaar te gaan winnen. De WMD wil ter plaatse van de grondwaterwinning het gebied vernatten zodat daar natte natuur kan worden ontwikkeld. De indruk wordt gewekt dat deze vernatting de verdroging die de grondwaterwinning zal veroorzaken, zal compenseren. Voor het verkrijgen van de benodigde grondwaterwinvergunning van de provincie heeft de WMD een Milieueffectrapport (MER) opgesteld. De Milieugroep Aa en Hunze vraagt zich af of de plannen van de WMD echt wel zo gunstig zijn voor natuur en milieu en of het misschien ook anders kan. De auteurs, leden van de Milieugroep plaatsen kanttekeningen bij de reikwijdte van het MER.

Een aantal jaren geleden heeft de WMD vergunning van de provincie gekregen om 4,9 miljoen kubieke meter grondwater per jaar te winnen in een deel van het Hunzedal, namelijk ten oosten van Annen bij de Bulten. Inmiddels heeft de WMD laten weten dat zij nog eens 3,9 miljoen kubieke meter water per jaar wil winnen bij de Breevenen, enige kilometers zuidelijker, bij Eext. Het gaat om grondwater dat op grote diepte zal worden gewonnen, zo’n veertig tot vijftig meter onder het maaiveld. Het is reeds lang bekend dat het oppompen van zulke hoeveelheden diep grondwater grote effecten heeft op de grondwaterstromingen in de ondergrond, zowel in de directe omgeving als op grote afstand, met als gevolg dat tot in de wijde omtrek verlaging van de grondwaterstand en dus verdroging optreedt. Vooral de natuur die in vele gevallen afhankelijk is van relatief hoge grondwaterstanden, maar ook de landbouw, ondervindt daarvan veel schade. Zo staan er in Drenthe en in het zuiden van Groningen verschillende pompstations die grote hoeveelheden diep grondwater oppompen en waarvan bekend is dat ze veel verdrogingsschade veroorzaken.

De WMD geeft aan ter plaatse van de winning bij de Breevenen de waterhuishouding in een gebied van circa 150 hectare aan te passen op zo’n manier dat het gebied natter wordt, zodat er natuurontwikkeling kan plaatsvinden. Uit publicaties kan men door een vereenvoudigde voorstelling van het plan licht de indruk krijgen dat er hier van louter winst voor natuur en milieu kan worden gesproken. Zo stelt de WMD in het kwartaalblad van de Stichting Het Drentse Landschap, december 1998: ‘Door de waterhuishouding in het gebied aan te passen is het mogelijk om zowel water te winnen als natte natuur te ontwikkelen.’ Er wordt echter niet gesproken over eventuele gevolgen buiten het waterwingebied. Bovenstaand citaat lijkt te stellen dat de negatieve invloed van het een wordt gecompenseerd door de positieve van het ander. Deze indruk is reeds eerder gevestigd in hetzelfde kwartaalblad, maart 1998, waarin de WMD stelt: ‘Door maatregelen in het oppervlaktewatersysteem stijgt de grondwaterstand en daardoor is het waarschijnlijk mogelijk om dit water te gebruiken als grondstof voor drinkwater en tegelijkertijd natte natuur te ontwikkelen.’ Hiermee wordt ook de indruk gewekt dat door het water vast te houden dit in de ondiepe ondergrond infiltreert om vervolgens te kunnen worden opgepompt, terwijl in werkelijkheid diep grondwater zal worden gewonnen.

Positief

De stijging van de grondwaterspiegel wordt bereikt door diepe sloten in het nu nog als cultuurland gebruikte gebied te dempen; afvoer van overtollig kwel- en regenwater zal gebeuren via ondiepe greppels. (Kwel is aanvoer van water via ondergrondse stroming vanuit hoger gelegen water of vanaf plaatsen waar het grondwater onder hogere druk staat.) Het kwelwater is zowel afkomstig van de nabijgelegen Hondsrug als van het achtergelegen Drentsche-Aagebied. Het verhogen van de grondwaterstand in het Hunzedal is op zich zeer positief te waarderen. Het is niet alleen gunstig voor de natuur in dit gebied, maar ook voor delen van het Drentsche-Aagebied die hiervan kunnen profiteren. Want als gevolg van verhoging van de waterstand in een lager gelegen gebied kan de stroom van grondwater afkomstig uit een hoger gebied afnemen. Het hoogteverschil tussen het hogere gebied en de grondwaterspiegel in het lagere gebied is immers afgenomen. Een verhoging van de grondwaterstand in het Hunzedal zal dus in principe ten goede kunnen komen aan delen van het Drentsche-Aagebied. Daar zal de bestaande verdroging dus kunnen afnemen. Weliswaar zou de bijdrage van dit concrete project nog bescheiden zijn, omdat het slechts een klein deel van het Hunzedal beslaat, maar het zou hoe dan ook een stapje in de goede richting kunnen zijn.

Negatief

De grondwaterwinning zal echter de milieuwinst weer afromen. Wat het nettoresultaat van beide tegengestelde effecten zal zijn, is niet geheel duidelijk, maar men moet beducht zijn voor een negatief saldo voor het Drentsche-Aagebied. In het Milieueffectrapport Breevenen wordt aan de te verwachten invloed op de onmiddellijke omgeving van het projectgebied uitvoerig aandacht besteed, maar de invloed op verder verwijderde gebieden komt slechts op zeer summiere wijze aan bod. Er wordt volstaan met op te merken dat in het dal van het Anlooƫrdiepje een lichte vermindering van de kwel zal optreden. Dit wijst er overigens op dat onze vrees voor een negatieve invloed op de nabijgelegen natuurgebieden niet onterecht is.

Diepinfiltratie

Wat ons het meest verontrust is dat een meer milieuvriendelijk alternatief niet meer serieus aan bod komt, omdat het om opportunistische redenen al in een vroeg stadium van de planvorming is verworpen. Zo’n meer milieuvriendelijk alternatief is bijvoorbeeld diepinfiltratie, waarbij voorgezuiverd oppervlaktewater in de Hondsrug wordt opgeslagen, zoals ook in het Hollandse duingebied op grote schaal gebeurt. Deze variant is wel doorgerekend in een vroeg stadium van planvorming en had een duidelijk positief effect op de natuurontwikkeling, met name in het aangrenzende Drentsche-Aagebied. In het Milieueffectrapport is deze variant uiteindelijk buiten beschouwing gebleven. Het was ongetwijfeld wel een duurdere variant geworden, maar het weglaten van zo’n alternatief getuigt niet van veel toekomstvisie. Er zijn in Drenthe nog verschillende pompstations actief die schade aan bestaande natuurreservaten veroorzaken. Hier zal op termijn toch een keer een oplossing voor moeten komen en aan gedachtevorming over alternatieve winningstechnieken is dus dringend behoefte. De WMD hemelt een aantal positieve aspecten van de nieuwe productietechniek op, maar houdt andere natuurvriendelijke technieken die hun waarde reeds hebben bewezen, buiten de discussie. En dit ondanks het feit dat de provincie Drenthe reeds in 1993, bij de verlening van een eerdere vergunning voor een grondwaterwinning bij Annen, heeft geĆ«ist dat de WMD onderzoek zou verrichten naar de mogelijkheden voor het direct en indirect gebruik van oppervlaktewater.

Geen grondwaterwinning

Het niet in het MER serieus beschouwen van het genoemde alternatief is bovendien vreemd, omdat in het rijksbeleidsplan Drink- en industriewatervoorziening van 1996 is bepaald dat na 2000 geen groei van grondwaterwinning meer mag plaatsvinden. De achtergrond hiervan is dat grondwaterwinning bijna altijd grote verdrogingsproblemen veroorzaakt. In het rijksbeleid wordt aanbevolen om, met name in en nabij voor verdroging gevoelige gebieden (natuurgebieden), over te gaan op ander vormen van waterwinning. Juist in Drenthe speelt deze verdrogingsproblematiek in hoge mate. Nu het jaar 2000 zo dichtbij komt, is het absoluut niet goed te praten om in het gevoelige Hunzedalgebied, en met andere alternatieven voorhanden, een nieuwe grondwaterwinning in te richten. Het zou daarom niet passend zijn als de provincie nog net op de valreep weer een vergunning verleent voor het winnen van een grote hoeveelheid grondwater in dit gebied.

Business as usual

De houding van de betrokkenen getuigt ons inziens niet van een streven naar een duurzame win-win-situatie voor drinkwatervoorziening en natuurbehoud, maar wijst eerder op een business-as-usual-houding. Wij hopen dat het provinciaal bestuur van Drenthe bij de beoordeling van dit plan zich de kans niet zal laten ontgaan om haar eigen beleid ter vermindering van de verdroging ook in deze zaak gestalte te geven. En als men het alternatief dan bovendien nog zou koppelen aan een verhoging van de grondwaterstand in het Hunzedal, zou er grote winst aan alle kanten worden geboekt.