“Het is een vet gevoel om iets onder je te hebben dat gewoon gas geeft”

‘Mijn stiefvader, Bert, is gek op motorrijden, hij hoopte enorm dat ik het ook zou oppakken. Als ik voor m’n achttiende niet zou roken, zouden hij en mijn moeder mijn autorijbewijs betalen – ik ging wel roken, dus moest ik zelf voor die kosten opdraaien – maar m’n motorrijbewijs kon ik alsnog van hem krijgen. Dat liet ik me natuurlijk geen twee keer zeggen, ik begon meteen met lessen en haalde het rijbewijs bij m’n eerste poging.

Ik rij vooral in het voorjaar, met m’n broer of met Bert, soms ook met een groep. Het is een vet gevoel om iets onder je te hebben dat gewoon gas geeft, dat hard vooruit trekt, je het gevoel geeft dat je heel wendbaar bent en dat je overal tussendoor kunt. Maar ik stap alleen op de motor om te toeren hoor, ik gebruik hem nooit om van A naar B te gaan. Ik rij vaak even een stukje in de omgeving, richting Diever of Wolvega, lekker door het bos. Veel mensen die ook motorrijden zeggen dat het ze zoveel vrijheid geeft, maar daar begrijp ik niets van. Je moet een pak aan, dat is super veel gedoe. En je kan nauwelijks iets meenemen. Met een auto ben je volgens mij veel vrijer.

Wat ook fijn is aan het toeren met een groep is dat je niet zo snel gaat, ik ben absoluut geen racemonster, 140 kilometer per uur vind ik hard zat. Soms zit ik achterop bij mijn broer, die tikt dan even de 200 aan, dat vind ik doodeng, echt verschrikkelijk. Ik vind motorrijden sowieso nog steeds best eng, om eerlijk te zijn. Op de snelweg denk ik soms: “oh kut, als het nu misgaat, ben ik dood.” Ik ben daardoor in ieder geval niet iemand die gekke dingen doet op de motor.’

Trefwoorden