“Een inherent onveilige verkeerssituatie is kortom niet het probleem van een parkeerwachter.”

‘Ik was lang actief als acteur bij het Shakespearetheater in Diever, dit seizoen wilde ik graag wat meer thuis zijn, het repetitieproces is vaak hectisch. Om toch betrokken te blijven bij het theater, bood ik me aan om kaartjes te knippen of broodjes te smeren. Uiteindelijk kreeg ik een functie als vrijwillig parkeerwachter aangeboden. Op een voorstellingsavond, als ik ingeroosterd sta, voorzie ik nu met vijf collega’s gemiddeld driehonderd auto’s en twee bussen van een mooie plek.

Onze parkeerplaats is een stukje natuur, totdat er mensen met de auto komen. Na een tijd gaan ze weer weg en keert de parkeerplaats terug naar de natuur. In een tijdspanne van twee uur komen de auto’s aan, na de voorstelling willen ze binnen een kwartier weer weg. Bij aankomst laten we ze dus op een bepaalde manier inparkeren, alle neuzen moeten dezelfde kant op. Hoe poëtisch is dat? Sommige mensen dichten mij echter te weinig autoriteit toe, ze menen dat ze hun neus niet hoeven te draaien. Als ze daar zeer in volharden: prima. Aan het eind van de avond merken ze dat ze pas als laatste wegkunnen.

Om parkeerwachter te worden moet je examen doen als verkeersregelaar, je werkt immers op de openbare weg. Ik kon daarvoor gewoon op deze parkeerplaats, bij het theater in Diever, een cursus volgen. Daarna moest ik online een toets invullen, op een landelijke website. De vragen werden verhelderd door filmpjes van agenten met met snorren die, heel serieus, gebaren maakten. Sommige vragen waren voor de hand liggend, andere zeer cryptisch. Bijvoorbeeld: “Verderop is een spoorwegovergang, het verkeer dreigt te stagneren, wat moet u doen?” De minst aannemelijke optie die gegeven werd leek C: “Niets.” Het bleek een strikvraag, C was goed. Het is namelijk verboden taken van de politie over te nemen, een inherent onveilige verkeerssituatie is kortom niet mijn probleem.’

Trefwoorden