Waddencorrespondent Tjesse Riemersma las de problemen van vandaag over het bestuur van de Wadden terug in een boek van 46 jaar geleden.

In dertig jaar kun je een hoop bereiken. Het is 2020 als de bij het Wad betrokken overheden, beheerders en belangenorganisaties in de Agenda voor het Waddengebied 2050 een paradijselijk toekomstbeeld schetsen. ‘In 2050 is de Waddenzee een rijke zee die bruist van het leven.’ Het water is schoon, helder en de bodem zit vol met wormen. Kenmerkende vissoorten kunnen er weer terecht, voor vogels is er alle gelegenheid om te foerageren en broeden. Vissers hebben minimale bijvangst en bezoekers kunnen voluit wadlopen zonder de bijzondere natuur te verstoren. Van gas- en andere delfstoffenwinning is geen sprake meer en de havens hebben zich ontwikkeld tot centra van innovatie op het gebied van circulaire economie, hernieuwbare energie en nature based solutions.

Wat ik lees: na 2050 geen ruzie en onenigheid meer. 

Parallellen met het heden

Als dat voor over 30 jaar denkbaar is, wat is er dan in 46 jaar wel niet mogelijk? Onlangs rakelde ik op een website voor antiquariaten Waddenzee / natuurgebied van Nederland, Duitsland en Denemarken op. Tientallen auteurs werkten samen aan dit boek, waarvan na mijn aankoop nog zestig tweedehands exemplaren op een nieuwe eigenaar wachtten. Het kwam uit in 1976, meer dan een half mensenleven geleden, in opdracht van de voorlopers van de Waddenvereniging en Natuurmonumenten. 

Waddenzee is een overzicht van de wetenschappelijke kennis over het Waddengebied, gecombineerd met een pleidooi voor het behoud ervan als natuurgebied. Het voorwoord is van Jan Terlouw en had gister geschreven kunnen worden. Beleidsmakers plaatsen de mens centraal, schrijft hij, en vergeten zo de natuurlijke wereld. ‘Maar de natuur kan uitstekend zonder de mens, de mens kan niet zonder de natuur.’ Bodemverontreiniging, CO2-uitstoot, ecocide: de grootschalige vernietiging van atmosfeer en ecosystemen is geen blijk van antropocentrisme, maar juist van het gebrek daaraan. Wie de mens echt centraal zet, zorgt voor de natuur.

De hoofdstukken erna behandelen de usual suspects van het Wad. Bodemleven en broedkolonies, visserij en verontreiniging. De parallellen met het heden zijn overal. Zo staan in het hoofdstuk ‘een toekomstvisie voor het waddengebied’ zorgen die vandaag de dag nog steeds worden geuit. Militaire oefeningen moeten stoppen. Er zou geen ruimte moeten zijn voor zout- en gaswinning. Directe lozing van afvalstoffen moet bestreden worden – al komen afvalstoffen zoals stikstof tegenwoordig niet direct, maar via de rivieren of vanuit Engeland het Waddengebied in. 

Opzienbarend zijn ook de passages over het bestuur van het Wad. ‘Samenhangend beleid ontbreekt, zowel nationaal als internationaal. De huidige bestuurlijke situatie wordt gekenmerkt door versnippering.’ Al in 1976, zo blijkt, werkten Rijk, provincies en gemeenten samen met Staatsbosbeheer aan een nieuwe bestuursstructuur. Een door de Rijksoverheid ingestelde commissie adviseert de regering dan nog dringend om op korte termijn hierover een beslissing te nemen. 

Bestuurlijke spaghetti

Ook in de Agenda voor het Waddengebied 2050 van twee jaar geleden is een grote rol weggelegd voor een andere bestuursstructuur. Over de werking daarvan zijn vandaag de dag nog altijd klachten. Wat toen versnippering heette, heet nu bestuurlijke spaghetti. De in 2020 opgerichte beheerautoriteit, onderdeel van een nieuwe poging om van de rommelige spaghetti overzichtelijke lasagne te maken, noemde Lutz Jacobi van de Waddenvereniging vorig jaar een ‘autoriteit zonder autoriteit’. De beheerautoriteit dreigt alleen maar extra rompslomp en bureaucratie aan het Wad toe te voegen. 

Dat het 46 jaar later nog altijd over de bestuursstructuur gaat, kan een aantal dingen betekenen. Misschien zijn de belangen van het Wad wel zo onoverzichtelijk dat ze nooit een overzichtelijk, centraal bestuur zouden opleveren. Misschien is er ondertussen toch een hoop veranderd – zo lijkt er meer afstemming tussen overheden, zowel internationaal als nationaal – en zal in een democratie altijd kritiek op het bestuur klinken. Of misschien geven Rijkswaterstaat, betrokken ministeries, terreinbeheerders en provincies maar moeilijk autoriteit uit handen omdat ze bang zijn dat er dan keuzes gemaakt worden die ze niet aanstaan. 

Hoe dan ook, onderaan de streep is er na 46 jaar nog altijd onenigheid. En zolang ik de problemen van vandaag teruglees in een boek van bijna een halve eeuw geleden, kan ik niet anders dan een beetje lacherig doen over grootse toekomstvisies. Als nagenoeg een halve eeuw niet genoeg is om een slagvaardig Waddenbestuur op te tuigen, hoe moet het dan over dertig jaar een paradijs zijn, gladgestreken van ieder conflict? 

De Waddencorrespondent is een samenwerking tussen Noorderbreedte en de Waddenacademie. Meer lezen over de Waddenzee doe je hier.