Het Norgerholt heeft zijn onmiskenbare magie, voelbare geschiedenis en ongeëvenaarde soortenrijkdom. Portret van een krachtplek.

Toen in augustus de zon scheen op het dichte bladerdak van wintereik en hulst, en het dappere licht dat door wist te dringen de dikke grijze hulststammen bescheen, leek dit bos wel een sprookjesdecor. Als Bob Ross dit had geschilderd, zou je denken: nou Bob, jongen, geloof je het zelf? Deze kennismaking met het Norgerholt in augustus heeft geresulteerd in een wandeling met boswachter Arjan Oosterhoff in oktober. Zonder het magische strijklicht, maar met harde wind en spetters regen. Wat aan de magie niets afdoet.
De boswachter houdt van heel zijn beheergebied. Voor ongedefinieerde begrippen als ‘magie’ en ‘krachtplek’ is hij niet per se vatbaar. Maar dat dit bos zich op talloze manieren van andere bossen onderscheidt, onderschrijft hij graag.
‘Welke inventarisatie we ook in het Norgerholt doen, het levert altijd bijzondere vondsten op. De kenner van slakken in Nederland vond hier bijzondere soorten, waaronder de zeldzame grofgestreepte glimslak. Onderzoek je de bramenstruiken, dan vind je vijftien soorten, waaronder de Norger humusbraam, die alleen van deze plek bekend is. Acht van de achttien Nederlandse soorten vleermuizen worden hier gezien. Bij de voorjaarsbloeiers vind je Norger bosmuur, bijzonder voor dit gebied.’
Het Norgerholt is een bos van 25 hectare bij Westervelde, ten noordwesten van Assen – niet ver van het Noord-Nederlandse drielandenpunt. Het is een van de laatste oerbossen van Nederland, al rijst dan meteen de vraag wat oerbos is.

Boermarke

‘Wat is een oerbos?’, herhaalt boswachter Oosterhoff de vraag. ‘Ik ben in de oerbossen van Oost-Europa geweest. Die zijn echt anders. Dit is een bos met een van de oudste bosbodems van Nederland.’ Het holt staat al sinds de Middeleeuwen als bos op kaarten ingetekend, maar is mogelijk nog veel ouder. Met 25 hectare is het relatief klein, maar het had altijd deze omvang.
Het bos heeft een bijzondere geschiedenis, omdat het in gebruik was bij de boermarke. Dat was een collectief van eigenaren, die ieder een waardeel hadden en zo konden meestemmen over het gebruik. Iedere streek rond het Norgerholt had of heeft een boermarke, die behalve bos ook gebruik van heide, hooiland, akkers en weiland deelde of deelt. ‘Sinds begin jaren zestig van de vorige eeuw is Natuurmonumenten eigenaar van het Norgerholt’, vertelt Oosterhoff. ‘Ik vind dat mooi omdat dat ook een vereniging is en ook nu de leden de zeggenschap hebben.’
Het pad voert langs een rogge-akkertje met nog wat bloemen her en der. ‘Dit beheren we nog als akker om het oude gebruik te laten zien. In het esdorpenlandschap had je een stukje akker op de es, in het beekdal een stukje hooiland, op de heide liep je schaap en uit het bos oogstte je mee.’ Die gebruiksgeschiedenis gaat terug tot in de late prehistorie. Door hoogteverschillen zijn op luchtfoto’s de raatakkers zichtbaar waarmee de landbouw in die tijd ontstond. In het Norgerholt en omgeving zijn ronde hoogteverschillen te zien, waar archeologen grafheuvels in herkennen. Op een steenworp afstand (pun intended) aan de rand van Westervelde ligt hunebed D2.
Van recentere tijd is het Olderaadhuus, waar met de boerhoorn de waardeelhouders van de boermarke nog tot in de vorige eeuw bijeengeroepen werden. ‘Feitelijk was dat raadhuis niet meer dan een kuil met een ring van eikenbomen, maar zo’n plek was van grote betekenis. Daar besloten de waardeelhouders welk hout ze oogstten en wanneer de varkens het bos in konden om eikels te eten. Het is wat mij betreft dan ook niet alleen de enorme ecologische waarde, maar ook de gebruiksgeschiedenis die dit bos zo speciaal maakt. Met het eikenhout uit dit bos zijn eeuwenlang de gebinten van de boerderijen in de omgeving gebouwd. Om geld te verdienen moest er worden geoogst.’ Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw geldt voor het beheer ‘niets doen’, vertelt de boswachter. Dood hout blijft liggen, er wordt niet gejaagd. ‘In die tijd is het ecosysteem erg veranderd. De oudste bomen zijn anderhalve eeuw oud. Dat is nog niet heel oud. Maar wat het een oerbos maakt, is de bosbodem: de gemeenschap van organismen die samen een ecosysteem vormen. Die bepaalt dat je hier zo’n soortenrijkdom hebt.’

Hoogste hulst

Even doet de boswachter een stap opzij om een wandelaar met loslopende honden aan te spreken. ‘Zou u de honden hier willen aanlijnen, graag?’ De reeën die het bos als rustplaats gebruiken, schrikken van honden en schieten dan de aangrenzende wegen over met alle gevaren van dien. Dwars door de 25 hectare Norgerholt loopt de Schoolweg van de Asserstraatweg naar Westervelde. Een bedreiging voor het leven in het bos. ‘Maar deze weg is ook al eeuwenoud. Eerst was hij een karrenspoor, nu een klinkerweg met veel verkeer.’

‘ZOU U DE HONDEN HIER WILLEN AANLIJNEN, GRAAG?’

Dicht bij de kruising met de Asserstraatweg leunt een oude hulstboom over de weg. Met zo’n twintig meter is hij de hoogste hulst in het bos. Verderop laten klimoppen met stammen van twintig centimeter uit de boomtoppen lianen slingeren alsof ze de jungle zelf zijn. Een groene specht vliegt stil van de ene boomtop naar de andere.
Als zowaar de zon zich even laat zien, glanst het donkergroene hulstblad zijn sprookjesachtige glans en lichten de oude stammen zilverachtig op. Wichelroedeloper Wigholt Vleer vond in het Norgerholt een krachtig kruispunt van leylijnen. En of je nou komt om een ‘ krachtplek’ te ervaren of om een van de lievelingsplekjes van rondtrekkende wolven te bezoeken, of je nou voor de geschiedenis van communale landbouw komt of voor de grofgestreepte glimslak, alleen een keiharde cynicus blijft onberoerd door dit monumentale bos.

Stukken en velden
Het Norgerholt is de parel van het Norger esdorpenlandschap. In dit landschap liggen behalve het Norgerholt nog meer bijzondere terreinen, waaronder de eeuwenoude essen en het beekdal van De Slokkert. De Slokkert wordt omgeven door uitgestrekt hooiland met de naam Tempelstukken, naar de boerderijen de Grote Tempel en de Kleine Tempel bij Westervelde. ‘Stukken waren madelanden, waar koeien konden grazen en hooi van kwam’, vertelt boswachter Arjan Oosterhoff. Velden waren heidelanden zoals het Dwingelderveld, waar schapen konden grazen. Met twee meter breedte is De Slokkert een tamelijk onaanzienlijk watertje, maar de kronkelende beek is van grote waarde. Wat dit landschap zo speciaal maakt, is dat het gaat om cultuurland dat eeuwenlang in evenwicht tussen gebruikers en natuur beheerd werd. De boeren, de grootgrondbezitters, de boermarke – iedereen had belang bij het evenwicht. Dat was nog zo tot diep in de jaren vijftig van de vorige eeuw.
De vijfhonderd hectare die de Tempelstukken samen groot zijn, zijn postzegel voor postzegel verworven door Natuurmonumenten. Tussen 2010 en 2015 heeft de beheerder het gebied heringericht tot wat het nu is. Oosterhoff: ‘Nu zie je langzamerhand het natuurlijke patroon terugkomen: in het hoge grasland schieten meidoornbosjes op, daarin kunnen eiken kiemen, zonder dat ze worden opgegeten. Sommige plekken zijn open, op andere plekken ontstaan struweeltjes. We weten dat de otter hier zit en in het naastgelegen beekdal zijn al knaagsporen van de bever gevonden. Het grootste bewijs dat het ecosysteem zijn natuurlijke evenwicht vindt, is het succes van de grauwe klauwier, die met 22 paartjes broedt in het beekdal.’

De wandeling
Om bezoekers alle landschappen van het Norger esdorpengebied ten volle te laten beleven, heeft Natuurmonumenten een wandeling uitgezet. Die is 10,5 kilometer lang en voert om het dorp Westervelde heen door het Norgerholt en andere bossen, door weilanden en het beekdal van De Slokkert. Goed, waterdicht schoeisel is geen overbodige luxe. Je vindt de route op natuurmonumenten.nl

Trefwoorden