'De heftige, emotionele beleving van een ramp is voorbehouden aan zij die op een afstandje moeten toekijken, niet aan de directe slachtoffers,' schrijft de psycholoog William James. Volgens Tjesse Riemersma zijn de Groningers beide.

Op 19 april 1906 trok de Amerikaanse psycholoog William James naar San Francisco. De stad lag in puin. Een aardbeving vernielde meer dan 80 procent van haar gebouwen en infrastructuur.

Toen de psycholoog de trein uitstapte en zijn pen tegen het notitieblok drukte, werden de straten opgelicht door een brand die nog vier nachten woedde. James wilde zoveel mogelijk van de ramp zien, om te onderzoeken hoe de slachtoffers er mentaal op reageerden.

Al een dag na de aardbeving zag hij dat er een nieuwe orde werd opgetuigd, hoe geïmproviseerd ook. Buurten die het meest gevaar liepen waren afgezet, de saloons bleven dicht. Iedereen die kon werken, werkte. Hij trof een bevolking die, ‘vlijtig als mieren in een opengebroken mierenhoop, zich haastte om haar eieren en larven te redden’.

W…