Noord-Nederland zet volop in op de waterstofeconomie. Maar waar het totaal van fabrieken, windmolens, zonneparken en leidingen precies komt te staan, valt nergens te ontdekken. Onderzoeker en Nb-redactielid Kim van Dam doet een oproep om de gescheiden werelden van ruimte en energie samen aan tafel te krijgen.

Het kan niemand ontgaan zijn: Noord-Nederland moet dé toekomstige groene waterstofregio van Europa worden. Aangevoerd door een bijna onwaarschijnlijke coalitie van de altijd verdachte ‘olies’, de idealistische ‘groenen’ en de Noord-Nederlandse politiek is de jacht op deze schone bron van energie begonnen.

Tientallen projecten, veel geld en kilo’s beleidsplannen liggen inmiddels klaar om een noordelijke waterstofeconomie te realiseren. Of het te mooi is om waar te zijn: ik weet het niet. Maar ik maak me ondertussen wel grote zorgen.

In al die dikke beleidsstukken is namelijk bijzonder weinig te vinden is over de ruimtelijke en landschappelijke consequenties van de waterstofeconomie. Waar die waterstoffabrieken, zonneparken, windmolens en elektriciteitsleidingen precies gaan komen: het is net of niemand het echt weet. Het enige dat in de buurt komt van een ruimtelijke vertaalslag is een aantal bijna cartooneske tekeningen, zoals bijvoorbeeld te zien bij het Waterstof Experience Centre tijdens Eurosonic-Noorderslag en op het web. Het zijn vergezichten met een paar fabrieken, windmolens op zee en een strookje zonnepanelen in een verder vooral romantisch, groen landschap met boerderijen en kerkjes. Energieplanning en ruimtelijke planning – het lijken wel two worlds apart.

Daar komt bij: in een wereld die nog steeds gedomineerd wordt door technisch energie-specialisten, wordt ook de goed geïnformeerde op het verkeerde been gezet, zo leek al gauw. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe 380 kV hoogspanningsleiding van Tennet, die inmiddels het Groningse landschap doorsnijdt. Het leek om een eenvoudige verzwaring te gaan, dus velen maakten zich niet al te druk. Maar nu de masten er staan en de leidingen hangen, is het een landschappelijke ingreep die zijn weerga niet kent. Een blikje verf is niet voldoende om de schade te repareren, vrees ik.

Mijn energie-collega’s zeggen ondertussen: ‘Het moet, wat wil je anders?’ Voor het goede begrip: ik ben niet tegen windmolens en zonneparken, niet tegen hoogspanningsleidingen en ook niet tegen waterstof. Duurzaam opgewekte energie is hard nodig om onze klimaatdoelstellingen te halen. Bovendien, alleen roepen dat het lelijk is, dat we weer een wingewest worden, en dat de fossiele sector per definitie gewantrouwd moeten worden: het mag en moet gezegd worden, toch schieten we er niet veel mee op. Maar ondertussen dendert de waterstoftrein door en nadert de fysieke landing van waterstofdroom met rasse schreden.

Hoog tijd dus om de werelden van waterstof en landschap aan elkaar te koppelen, want dat gebeurt tot nu toe veel te weinig. Dat betekent wellicht dat er andere keuzes gemaakt moeten worden, en misschien dat sommige zaken geen plek in Noord-Nederland krijgen. Dat vergt moed, niet alleen van de waterstofcoalitie, maar vooral van noordelijke bestuurders. Maar het is noodzakelijk. Alles om te voorkomen dat Noord-Nederland na al het ondergrondse leed ook bovengronds met de gebakken peren blijft zitten.

Lees ook: De waterstofdroom: Shell helpt

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.