In december maakt de Graanrepubliek een herstart als smaak- en innovatiecentrum. Met dank aan veel doorzettingsvermogen én de familie Hooghoudt.

De bouwvakkers sluiten af na een dag hard werken aan de renovatie van het monumentale remisegebouw in Bad Nieuweschans. Wij strijken neer aan een oude picknickbank bij het ernaast gelegen haventje in de Westerwoldse Aa. Het is niet moeilijk je voor te stellen dat hier straks een gemoedelijk terras ligt.
Het haventerrein is onlangs gekocht door twee van de partners in de coöperatie die de Graanrepubliek nu is. Toen we haar zeven jaar geleden bezochten, huisde de republiek in de museumboerderij van Borg Verhildersum te Leens. Ze was een gedreven poging het Groninger graan uit de monocultuur en bulkproductie te halen en waarde toe te voegen door het lokaal te verwerken en diverser te gebruiken.
Aan de picknickbank zit Gert Noordhoff, die met Bouwe Ruiter het fundament legde. ‘We zijn steeds op zoek geweest naar manieren om impact te maken. Sociale impact, maar ook zo dat je die in het landschap terugziet. Dat lijkt nu te gaan lukken.’ Noordhoff en Ruiter hebben namelijk de handschoen weer opgepakt en richten met talloze partijen een graanexpertise, -innovatie en -belevingscentrum in.
Een van de leden van de nieuwe coöperatie is Martijn Eggens. Hij ziet, behalve vervallen loodsen, vooral de mogelijkheden van een goede droogruimte of mouterij. Hij leunt op de picknickbank en vertelt hoe hij in 2017 bewust alleen het eerste Noord-Nederlandse biertje van enkel lokale producten heeft gemaakt. ‘Veel kleine brouwers beginnen als vriendengroep, maar dat blijkt vaak moeilijk vol te houden. Nu ben ik weliswaar alleen, maar deel van de coöperatie.’ Die heeft zijn ketels in eigendom, hij is de brouwer.

Té lokaal

Toen ze nog in Leens zaten, kregen Ruiter en Noordhoff uit de genenbank tien graankorrels per soort, die ze jaar na jaar vermeerderden tot ze er een paar hectare mee konden inzaaien. Daar dan ervaring mee opdoen – blijft het overeind, wat is het eiwitgehalte? – en een markt voor het graan vinden, kostte jaren en viel warempel niet mee. Toen vervolgens nieuwe mensen aanhaakten en de koers verlegd werd, deden Ruiter en Noordhoff een stapje opzij. ‘Het werd té lokaal, te klein gedacht’, zegt Noordhoff nu. ‘Met een doorgeschoten kleinschaligheid haal je de impact niet. Een transitie vraagt om een grotere beweging.’ In de tijd waarin Ruiter en Noordhoff even uitgecheckt waren, kwam er in de tramremise een Graanrepubliek-bedrijvencentrum.
De indrukwekkende gewelfde plafonds op gietijzeren pilaren en de robuuste ronde muren herbergen straks een distilleerderij, brouwerij, innovatiekeuken voor nieuwe receptuur, bakkerij, winkel en restaurant.

Wat de stokers van Hooghoudt in oude tijden ongetwijfeld wisten, is niet bewaard gebleven

Brouwer Eggens stapt als eenpitter in de coöperatie, waaraan ook een akkerbouwer/projectmanager én drankenconcern Hooghoudt deelnemen. De Graanrepubliek werft lokaal personeel en leidt dit op, waar mogelijk met werkvoorzieningsschap Afeer. Want pas dan heeft de coöperatie de sociale impact die Ruiter en Noordhoff steeds voor ogen hebben gehad.
Met andere grote concerns is de Graanrepubliek partnerschappen aangegaan. Zo zal horecaretailer Vermaat Groep, die de horeca verzorgt van het Rijksmuseum (onder heel veel meer), het restaurant verzorgen, maar ook een belangrijke afnemer worden voor de tussenteelten die betrokken akkerbouwers kunnen leveren.

Boer x bodem x graan

Als het Noord-Nederlandse voedsellandschap geanalyseerd is en de groeipijnen van de transitie besproken zijn, schuift Graanrepubliek-directeur Niels Grootenboer een stoel bij, daar aan de picknickbank. ‘De multinationals zijn zo doorgeschoten in een businessmodel dat op bulk gestoeld is dat ze niet verder kunnen. Ze moeten terug naar hun oorsprong en hun lokale bron. Daarvoor hebben ze de pioniers uit de regio nodig, die het netwerk in de buurt hebben. Daarmee kan voor hen de stap naar schaal gezet worden en creëer je bestaansrecht.’

Zoals in Schotland single estate whiskies gedestilleerd worden, met graan van één boerderij waarin de bodem en de hand van de teler te herkennen zijn, zo stellen ze zich het hier voor. Graan, en dan niet zomaar een tarwe, speciaal geselecteerd voor de bodem bij die ene boer. Want ‘boer x bodem x graan’ is de formule voor smaak. ‘De smaak in de foezel en het vlies om de graankorrel hangt samen met het graanras, de bodem en hoe er geteeld wordt. Al deze kennis zijn we nu opnieuw aan het verzamelen’, aldus Noordhoff. Want wat de stokers van Hooghoudt in voorbije tijden ongetwijfeld wisten, is niet bewaard gebleven. De stookruimte is nu nog leeg, maar binnen enkele maanden staan hier de grote ketels en vaten waarmee Hooghoudt de ambachtelijke jeneverstook gaat hervatten.
Het is dankzij de bereidheid van de familie Hooghoudt en haar wens om een maatschappelijke impact te maken, dat de Graanrepubliek zich opnieuw kan uitvinden en vaste grond onder de voeten krijgt. Een samenspel van belangen en ambities tussen grote investeerders en pioniers met de voeten in de klei levert hier een balans op waarmee de coöperanten – ongeacht hun omvang – vooruit kunnen.

De reportage uit 2015 besloot met de woorden ‘Nog even geduld’, want dat is nodig om de keten te repareren. Zeven jaar later en veel heel grote stappen, broedende paapjes en glimmende stookketels verder, is Coöperatie De Graanrepubliek klaar om in december open te gaan.

Voor de rubriek Wiens brood gingen Freya Zandstra en Dorine van den Beukel vanaf 2015 op culinaire excursie door Friesland, Groningen en Drenthe. Voor Men eet beantwoorden ze de prangende vraag: hoe snel kan de voedseltransitie gaan?