Elke donderdag vind je op onze de website een nieuw perspectief op het landschap. Deze keer is het de beurt aan Merel Melief, die door haar eerste liefde het landschap ontdekt.

Toen ik vijf jaar geleden in Nijmegen studeerde was ik iemand, zoals waarschijnlijk velen met mij, die geen idee had waarom ik voor de waterschappen moest stemmen. Ik deed het wel, maar me er echt in verdiepen kwam er niet van. Ik was al blij als ik aan studeren toekwam. Mijn landschap was de stad, de campus, het uitzicht tijdens de treinrit naar mijn ouders. Nadenken over de wereld om mij heen deed ik op een abstract niveau.

Tot ik een jongen tegenkwam die op een fiets zat, handig want die van mij was altijd lek en ik mocht achterop. Toen de zomer aanbrak wilden wij samen op vakantie. We hadden geen geld dus hij plakte mijn band en wij besloten naar zee te fietsen. Hij leerde mij te kijken naar alles om mij heen. Tijdens onze fietstocht schijn ik om de vijf minuten geroepen te hebben: ‘Wat is Nederland toch mooi!’

Subtiel veranderde de betekenis van het landschap voor mij en begon ik ervan te genieten om mijn omgeving te ontdekken. Dat nam alleen maar toe toen ik voor mijn studie in het Noorden kwam wonen. Het viel mij op dat het hier normaal is dat mensen zich betrokken voelen bij hun omgeving. Het landschap lijkt onderdeel van hen zijn. Niet voor niets is Noorderbreedte het enige Nederlandse tijdschrift dat zich regionaal op het landschap richt.

Maar ergens van houden gaat gepaard met zorgen voor en zorgen over. De vraag is: hoe draag je zorg voor iets zo abstracts als het landschap? Het antwoord is net zo persoonlijk als wat het landschap voor jou betekent. Hopelijk geeft dit nummer jou een handvat, een steuntje in de rug of een nieuw inzicht, want uiteindelijk zijn wij allemaal verantwoordelijk voor het landschap. Als onze speciale uitgave over het landschap leest is er in ieder geval één ding dat jij kunt doen: geïnformeerd stemmen voor de provinciale en waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019.