Participatie in corona-tijd is lastig. Maar het kan wel. Raakt burgerbetrokkenheid in het slop? Of zit de gemeente toch niet zo te wachten op mensen met een mening?

We hebben een meet-up via Teams, Kees de Graaf en Dirk Moes van de burgerparticipatiegroep Tynaarlo Goed Gehoord en ik. Maar op het afgesproken tijdstip gebeurt er op Teams niets. De telefoon gaat, een FaceTime-oproep, en in een pop-up venster op mijn computerscherm komt De Graaf in beeld. ‘Ik krijg de voicemail van Dirk,’ zegt hij. ‘Ik zie dat Dirk aan de lijn is. Dirk, ben jij er ook? Kan ik Dirk via FaceTime handmatig toevoegen?’ 

Intussen belt Dirk Moes en zie ik De Graaf op de computer en Moes op de telefoon, en mezelf twee keer, vanuit twee perspectieven. ‘Ik zie Kees niet,’ zegt Moes. ‘Maar ik hoor hem wel. Kan ik Kees uitnodigen op de computer? Dat vind ik fijner.’
              In het proces van democratische vernieuwing en het streven naar een participatieve democratie, in het ‘democratische gesprek’, ontbreekt sinds corona de ‘fysiek-ruimtelijke dimensie’, schrijft een medewerker van het ministerie van BZK op de online Kennisbank Openbaar Bestuur. Dat democratische gesprek vindt normaal plaats ‘op een plek (een raadszaal, een wijkcentrum, een sportzaal) met mensen die elkaar kunnen zien’ – alleen al wie waar staat, bepaalt hoe het gesprek verloopt.
              Kees de Graaf en Dirk Moes hadden zodoende een gunstiger periode voor hun burgerinitiatief kunnen kiezen. Maar de nood is hoog. Want mooie woorden en goede bedoelingen ten spijt, komt in de gemeente Tynaarlo (Eelde, Vries en Zuidlaren, o.a.) het voornemen om de inwoners meer bij de besluitvorming te betrekken niet van de grond, zeggen ze. Een burgerpanel en een participatieplatform liepen vast en bij het project Eelde Hoofdweg legde het gemeentebestuur bewonerswensen naast zich neer. 
              De burgergroep van Moes en De Graaf (‘vijf actieve heren, een fanbase van dertig personen’) ambieert een rol op elke sport van de ‘participatieladder’: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren, meebeslissen (de overtreffende trap zes is zelfbestuur). Bovenaan de ladder is de overheid niet meer dan één van de partners, naast bedrijven, instellingen en burgers, die beleid helpen vormgeven. In de ideale situatie participeert de burger niet in besluitvorming van de overheid, maar andersom. Dan faciliteert de overheid de uitvoering van burgerplannen.
              Tynaarlo Goed Gehoord (Tynaarlo wordt nu niet goed gehoord, kun je uit de naam afleiden) wil inwoners en organisaties betrekken bij alle onderwerpen ‘die aan hun leven of functioneren in deze gemeente raken’. De participatieonderwerpen zijn levensbreed: het sociale domein (o.a. werk, zorg, jeugd), de inrichting van de openbare ruimte, het ontwerp van gebouwen en gemeentelijke dienstverlening (o.a. de milieudienst).
              De Graaf was gemeenteraadslid voor de PvdA, Moes, veranderkundige van beroep,  was drijvende kracht achter een eerder Platform Burgerparticipatie. Maar het in 2019 aangetreden college van B&W is niet zo happig op burgerbemoeienis, zeggen ze, als de meet-up tenslotte is gerealiseerd. Er kwamen nieuwe wethouders. ‘De één weet van toeten, de ander van blazen,’ zegt Moes. De participatie in Tynaarlo, waar zo voortvarend mee was begonnen, raakte in het slop.

Natuurlijk had je al ver vóór de participatiemode volop participatie. Gemeentes doen van alles om inwoners bij de besluitvorming te betrekken. Er zijn wijkteams en wijkraden, wijk- en dorpsregisseurs hebben hun thermometers in de samenleving. Er zijn burgerfora, burgertoppen, burgerparlementen, er zijn burgerpanels en schaduwcolleges. De volgend jaar in te voeren Omgevingswet maakt participatie bij veel ingrepen in de openbare ruimte een wettelijke verplichting. Alles om de veronderstelde kloof tussen burger en politiek te dichten.
              Maar sinds maart vorig jaar zit iedereen thuis, burgers en ambtenaren. Hoe moet dat nou, nu het ‘democratische gesprek’ voornamelijk via computerschermen wordt gevoerd, en overheid en burger elkaar voornamelijk ontmoeten op of langs de digitale snelweg, als ze elkaar daar niet voorbijrijden?

Op z’n gat

In december, terwijl het land op slot zat, was er een online bijeenkomst van Drentse dorpscontactambtenaren en ‘gebiedsregisseurs’, georganiseerd door de Brede Overleggroep Kleine Dorpen Drenthe (met de onmogelijke afkorting BOKD). ‘Er gebeurt veel op het gebied van burgerparticipatie in Drenthe,’ aldus de aankondiging. ‘In het bijzonder ook in deze coronacrisis. Het is ook een groot onderdeel in de Sociale Agenda van de provincie.’
              Misschien kon ik digitaal aanzitten, als toehoorder? ‘Op zich vind ik de suggestie interessant,’ mailde BOKD-consulent Alle Postmus. ‘Maar ik vraag me af of de bijeenkomst geschikt is, want het is een overleg dat jaren op z’n gat heeft gelegen.’
              Een wél bij de bijeenkomst aanwezige dorpscontactambtenaar uit de gemeente Midden-Drenthe (Beilen en omstreken) vindt zichzelf ‘niet de aangewezen persoon’ om namens de gemeente iets over burgerparticipatie te zeggen. Hij bemerkt soms participatie-moeheid bij de inwoners, zegt hij, waardoor de gemeente inmiddels terugkomt van zijn aanvankelijke participatie-opzet om ‘te beginnen met nul’ (‘zeg het maar, wat kunnen wij voor u doen?’). ‘Burgers zeiden: “Maar de gemeente heeft helemaal niets bedacht.”’
              Dat is ook de ervaring van communicatiemedewerker Mirjam Fokkema van Midden-Drenthe. ‘Inwoners zeggen: kom maar met een plan, dan gaan wij er wel wat van vinden.’ Met de voorgenomen aanpak van het centrum wilde de gemeente bij een dergelijk nulpunt beginnen. ‘We vroegen: wat vinden jullie belangrijk? Maar veel mensen zeiden: waar is het plan dan? Als er helemaal geen sturing is, vinden ze dat ingewikkeld.’
              Het ene onderwerp leent zich beter voor inwonersparticipatie dan het andere, zegt Fokkema. Op het gebied van duurzaamheid komen mensen met prima ideeën. Bij onderwerpen zoals infrastructuur zijn veelal tegenstrijdige belangen aan de orde. ‘Mensen vinden hun achtertuin belangrijk. Maar je kunt niet altijd alleen rekening houden met omwonenden.’            

Mensen hebben iets tastbaars nodig, zegt Lia Wilpshaar, gebiedscoördinator in de Emmer stadswijk Bargeres. ‘Iets visueels, dat ze zien: o, dát is mogelijk, dat is wat ze bedoelen’. Helemaal ‘van onderop’ beginnen, blanco, levert niet veel op, is de ervaring. Je krijgt plannetjes die al lang zijn bedacht. Zoals Kees de Graaf en Dirk Moes uit Tynaarlo zeggen: dan wordt het wiel steeds opnieuw uitgevonden.
              Burgerparticipatie blijkt in veel gemeentes een kwestie van ‘pionieren’, met andere woorden: van toeval, geluk, improvisatie. Bij een woon- en leefbaarheidsonderzoek in Bargeres uit 2019 kwamen 525 enquêteformulieren retour, met e-mailadressen die in coronatijd goed van pas kwamen bij inwonersraadplegingen op weg naar nieuwe plannen en visies.
              De communicatie met de buurt gebeurt onder meer met gemeenteberichten en in de buurtsupermarkt Boni opgehangen infographics. Dat klinkt lekker ouderwets. ‘Maar Bargeres heeft een grote groep bewoners die je digitaal niet te pakken krijgt. Iedereen moet boodschappen doen, ook in coronatijd.’ Het bestand met mailadressen werd nogmaals gebruikt ten bate van een sportproject van het Drenthe College. Zeven mensen reageerden.
              Ook Bargeres is participatiemoe, merkt Wilpshaar. ‘Vijf jaar geleden liep het storm met bewonersinitiatieven. Nu is er weinig vraag vanuit bewoners.’ In dorpen is de betrokkenheid groter dan in een stadswijk, zegt ze. ‘Ik merk dat de gemeente het initiatief moet nemen en houden. Continuïteit is de bottleneck van participatie.’ Het Brinkenhoes stopte vanwege geringe belangstelling met het uitdelen van gratis maaltijden. ‘Het is moeilijk om mensen ergens bij te betrekken.’

Legitiem

Wethouder Pepijn Vemer van Tynaarlo wil graag benadrukken dat de gemeente Tynaarlo inwonersparticipatie serieus neemt, in weerwil van wat Kees de Graaf en Dirk Moes beweren. Het vastgelopen centrumplan voor Zuidlaren werd na grootschalige inwonersavonden vlot getrokken, op bewonersinitiatief kwamen er speelvoorzieningen en moestuinen in het dorp Tynaarlo. De buurt had veel inspraak in het woningbouwplan Vries-Zuid.
              De gemeente geeft de grenzen van de burgerinvloed duidelijk aan, zegt Vemer. Vast staat: ‘In Vries-Zuid komt een woonwijk, punt, met zoveel woningen, punt. Inwoners kunnen niet zeggen: wij willen geen wijk. Dat valt buiten de kaders.’
              ‘Het is helemaal niet erg als er geen inwonersparticipatie is. We doen een beroep op de inwoners als een plan er beter van wordt. Participatie is geen doel op zich. Het beleid van de gemeente is legitiem van zichzelf. De opzet is niet dat iedereen overal over moet meepraten. Het moet een verrijking zijn van het proces.’
              Inwonersparticipatie moet niet doorslaan in het recht van wie het hardste roept. ‘Op inloopavonden krijg je altijd dezelfde personen. Niet de jongeren, niet de jonge ouders met drukke gezinnen.’ Een geluk bij het ongeluk van noodgedwongen digitaal meepraten is dat je én gerichter kunt uitvragen (mensen met verstand van techniek kunt raadplegen over technische zaken) én dat de stem des volks meerstemmig is.
              Vemer neemt de burgergroep van Moes en De Graaf serieus, zegt hij. Hij heeft ze gebeld: ‘Wat willen ze en wat kunnen ze.’ Of en hoe de groep een rol krijgt, wordt uitgezocht. ‘Daarvoor zijn nog geen kaders vastgesteld.’
              Daar willen De Graaf en Moes niet op wachten. Bij de herinrichting van de Hoofdweg in Eelde en plannen voor het terrein van de afgebroken Prins Bernardhoeve in Zuidlaren zijn bewonerswensen op ouderwetse manier terzijde geschoven, vinden ze. Moes: ‘In verkiezingstijd is het inwoners voor en inwoners na, maar in de praktijk komt er bar weinig van terecht.’ Tynaarlo moet worden gehoord vóór er plannen zijn, zegt hij, participatie is geen confetti bij voldongen feiten.
              Hoe zit het met de democratische legitimatie van Moes’ en De Graafs bemoeienis? ‘Wij willen niet bepalen wat er in Tynaarlo gebeurt. We vinden dat het gesprek slecht loopt, en daar ergeren we ons kapot aan. We willen de besluitvorming niet overnemen, zijn geen pseudo-gemeenteraad. Wij zijn de brug, niet wat er overheen gaat.’