Het duurde even, maar in de geest van regisseur Jos Thie uit Wergea werd de Noord-Duitse Schimmelreiter een oer-Friese Stormruiter. En zo ontstond het muzikale theaterspektakel dat tijdens Culturele hoofdstad 2018 liefst vijftien keer wordt opgevoerd in het FEC in Leeuwarden. Foto: ThomasVaer Fotografie

Sturmflut an der nordfriesischen Küste. Gewaltiger Wind, dunkler Wolkenhimmel und das schäumende, brüllende Meer. Es wird Abend und Deichgraf Hauke Haien reitet auf seinem grossen, hochbeinigen Schimmel über den Deich. Er macht sich Sorgen über den alten Deich, der nicht so gründlich repariert worden ist, wie er gewollt hatte…

Of Jos Thie daar niet wat mee kon, met het boek Der Schimmelreiter van Theodor Storm? Was dat niet iets voor Culturele Hoofdstad? Dat vroeg zowel de in Harlingen woonachtige en van origine Britse muzikale duizendpoot Philip Curtis, als voorzitter Ids Hellinga van het Koninklijk Fries Paarden Stamboek zich af. Tenslotte had Thie de nodige ervaring met het regisseren van theaterspektakels waarin paarden een belangrijke rol spelen – Faderpaard, Kening Lear – en het was Curtis en Hellinga bekend dat hij op zoek was naar een goed en bijzonder verhaal voor CH2018.Bovendien vertoonde de enscenering van de enigszins mystieke raamvertelling van Storm uit het midden van de achttiende eeuw gelijkenis met Friesland. Centraal daarin staan Husum, zijn woonplaats in Nordfriesland, de zee en de Duitse Waddenkust.

Thie las en herlas het boek, maar de ware inspiratie wilde maar niet komen. ‘De uitdaging was Friese paarden in het verhaal te verwerken. Dat vergt een aparte manier van schrijven. Wat wel en niet kan is specifiek. Paarden kunnen niet praten en toch moeten zij in dit theaterstuk in het centrum van de dramatische handeling staan. Ik weet van eerdere producties wat mogelijk is en daar moest het script naar toe worden geschreven. Het boek van Storm is een Duitse klassieker en hoe meer je je er in verdiept, hoe beter het is. Het is weliswaar een verhaal over een paard, een schimmel, maar de rol van paarden was nog te klein.’

Toch viel ineens het kwartje en kon Thie de transitie maken van Nord-Friesland naar de Friese Waddenkust. Daarvoor moeten we even terug naar het originele verhaal. Hauke Haien had eigenlijk nooit dijkgraaf mogen worden. Daarvoor was hij in zijn tijd van te lage komaf. Maar door zijn huwelijk met dochter Elke van de belangrijkste herenboer in de omgeving kon hij tot het belangrijkste ambt in de streek opklimmen. In de uitvoering daarvan was hij, in de ogen van de ouderwetse krachten in het dorp, een nieuwlichter. Hij was slim, had wiskundig inzicht en was er vast van overtuigd dat de zeedijk hoger en sterker moest om de bevolking te beschermen en rampen in de toekomst te voorkomen. Hauke toonde zich fan bûgjen fremd tegen de vijandige krachten in het dorp Husum in. Zo koppig kon hij zijn omdat Elke niet van zijn zijde week. Het liep slecht af met het echtpaar. Maar bij dreigend gevaar galoppeerde Hauke zoveel jaren later, volgens de mare van het dorp, nog altijd op zijn schimmel over zijn eigen dijk.

Van één paard maakte Thie er honderd en van één schimmel honderd zwarte Friese paarden. ‘In mijn verhaal heeft Elke – een rol van Friezin Annemaaike Bakker (1985), verbonden aan theater Bremen – haar eigen verhaal: zij wil het beste paardenras van de wereld maken. Zij is in het boek een sterke vrouw die tegen alle weerstand in mogelijkheden ziet in de ambitie van de boerenknecht Hauke – gespeeld door Jelle de Jong (1987), onder meer bekend als Robbert van Buren in Dokter Deen – om een moderne dijkgraaf te worden. Zij is een vooruitstrevende vrouw die gedreven wordt door haar liefde voor paarden.’

Elke kruist in het verhaal de warmbloedige Spaanse schimmel met het boerenpaard uit de noordelijke Friese dreven. Thie: ‘Zo ontstaat een zwart, krachtig en gracieus paard dat aan de wieg staat van het hedendaagse Friese paard. Historisch zitten we er dan niet eens zo ver naast, want de historie van het Friese ras, absoluut een vermenging van warm- en koudbloedige paarden, gaat ook terug naar het midden van de achttiende eeuw. Ik romantiseer dat in De Stormruiter.’

Dat werpt evenwel de vraag op hoe er uit een witte schimmel zwarte paarden kunnen ontstaan. Maar daar is inmiddels in de genetica een verklaring voor: die kans is 25 procent. En dat er paarden bestonden in Friesland lijdt ook geen twijfel, in krantenartikelen van kort na 1750 staan reeds paardenkeuringen door het provinciaal bestuur aangekondigd. Friesland bestond ook in die tijd niet alleen uit Friezen: de Zwitserse garde was er bijvoorbeeld gelegerd en er waren Spaanse zigeuners. Een paard was destijds het belangrijkste vervoermiddel. Thie: ‘Aan de paarden van Friesland kun je de vermenging van mensen en dieren uit allerlei windstreken zien. Verder volg ik de plot van Storm behoorlijk. Dat Elke zwarte paarden weet te fokken versterkt het bijgeloof van de bevolking en het wantrouwen tegenover haar en haar man in het dorp.’

Dat dorp, Husum, is straks in het FEC een dorp in het Bildt. ‘Uiteraard hebben we het verhaal verplaatst naar de Waddenkust van Friesland. Centraal figuur in Schimmelteiter en Stormruiter is een vernieuwende en nogal omstreden dijkgraaf. Het was daarom passend om het stuk in het Bildt te laten plaatsvinden. Daarnaast heeft het Bildt zijn eigen taal, die is authentiek en toegankelijker dan het Fries. En omdat het Bildt is drooggelegd door dijkenbouwers uit het zuiden van Nederland. Of De Stormruiter net zo’n dramatische afloop kent als Der Schimmelreiter wil Thie niet zeggen. ‘Ik moest het verhaal openen naar de toekomst toe’, zegt hij enigszins cryptisch. ‘Ik wil het einde niet weggeven, maar het heden is in het stuk voelbaar.’

Verder benadrukt de regisseur, die ook bekend is van onder meer Peer Gynt op Oerol, het Abe spektakel en Orfeo Aqua, dat De Stormruiter muziektheater is met een belangrijke rol voor muziektheatermakers De Wëreldbänd en een groot koor. Behalve voor Jelle de Jong en Annemaaike Bakker zijn er ook rollen weggelegd voor Ellen ten Damme en usual suspects van Friese afkomst, zoals Freark Smink, Joop Wittermans, Klaasje Postma en Hilbert Dijkstra.

De productie neemt enkele weken de drie hallen van het FEC in beslag. De eerste, waar vóór de voorstelling gegeten kan worden, is zodanig vormgegeven dat bezoekers zich op een dijk aan het Wad wanen. De tweede hal biedt plaats aan een gigantisch decor van honderd bij vijftig meter en aan vijfduizend zitplaatsen. In de derde hal staan de stallen voor de honderd Friese paarden die de eigenlijke hoofdrolspelers zijn van De Stormruiter. Nog moeite gehad om zoveel paarden bij elkaar te krijgen? Thie: ‘Dat was geen enkel probleem. We zijn plat gemaild en gebeld. Vergeet niet dat Friese paarden ook tot de eerste paarden behoorden die optraden in Circus Carré in Amsterdam.’

Auf dem neuen Deich, den er trotz vieler Widerstände hat bauen lassen und mit dem sie ein gutes Stück Land dazu gewonnen haben, kann er sich schon verlassen. Er dankt Gott, dass die Dorfbewohner schon auf die höher gelegene Geest fahren, um sich und ihr Vieh zu retten.