Karin Broer vaart. Aan de vooravond van de 'nacht van de nacht' (op 27 oktober) beschrijft ze voor Noorderbreedte een vaartocht langs de Waddeneilanden.

De zee wordt antraciet grijs. Het laatste licht verdwijnt. Nu komen de lichten naar voren. Schuin achter ons gaat het windpark wild rood knipperen. Een olieplatform vlakbij wordt een kermisattractie. We zijn net de Eemsmonding gepasseerd.

De nacht op zee. Een plek om je van alles in je hoofd te halen. Een paar jaar terug hebben we hier eindeloos zitten staren naar een verzameling lichten. Zoveel lichten, dat moet dan wel een cruiseschip zijn. Maar nee, het was Borkum. Het kan ook zo anders voelen. Toen we een keer ‘s nachts bij Norderney naar binnen voeren, met aan de ene kant de lichtjes van Juist en voor ons de boulevard van Norderney, voelde het alsof we een intieme wereld binnenvoeren, alsof we een café binnenstapten.

Voorlopig is het rustig. Voor ons schijnt de halve maan. We interpreteren de lichten: Dat is de TE-route met alle grote vrachtschepen. Dat licht zou wel eens de vuurtoren van Schiermonnikoog kunnen zijn. En dat is een visser.

De marifoon staat op 16, een baggerschip waarschuwt iedereen die te dicht bij hem komt. En dat zijn er best veel. ‘Sailing vessel, sailing vessel’, de baggeraar blijft oproepen maar krijgt geen gehoor. We halen een licht in, een schip, we zien zijn groene kant. Ik kijk door de verrekijker en zie –verrek- echt een zeilsilhouet. Oei, die is dichtbij. Verhoudingen verschuiven in de nacht op zee: wat ver is voelt dichtbij, maar soms is iets ineens dichtbij.

Na een paar uur vertrekt de maan, geen oplichtend zeeoppervlak meer de rest van de nacht. Maar boven ons laten de sterren zich beter zien. Duizenden lichtjes, de hele Melkweg. Ik zie ons vanuit de ruimte: een piepklein bootje in het zwart met aan de rand land  vol bedrijvigheid. We zijn mieren, niet meer dan dat, met ons eigen onderneminkje onderweg op een immense wereld.

Een wit licht met een groen licht komt ons tegemoet, we kruisen elkaar op flinke afstand. Wat was het? Een jacht? Een visser? Achter ons een nieuw wit licht met soms gecombineerd met groen, soms met rood. Hij is ons aan het inhalen, het gaat niet heel hard, misschien is het ook een jacht. We blijven kijken.
We zien sterrenbeelden: een prachtige Grote beer, het Zevengesternte. We kijken weer eens om, we worden nog steeds gevolgd.
De wind is zuid, het gaat niet hard, 3,5 soms 4 knoop. Van de achtervolger zien we nu het rode licht, hij is een stuk dichterbij inmiddels maar lijkt achter ons langs te gaan. Horen we een motor?

We proberen wijs te worden uit de lichten bij Ameland.  We ontdekken het lichtenkenmerk van de BR 1, de kardinale ton waar we om heen willen. We kijken nog eens om en zien weer een wit licht. Wat nu weer? Alleen een wit licht geen groen, geen rood erbij. Het schijnsel is op het zeeoppervlak te zien. Dat betekent heel dichtbij! Maar wat is het? Het is of een klein bootje met rondom schijnend wit heel dichtbij, of  tja … een planeet?

Het blijkt dus een planeet te zijn!  Er ligt een soort wolkenrand of nevel op de horizon en daar was hij boven uit gestegen. We hadden dat niet direct door omdat we druk waren met onze achtervolger. Een planeet aan zien voor een klein bootje, dat kan bij nachtzeilen.

De rust keert weer. Het eerste licht komt terug. De zon zit voorlopig nog verstopt in de wolkenband aan de horizon tot hij genoeg hoogte heeft en een fel oranje schijfje onze gezichten belicht. We zijn bijna in het Stortemelk.

Karin Broer