Zij is vorig jaar maart geholpen, hij een maandje later, in april. Knip knip, doet Ripley de Bruyn (30) met haar vingers in de lucht, voor de camera tijdens ons Skype-gesprek.

Ze kijkt er vrolijk bij. De Bruyn vindt het een zegen dat ze – net als partner Robin Lemstra (36) – gesteriliseerd is. Haar stelling: ‘Het maakt ons leven beter en de planeet ook.’

Lemstra is een stad-Groninger die twaalf jaar geleden voor een toenmalige liefde naar België verhuisde en er bleef hangen. Hij werkt als ict’er in het digitale betalingsverkeer. De Bruyn is een Antwerpse social media-manager. Het stel leerde elkaar tweeënhalf jaar geleden op Tinder kennen. “Mannen met kinderwens swipe naar links” stond in De Bruyn haar profiel. Met hoofdletters. Lemstra: ‘Ik dacht: Daar gaan we een kansje op wagen.’
Het krijgen en opvoeden van kinderen leek Lemstra altijd al een ‘nachtmerrie’: ‘Minstens twee van mijn relaties zijn op het onderwerp stukgelopen.’ In vriendin Ripley vond hij een gelijkgestemde. ‘Ik wist al op mijn elfde dat ik geen moeder wilde worden en vanaf mijn achttiende dat ik me wilde laten steriliseren. Maar als jonge vrouw, die geen moeder is, krijg je standaard een nee van de gynaecoloog als je erom vraagt. Ik moest tot mijn achtentwintigste op goedkeuring wachten.’

Hun leven is van hun, vinden Lemstra en De Bruyn. Op vakantie gaan wanneer ze  willen, uitslapen in het weekend, of ongestoord een uurtje neuzen in een boekhandel, zonder dat een kind ongeduldig aan je arm trekt. De Bruyn is dolblij dat ze verlost is van het slikken van de pil: ‘Ik hoef me niet meer vol te stoppen met hormonen, waar ik moodswings van krijg. Ik kan onbeschermde seks hebben met mijn partner, zonder angst of ik de pil wel heb geslikt. Mijn sterilisatie is het beste wat mij sinds lange tijd is overkomen.’
Ze postte over de ingreep op haar Facebook en Instagram en ontving honderden positieve reacties uit de hele wereld.
Voor de planeet zou het een goeie zaak zijn als meer mensen voor childfree gaan, vinden ze. Zij: ‘Als je echt kinderen wilt, er zitten er genoeg in het systeem. Kinderen die ongewenst zijn, geen thuis hebben, die van pleeggezin naar pleeggezin gaan. Ga voor adoptie of word pleegouder, dan doe je ook nog iets goeds voor de wereld.’
Lemstra: ‘Uiteindelijk heeft onze keus als resultaat dat we de CO2-uitstoot verminderen.’ Partner De Bruyn: ‘We zijn met veel te veel. Waarom verrijzen er overal hoge appartementengebouwen? Omdat er geen oppervlakte meer is. Alles is volgebouwd. Er moet natuur verdwijnen voor de kweekdrang van de mensen, sorry voor mijn woordkeus. Allemaal een kindje, allemaal een tweede kindje, allemaal een derde kindje.’

Zelf leven ze zo duurzaam mogelijk. Lemstra: ‘Om mijn voetafdruk te verminderen heeft al mijn apparatuur in huis een goed energielabel, we scheiden het afval en pasgeleden zijn we in het park hier om de hoek een paar uur vuilnis wezen oprapen, met een vriendin van Ripley en haar moeder. Hadden we in een paar uur zes volle vuilniszakken.’
De Bruyn stoot Lemstra aan: ‘Vertel over het lichtjesfestival.’ Lemstra: ‘Oh boy, dat lichtjesfestival in het park van de winter. Het duurde een paar weken en ze deelden ledlampjes uit aan kleine kinderen. Konden ze vuurvliegjes spelen. Leuk. Alleen, zodra de kinderen genoeg hadden van de lampjes dumpten ze ze in de modder en liepen erbij weg. Ripley kwam van haar ochtendwandelingen terug met handenvol lampjes, allemaal lekkende batterijen.’