Hoe moet onze provincie zich in de komende jaren ontwikkelen? Deze vraag heeft het provinciaal bestuur de afgelopen maanden onder het motto 'Kom maar op... voor de toekomst van Groningen' aan de inwoners van de provincie voorgelegd. Sluitstuk van deze eerste oriënterende fase vormde het Statendebat van 17 december 1998. Jos Huis in 't Veld en Alje van Bolhuis werkzaam bij de Dienst Ruimte en Milieu noteerden de belangrijkste uitkomsten van het Statendebat.

Met de campagne Kom maar op… voor de toekomst van Groningen riep het provinciaal bestuur de inwoners via de media op hun stem te laten horen. Advertenties met prikkelende stellingen en tv-spotjes moesten de burger uitdagen om aan de discussie deel te nemen. De aftrap voor de discussie werd gegeven met een brochure waarin een zestal discussiethema’s werd belicht: wonen, werken, mobiliteit, Eemshaven, Lauwersland en Veenkoloniën. De belangstelling was overweldigend. Levendige discussies in volle zalen tijdens acht regionale toekomstavonden en een slotmanifestatie in het provinciehuis toonden aan dat de inwoners van Groningen sterk betrokken zijn bij het wel en wee van hun provincie. Daarnaast maakte een groot aantal burgers en organisaties gebruik van de gelegenheid om schriftelijk hun mening onder de aandacht van het provinciaal bestuur te brengen. Ook de jongeren lieten hun stem horen. Meer dan zeventig scholieren met interesse voor de politiek namen zitting in het Jeugdparlement. Onder leiding van Commissaris van de Koningin Hans Alders debatteerden zij fel over door hen zelf ingebrachte ideeën. Na verschillende stemrondes namen zij het besluit billboards te plaatsen om automobilisten te prikkelen tot gebruik van het openbaar vervoer. De kinderprijsvraag leverde een aantal zeer tot de verbeelding sprekende toekomstvisies op. De jury mocht zich buigen over meer dan honderd tekeningen, maquettes, opstellen, gedichten, bouwwerken, een wandkleed en een video. De hoofdprijs ging naar de inzending die bestond uit een televisiejournaal in 2030 waarin een aantal realistische thema’s voor de toekomst aan de orde werd gesteld.

Trots

In de verscheidenheid aan reacties op deze oproep valt een duidelijke grondtoon te beluisteren: Groningers zijn trots op hun provincie en voelen zich sterk betrokken bij hun leefomgeving. Commissaris van de Koningin Hans Alders verwoordde het als volgt: ‘Wat ik zie, is dat burgers zich verbonden voelen met het Groninger landschap. Dat willen ze graag zo houden. Als je dat zegt dan moet je ook pleiten voor uitbreiding en groei in selectieve kernen. Bij werkgelegenheid denkt de burger vooral aan kleine bedrijven en groei in de IT-sector. Is dat toereikend en waarom is dat tot nu toe niet gelukt? Verder moet het openbaar vervoer beter, vinden de burgers, en pleiten ze voor duurzame landbouw. Maar de landbouwdiscussie zal niet alleen moeten gaan over de duurzaamheid, maar ook over wat we willen telen. Kiezen we voor laagwaardige producten in grote hoeveelheden of voor heel specifieke producten in kleinere hoeveelheden?’ In zijn slotwoord tijdens de slotmanifestatie zei Hans Alders: ‘Ik ben trots op de wijze waarop we met elkaar samengewerkt hebben tijdens de avonden. Met wat wij gehoord hebben, gaan wij aan het werk. Maar we komen bij u terug.’

Twee bezoekers van Toekomstavonden aan het woord. Piet Bosma en Jeroen de Koning, respectievelijk bestuurslid en secretaris van de Vereniging voor Dorpsbelangen in Den Andel, bezochten de Toekomstavond in Loppersum. ‘Ik vind de discussieavonden een heel goed initiatief’, aldus De Koning. ‘Het geeft mij het gevoel dat de burger serieus genomen wordt. Zelf denk ik dat de provincie moet proberen meer Europese gelden binnen te krijgen. In Brussel zijn nog heel veel potjes te verdelen. De kunst is om die te pakken te krijgen.’ ‘Ik ben behalve in Loppersum ook op de discussieavond in Baflo geweest’, vertelt Piet Bosma. ‘Wat mij opvalt, is dat er veel gesproken wordt over een goede leefkwaliteit in kleine kernen. Uitbreiding van dorpen mag, maar er moet wel goed gekeken worden of de nieuwe huizen passen bij het dorp en de omgeving. Selectief bouwen dus. Verder zie ik dat op beide avonden ‘Werken waar je woont’ een item is.’

Agenda voor Groningen 2030 Met het toekomstdebat in december hebben Provinciale Staten richting gegeven aan de agenda voor het omgevingsbeleid. Eerst lieten zij zich tijdens een informeel Statendebat onder leiding van Aize Bouma uitdagen om – net als de inwoners van de provincie – op persoonlijke titel hun visie te geven op Groningen 2030. Na deze ‘warming-up’ benoemden zij de thema’s die in ieder geval op de agenda van het toekomstige omgevingsbeleid thuishoren. Provinciale Staten lieten zich unaniem in positieve bewoordingen uit over de tot dusverre gevolgde Kom-maar-op-aanpak als eerste stap van het planvoorbereidingsproces. Daarnaast hebben de Staten aangegeven dat toekomstige ontwikkelingen in de provincie moeten passen binnen de uitgangspunten van een duurzame samenleving.

Uit het Statendebat zijn de volgende thema’s en aandachtspunten naar voren gekomen die het uitgangspunt vormen voor de verdere planvoorbereiding:

1 Werk:

het terugdringen van de werkloosheid en de zorg voor ouderen. Hierbij gaat het niet alleen om de economische factor, maar ook om de rol die de provincie wenst te spelen in de voorwaardenscheppende, faciliterende sfeer.

2 Wonen:

het dilemma van concentratie versus ruimte bieden voor woningbouwmogelijkheden in de kleinere kernen, de consequenties van nieuwe woningbouw voor de bestaande woningvoorraad (herstructureringsproblematiek), en de vraag of Groningen zich bij de woningbouw moet baseren op de eigen behoefte of dat de provincie ook een woonfunctie wil vervullen als opvang van woningbehoefte elders. Duurzaam bouwen en een meer natuurlijke inrichting van woongebieden krijgt bijzondere aandacht.

3 Mobiliteit:

de balans tussen openbaar vervoer en de auto.

4 Landbouw:

de ontwikkelingen in Europees en mondiaal verband, de specifieke ontwikkeling van de Veenkoloniën, de biotechnologie en de ecolandbouw.

5 Water: zeespiegelrijzing, bodemdaling, water als ordenend principe en natuurlijker waterbeheer. Bij dit thema gaat het ook om water als (schaarse) grondstof voor consumptie door particulieren en bedrijven en voor de rol van water in het kader van natuurlijke ontwikkeling.

6 Energie:

duurzame energie en consequenties van de eindigheid van de gasvoorraad.

7 Technologie:

de betekenis van technologie voor duurzame ontwikkeling, de economische betekenis van technologie (IT, biotechnologie) en de invloed van technologie op de samenleving.

8 Sociaal-culturele ontwikkeling: de veranderende samenleving (individualisering, steeds meer mondiaal én lokaal gericht), het voorkomen van tweedeling (achtergestelden in werk, nieuwe ontwikkelingen en toegang tot kennis) en de vergrijzing (evenwichtige leeftijdsopbouw en het vasthouden van jongeren). Participatie verdient bijzondere aandacht.

9 Landschap:

het landschap vormt een centraal thema als te beschermen waarde en als kenmerkende factor voor de streekeigen identiteit.

10 Rol van de provincie:

op welke manier de provincie richting wil geven aan haar ambities. Daarbij wordt ook de bestuurlijke organisatie (inclusief grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden) in de beschouwingen betrokken.

Voortzetting discussie met burgers Behalve deze inhoudelijke thema’s en aandachtspunten voor de Agenda voor Groningen 2030 hebben de Staten op hoofdlijnen richting gegeven aan het vervolgtraject tot 2001. Met deze agenda als vertrekpunt hebben de Staten gekozen voor een aanpak waarbij in de periode mei-juni 1999 onder verantwoordelijkheid van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten een plan van aanpak aan de nieuwe Staten wordt voorgelegd, waarin de thema’s zijn uitgewerkt en de zich daarbij voordoende dilemma’s en vraagpunten duidelijk zichtbaar worden gemaakt. Daarin worden ook de planning en procedure voor 1999/2000 op weg naar één omgevingsplan aangegeven.

Uit de langetermijnverkenning moeten uiteindelijk beleidskeuzes voor de komende jaren worden afgeleid. Bij het vervolg wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de directe planperiode (tot 2010) en het langetermijnbeeld (2010-2030). Voorlopig wordt daarbij nog uitgegaan van een nadere uitwerking op basis van de aangegeven algemene thema’s; pas daarna is een eventuele regionale uitwerking aan de orde. De discussie met de burgers wordt in 1999 voortgezet. Wel zal bij de volgende discussieronde met de inwoners van de provincie de vraagstelling veel duidelijker en scherper zijn dan in de vorige ronde, en worden organisaties en geïnteresseerde burgers bij dit voorbereidingstraject (eerste helft 1999) betrokken. Dit kost de nodige tijd; de eerstvolgende brede discussie met de burgers is daarom gepland in het najaar 1999.