Boeren worden opgejaagd om steeds meer te produceren. Dat komt doordat de grond zo duur is. Ooit was dat anders, maar de politiek koos ervoor de grondprijs over te laten aan ‘de vrije markt’. In dit vijfde blog wijst Ineke Noordhoff de samenleving op haar eigen rol in de boerencrisis. Een analyse met zicht op een uitweg.

Tot 1963 hadden we in Nederland een organisatie die de grondprijzen laag hield: de Grondkamer. Omdat de grondkosten beperkt bleven, konden boeren tegen relatief lage kosten voedsel produceren. Maar in 1963 besloot de regering om de grondprijzen voortaan over te laten aan de vrije markt. Dat komt nu als een boemerang terug. 

Dure grond 

Toen de Grondkamer nog functioneerde, ging een hectare zeeklei aan de Groningse kust voor 6.000 gulden (nog geen 3.000 euro) over in andere handen. Een week na de liberalisering van de markt in 1963, steeg de prijs al naar 7.500 gulden. De prijsstijgingen buitelden in angstaanjagend tempo over elkaar heen. Rond de eeuwwisseling werd er 25 keer zoveel voor een hectare zeeklei betaald. En nu is de grondprijs opnieuw tientallen procenten hoger. …

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.