Een fijne leefomgeving, het is één van de onderwerpen die centraal staan in de Omgevingswet van 2023. Aan lokale en regionale overheden de taak om die prettige omgeving te waarborgen, ook in het Noorden.

In de Omgevingswet krijgt de zorg voor kwaliteit een ferme grondslag. Het is namelijk de eerste wet die ons allen een zorgplicht geeft voor goede omgevingskwaliteit. Het waarborgen van omgevingskwaliteit is dan ook één van de acht grote opgaven die genoemd worden in de Contour Omgevingsagenda voor Noord-Nederland. De verschillende bestuurslagen (Rijk, provincies, waterschappen en enkele grotere gemeenten) zijn momenteel bezig om deze opgave te vertalen in concrete afspraken en instrumenten. Hoe vullen de nieuwe gemeenteraden en colleges straks hun gereedschapskist voor goede omgevingskwaliteit? Is er al beweging? 

Natuur en cultuur

Omgevingskwaliteit gaat over meer dan architectonische of ruimtelijke kwaliteit. Volgens de Memorie van Toelichting bij de Omgevingswet omvat het in ieder geval de zorg voor het cultureel erfgoed, de architectonische kwaliteit van bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit, de kwaliteit van het landschap en de kwaliteit van de natuur. Het gaat zowel om de menselijke beleving van de fysieke leefomgeving als om de intrinsieke waarden die de maatschappij toekent aan de identiteit van gebieden en aan dier- en plantensoorten. Het gaat dus over cultuur en natuur. Dan heb je het bijvoorbeeld ook over gezondheid, inclusiviteit, participatie, economische vitaliteit, ecologie en duurzame mobiliteit. De opgave is elke activiteit in de fysieke leefomgeving te laten bijdragen aan goede omgevingskwaliteit. 

Daarvoor is regie nodig. Minister De Jonge schrijft in zijn Kamerbrief (14-02-22) dat de overheid die regie in handen moet nemen en de publieke ruimte moet herwinnen op ‘het vrije spel der krachten’. De Omgevingswet legt de verantwoordelijkheid voor goede omgevingskwaliteit in de eerste plaats op het regionale en lokale niveau, omdat de invulling daarvan plaats- en tijdgebonden is. Nederlandse overheden kunnen daarvoor veel verschillende governance-instrumenten inzetten. Die kunnen zowel formeel als informeel zijn. En ze kunnen zowel gericht zijn op daadwerkelijke ingrepen als op het stimuleren van draagvlak en kwaliteitscultuur. Hoe pakken de noordelijke overheden deze handschoen op? Worden de beschikbare gereedschappen benut om omgevingskwaliteit operationeel te maken in de dagelijkse praktijk van overheden en het brede publiek?

Doorlopende proeftuin

We zien in het Noorden een groep betrokken koplopers die de bredere kwaliteitsscope verkent. Het gaat over cultuur, brede welvaart, gezondheid, klimaat, over durven experimenteren en leren, over verbeeldingskracht en bevlogenheid om het goede te doen.

Met de Landschapstriënnale 2023 als groot laboratorium voor een klimaatrobuuste Waddendelta. Met op meerdere plaatsen thematische teambuilders en leergangen, zoals Circulair Fryslân en de Wijkmakers. De gemeente Groningen lijkt zo bezien een doorlopende proeftuin: ‘Sponsland’ is net afgerond en ‘Bouw Anders’ alweer gestart. Platform GRAS organiseert talkshows, activiteiten en gebruikt het geschreven woord. In Friesland moedigt het vervolg op Culturele Hoofdstad ‘Arcadia’ ons aan om een beter Friesland en Europa door te geven aan de generaties na ons. En in Drenthe brengt een conglomeraat van partijen versneld woon-, werk- en welzijnsontwikkelingen op gang in de Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe. Dergelijke initiatieven zetten de aandacht voor omgevingskwaliteit op scherp, maar hebben pas diepgaand effect als het niet bij een feestje van de incrowd blijft. 

De komende jaren zullen cruciaal zijn voor de regionale en lokale koers. Hoewel een prettige leefomgeving in bijna iedere omgevingsvisie als basiswaarde wordt gezien, blijft de vraag ‘hoe dan?’ vaak onbeantwoord. Omgevingskwaliteit kun je niet vastleggen in harde regels die aan het eind van een proces getoetst worden. Wát goede omgevingskwaliteit op een bepaalde plek is, is een kwestie van ambities, kennis en percepties van de betrokkenen. Kortom: er moet over gepraat worden. Juist door overheden en met betrokkenen en het liefst vroeg in beleids- en ontwerpprocessen als er nog ruimte is voor het combineren van belangen en het inbrengen van creatieve ideeën. Dat vraagt andere instrumenten en vaardigheden. 

De gereedschapskist van de overheden in het Noorden lijkt nog niet overal up to date. Het is aan de nieuwe gemeenteraden en colleges om niet te wachten, maar zo snel mogelijk hun koers op kwaliteit uit te zetten en in beweging te komen.

Enquête
Een voorbeeld van een veelomvattend instrument voor goede omgevingskwaliteit is de inzet van interdisciplinaire adviesteams, -commissies, ontwerpateliers en bijvoorbeeld tijdelijke experimenteerruimtes. Sandra van Assen en José van Campen hebben momenteel een enquête online staan om kennis op te bouwen over de kwaliteitsadvisering in Nederland, als nulmeting vóór het inwerkingtreden van de Omgevingswet. De enquête is onderdeel van hun promotieonderzoek aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Leden van kwaliteitsteams, adviescommissies, ontwerpateliers en andere interdisciplinaire adviespraktijken kunnen de enquête invullen. De vragenlijst is gericht op traditionele en innovatieve adviespraktijken. Deelnemen kan tot 31 maart via deze link of via de startknop op deze website.