Bij de 600 miljoen euro kostende mega-verbouwing aan de Zuidelijke ringweg Groningen zit een vleermuizenkolonie in de weg. Vleermuizenwerkgroep Groningen springt in de bres voor deze (toch wel) interessante dieren.

Klarissa Nienhuys van de Vleermuiswerkgroep Groningen belde op een donderdagmorgen. Die avond zou een inventarisatie plaatsvinden, aan de Helpermolenstraat 10 in de wijk Helpman, Groningen, uitgevoerd door haarzelf. ‘Ik ben er om tien uur.’ Telefoonnummers uitwisselen was niet nodig. ‘Je bent er of je bent er niet. Doei, see you.’

Kort na de afgesproken tijd kijkt Nienhuys aan de Helpermolenstraat op haar horloge. ‘Het is vier minuten over tien’, zegt ze. ‘De zon gaat exact nu onder.’ Over vijf minuten, tien hooguit, vliegen de eerste vleermuizen uit.

We staan voor een blok rijwoningen van gele steentjes, jarentachtigbouw, negentig misschien. Bovenaan in de gevel zijn kleine stukjes voeg opengelaten, zogeheten stootvoegen. Hier gaan ze doorheen. Dat past, volgens Nienhuys. ‘Het zijn maar kleine vleermuisjes. Ze hebben niet zoals wij een naar verhouding veel te grote kop.’ Ze hebben mooie, kleine vleermuiskopjes. Ze slapen in spouwen en andere voor niemand bereikbare tussenruimtes. De vraag is vandaag of ze al jongen hebben.

Nienhuys – achter in de zestig, groot vallende jas – heeft een notitieboekje bij zich, en een vleermuizendetector (ultrasound bat detector). Die vangt het ultrasone geluid van vleermuizen op, ver boven onze gehoorgrens, en vertaalt het in geluid dat wij kunnen horen. ‘Als een vleermuis voor de opening verschijnt, begint ’ie lawaai te maken.’ Ze zet haar hoofdtelefoon op en draait aan de knoppen voor de juiste frequentie.

Tien meter verderop zit de buurvrouw van 10E op een stoel, ook met een notitieblok. Op 10E zijn de vleermuizen het eerst geconstateerd. De kolonie dwergvleermuisjes huist er nu drie jaar. In de winter is ze weg – niemand die weet waarheen. De vrouwtjes synchroniseren hun hormooncyclus, als nonnen in een klooster. In de herfst, de paartijd, zingen de mannetjes een mooi lied, vertraagd te horen op de detector. Via een ingenieus zaadbewaarsysteem worden de vrouwtjes pas na de winterslaap tegelijk zwanger.

Het zijn zulke intrigerende beestjes. Nienhuys was wetenschapper, bezig met kernenergie (uitgesproken met harde g). Ze had er genoeg van om altijd ergens tegen te zijn (tegen de kernenergie), was liever ergens vóór. Voor de vleermuizen, tégen alles wat de vleermuis bedreigt.

‘Ja, daar!’ De detector ratelt en klopt, de buurvrouw wijst. Er vliegt een vleermuis uit. ‘Ja, nog één!’ Daar gaan ze, één, twee, drie. De vleermuisjes klapperen in noordwestelijke richting, naar de Julianavijver, zegt Nienhuys. Daar scheren ze als de zwaluwen over het water en langs bomen en struiken, en vangen zodoende insecten. Daar, nog één! Vijf, tien, richting de twintig gaan we al. Een enkele vleermuis vliegt naar het noorden, naar de vijver in het Sterrebos.

De Julianavijver en het Sterrebos liggen pal aan de zuidelijke ringweg van Groningen, die in de komende jaren wordt verbreed, verdiept, deels overkapt. Een mega-operatie van 600 miljoen euro. Dat betekent: overal grondwerkzaamheden; riolering, kabels en leidingen verleggen. Daarbij moet de Julianavijver voor een deel gedempt, terwijl die het belangrijkste foerageergebied is voor de vleermuizenkolonie in de Helpermolenstraat.

Vleermuizen zijn erg beschermd. ‘De vliegroutes zijn beschermd, het foerageergebied is beschermd.’ De gele huizenrij: super beschermd. Opdrachtgevers en bouwers willen graag opschieten, die projecten duren lang genoeg. In weerwil van het legertje juristen dat zo’n project begeleidt, bestaat de kans dat de projectpartners in hun voortvarendheid het leefgebied van vleermuizen en daarmee de wet met voeten treden. De vleermuizen zelf kunnen niet protesteren. Hier komt de Vleermuiswerkgroep in beeld.

Het is een mooie zomeravond. De vleermuisjes fladderen zwart tegen een heldere schemerhemel. Nienhuys turft, de buurvrouw van 10E turft. We zijn tevreden: bijna tachtig stuks, nu zeshonderd meter verder aan het foerageren. Af en toe komt een wandelaar voorbij, mensen laten de hond uit, komen thuis met de auto. Verderop in de straat maken twee katten ruzie. Als de vleermuizen binnen een uur terug zijn, betekent het dat ze jongen hebben, zegt Nienhuys.

De jongen drinken vleermuizenmelk, het zijn zoogdieren. Hun moeders vliegen uit voor een tweede ronde, later vannacht voor een derde, misschien een vierde. Tegen de ochtend komen ze binnen. Vleermuizen slapen, als bekend, ondersteboven, hangend. Waarom? ‘Waarom niet?’ Vleermuizen hebben sterke achterpoten, waaraan het prima hangen is. Het bloed stroomt niet naar hun kop, zoals dat van ons niet naar onze voeten zakt. Bij vleermuizen zijn veel dingen net andersom.

Het is 22.40 uur als er boven de hoefijzerfabriek iets komt aanvliegen. Gekraak en geratel van de detector. Eerst één, dan meer vleermuisjes zwermen heen en weer voor de gele wand, vliegen tegen de wand op. ‘Ja hoor, typisch zwermgedrag. Typisch terugkeergedrag’, zegt Nienhuys. Om elf uur zijn de meeste binnen. De Helpermolenstraat gaat slapen. Voor de bewoners van de tussenruimtes is de nacht net begonnen.

De volgende ochtend om half tien zit Nienhuys in een wachtruimte voor een rechtszaal in de Rechtbank Noord-Nederland, aan het Guyotplein. Om haar heen allemaal juristen en strak in de kleren zittende medewerkers van de gemeente, provincie, Rijkswaterstaat, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de gecombineerde bouwers van de Aanpak Ring Zuid. Aan de orde is het verzoek van de Vleermuiswerkgroep om de Wet Natuurbescherming te handhaven op de locatie Julianavijver in de stad, waar een persriool wordt aangelegd.

‘Wat moeten we doen?’, vraagt de rechter. ‘Waar gaat het nou eigenlijk over?’ De rechter is gisteravond op zijn fiets bij de Julianavijver wezen kijken. Hij trof er groot materieel in ruste aan, een dwars door de vijver geslagen damwand, een uitgegraven geul en een net aangelegde tijdelijke weg. Een deel van de vijver was volgestort met zand. Samengevat: een ernstig aangetast foerageergebied.

‘Het is duidelijk wat mevrouw Nienhuys wil’, zegt de rechter. ‘En het is duidelijk dat niemand van u daar iets aan gedaan heeft.’

We hebben mitigerende maatregelen getroffen, zeggen de bij de bouw belanghebbenden. We hebben weliswaar de helft van de vijver gedempt, maar we graven elders een mooie nieuwe vijver. We hebben bomen gekapt, maar nieuwe weer aangeplant. In november dempen we de volledige Julianavijver. Dat klopt. De bouwcombinatie Herepoort adviseert de vleermuizen uit te wijken naar de vijver aan de Hora Siccamasingel.

‘Hoe essentieel is de Julianavijver als foerageergebied? Dat vraag ik me af’, zegt de ecoloog van de Provincie Groningen. ‘Er zijn ook andere plekken.’

Het is onduidelijk wie er verantwoordelijk is voor de aanleg van het riool, het Rijk of de Provincie. Ze weten het zelf ook niet. De rechter is geïrriteerd over deze gang van zaken, zo staat de volgende dag in de krant. Hij draagt de in de bouw verenigde partijen op om de vijver binnen drie weken in oorspronkelijke staat terug te brengen. Dat is overigens genoeg om de rioolwerkzaamheden af te ronden.

Zoals alles worden vleermuizen interessanter en belangrijker naarmate je er meer van weet. Klarissa Nienhuys vertelt graag over haar fascinatie voor de dieren. Denk niet dat de Vleermuisgroep plezier heeft in dwarsliggen of alleen maar bezig is met de zuidelijke ringweg in Groningen. O nee. Nienhuys mailt over een bij de Vleermuisopvang in Adorp binnengebracht jong van de zeldzame tweekleurige vleermuis, en een spectaculaire reddingsactie van een kraamkolonie grootoorvleermuizen in Ulrum. ‘Kijk, daar worden wij nou warm van.’

Op 21 juni, de langste dag, is Nienhuys uitgenodigd op een buurtborrel in de Herewegbuurt in de stad. Op het pleintje halverwege de Sterrebosstraat staat een partytent en zijn slingers opgehangen. Om kwart over negen komt Nienhuys aanfietsen. Zij is het gezicht van de werkgroep, maar er zijn meer leden. Ze zijn onder meer taxichauffeur, buschauffeur, gemeenteambtenaar voor geluidszaken, student theologie, verkoper in een sportzaak, bijlesleraar wis- en natuurkunde, ecoloog en natuurgids in het arctische gebied.

De vleermuis is het enige zoogdier dat vliegt, vertelt Nienhuys. Er zijn 1.040 soorten. Ze gebruiken echolocatie, slaken twintig tot honderd keer per seconde een kreet en bepalen aldus de obstakels op hun vlucht. De buurtbewoners luisteren, drinken bier, rosé, witte wijn. De meesten zijn met pensioen. Nienhuys vertelt over kleine vleermuizen, grote vleermuizen, bloed drinkende vampiervleermuizen. Boven ons de lucht van de langste avond. Vliegtuigstrepen, zwaluwen.

Na tienen gaat ze voorop naar de hoek met de Willemstraat, het vrolijk pratende en borrelende gezelschap achter zich aan. ‘Ik heb hier nog nooit een vleermuis gezien’, zegt een vrouw. ‘Als de lantaarnpalen aangaan en de laatste merel ophoudt met fluiten, is het voor de vleermuizen tijd om op te staan’, zegt Nienhuys.

De detector staat aan. We kijken naar de lucht boven een laag huis als de voordeur opengaat en René Eijkelkamp verschijnt, de oud-profvoetballer van onder meer FC Groningen, die hier kennelijk woont. Niemand lijkt hem te kennen. Eijkelkamp kijkt verbaasd naar de groep, haalt zijn schouders op en gaat naar binnen, komt weer buiten om ons op de foto te zetten. De groep kijkt naar de lucht, bier en wijn in de hand.

We zien vleermuizen in de straat, in een achtertuin. ‘Ik heb nog steeds niks gezien’, zegt een vrouw achteraan. ‘Je moet opletten’, zegt een ander. ‘Hij is zo weer weg.’ Allengs wordt de groep die achter Nienhuys aanloopt kleiner. Mensen blijven bij de vuurkorf op het pleintje staan of verontschuldigen zich. ‘Wij gaan ervandoor.’ ‘Leuk initiatief.’

Naar het zuiden de straat uit ligt het bosje langs de Waterloolaan, met daarachter de ringweg. Er staat grootschalige bomenkap op stapel. Niemand heeft daar ontheffing voor aangevraagd, zegt Nienhuys. ‘De jurist van B&W schrijft dat de bomen totaal niet belangrijk zijn voor vleermuizen.’ Ze staat op een kruispunt, in het licht van lantaarnpalen. ‘Ik denk dat hij zich ernstig vergist heeft in de Vleermuiswerkgroep.’ Boven ons vliegt een vleermuis tussen de bomen.

Dit artikel staat in NB#4 2017