Bewoners van Groningen lijden onder aardbevingen, schade, onzekerheid en een versterkingsoperatie. Bij de laatste speelt een belangrijke discussie: hoe versterk je en blijf je tegelijk ook trouw aan het Typisch Groningse dorps- en landsbeeld? Kevin van der Schoor (filosoof betrokken bij het Toolbox-initiatief van Studio MARCHA!) betoogt dat het een kwestie van beschaving is om bewoners zelf daarover het woord te gunnen.

Op een positieve manier aandacht besteden aan wat je waardevol vindt aan het dorp, helpt om de kwaliteiten van het dorp écht te zien. We reiken Groningers daarom de gereedschapskist (‘Typisch Gronings’) aan. Wie meer waardering heeft voor de eigen leefomgeving is beter opgewassen tegen ingrijpende veranderingen – zoals de versterkingsoperatie. Zie voor meer informatie het artikel dat verscheen in NB#3. Hieronder gaan we in op de theorie achter het project: waarom denken we dat de Typisch Groningse identiteit het beste door bewoners geformuleerd kan worden?

Aannames

Identiteit is een breed begrip. Daarom zijn afbakeningen nodig. We doen twee belangrijke aannames:

  1. Regionale identiteit gaat dieper dan wat spontaan bij bewoners naar boven komt als je ze de vraag direct stelt. “Typisch Gronings” omvat meer dan rode bakstenen, Ede Staal en poffert.
  2. Bewoners hebben onontgonnen, deels onbewuste kennis van de regionale identiteit.

Deze aannames zijn expres vrij abstract omdat we willen weten hoe mensen gebruik maken van, en leven in, hun omgeving. De veronderstellingen mogen natuurlijk geen resultaten ‘voorkauwen’.

Diepere lagen

Wie je bent, is in grote mate afhankelijk van je omgeving. Denk aan de invloed van vrienden, familie, buren en kennissen, de cultuur en het landschap waarin je opgroeit, maar ook andere zaken als je verhouding met de overheid. Een recent onderzoek illustreert hoe ver deze invloeden kunnen gaan: zelfs het geluid dat mensen maken als ze niesen is cultureel bepaald. Waar meningen over verschillen, is de mate waarin al deze factoren je identiteit bepalen en in hoeverre identiteit meer is dan een complex samenspel van externe invloeden.

Onze eerste aanname ligt dus voor de hand: Groningen is de directe omgeving van Groningers, met bijpassend landschap, dialect, architectuur en mensen, die allemaal (al dan niet subtiel) anders zijn dan elders in Nederland. De invloed van deze invloeden gaat dieper dan een samenspel tussen bakstenen, muzikanten en gerechten. Mensen zijn immers complexe wezens in een constante relatie met hun omgeving.

Recognition

Voor de onderbouwing van de tweede aanname nemen we een omweg via de theorie van Recognition. Dit idee stelt dat zelfbewuste identiteitsvorming tot stand komt vanuit een proces van wederzijdse erkenning (mutual recognition). Erkenning en de negatieve tegenhanger ervan, miskenning, zijn feedback op onze kwaliteiten vanuit onze omgeving. Psychologisch speelt erkenning dus een belangrijke rol in hoe we onszelf zien. Ons zelfbeeld beïnvloedt ons gedrag, en is een belangrijk deel van wie wij zijn.

Daarnaast zit er een moreel aspect aan recognition, een gedragscode als je een bepaalde eigenschap in iemand erkent. Als je bijvoorbeeld keuzevrijheid erkent bij mensen, komt hier ook een verantwoordelijkheid bij: de plicht om deze keuzevrijheid niet in te perken.

Er zijn verschillende manieren van erkenning. Twee daarvan zijn hier relevant.

Politics of Universalism: dit principe stelt dat we mensen moeten erkennen in hun mens-zijn, en ze op basis daarvan allemaal gelijk respecteren. Dit respect gaat over universeel gedeelde waarden, waar je recht op hebt puur omdat je een mens bent. In een liberale democratie zoals de onze hebben alle mensen bijvoorbeeld recht op autonomie en gelijke kansen.

Politics of Difference: dit principe vult ‘universeel gelijk respect’ aan met erkenning van particulariteit – wat uniek is aan mensen, individueel of groepsgewijs. Een recent voorbeeld hiervan is de LGBTQ+ beweging. Een groep mensen die hun van de norm afwijkende seksualiteit graag erkend willen zien. Particulariteit staat op gespannen voet met gelijk respect: hoe respecteer je mensen als gelijke, terwijl je binnen die gelijkheid de verschillen tussen mensen als waardevol erkent? Die dubbelheid zie je ook vaak wanneer minderheden – zoals LGBTQ+ en etnische minderheden – aandacht zoeken voor hun situatie: ze willen gelijk respect als mens, en erkenning voor culturele/seksuele aspecten die anders zijn dan de geaccepteerde norm.

De waarde van cultuur

Onze tweede aanname, dat kennis van Typisch Gronings ligt bij dorpsbewoners, is intuïtief logisch. Zij wonen en leven er; zij staan ermee in een wederkerige relatie. Projecten als Ecodorp Gaasterland geven ook al aan dat er meer (zelf)kennis bij mensen te vinden is dan ze zelf soms doorhebben. Dat komt misschien niet naar voren als bewoners antwoord formuleren op directe vragen, maar blijkt als mensen via opdrachten gestimuleerd worden er anders over na te denken. Nu het dorpsbeeld en de omgeving door de versterkingsoperatie snel veranderen, wordt het urgent dat dorpsbewoners zelf grip krijgen op die identiteit. Met het gereedschap helpen we de dorpeling woorden en beelden te geven aan wat voor hen van waarde is.

Maar intuïtieve redenen voor de aanname blijven indirect bewijsmateriaal. De aanname direct bewijzen is lastig. Pas als de toolbox of een soortgelijk project duidelijke resultaten oplevert, is er onomstotelijk bewijs. Deze onderbouwing neemt daarom een andere vorm aan. In plaats van zeggen dat het zo is dat kennis van Typisch Gronings ligt bij de dorpsbewoners, argumenteren we dat een dergelijke aanname noodzakelijk is. Dit lijkt op wat Charles Taylor, een grote naam binnen de theorie over erkenning, doet. Taylor hanteert zijn argumentatie voor een ietwat andere aanname dan wij: hij stelt dat we moeten aannemen dat in elke (sub)cultuur waarde te vinden is. Kort gezegd combineert Taylors’ argument de principes van universality en difference. Mensen verdienen universeel respect als gelijken, en dat betekent ook gelijke waardigheid binnen hun onderlinge (sociaal-culturele) verschillen. Volgens Taylor is de aanname over de waarde van een specifieke sociaal-culturele achtergrond niet te maken met een zelfingenomen houding jegens deze achtergrond. Zelfingenomen, omdat vanuit de eigen achtergrond de waarde van een andere bij voorbaat al wordt miskend. Dan is er dus geen sprake meer van gelijk respect en gelijke waardigheid. Daadwerkelijke gelijkheid, en begrip voor de ander, komt voort uit ruimte en respect voor anders-zijn. Zonder ‘de ander’ bij voorbaat af te schrijven als minder.

Kennis van Typisch Gronings

Kunnen experts niet voor ons formuleren wat Typisch Gronings is? Waarom daar de bewoners mee lastigvallen? Vroeger dachten wetenschappers dat zij die wijsheid in pacht hadden. Tegenwoordig nemen we aan dat kennis over een specifieke subcultuur bij de dichtst betrokkenen ligt – de dorpelingen dus. Mensen die deel uitmaken van een bepaald gebied en de daar bijbehorende cultuur staan ermee in een wederkerige relatie. Groningers vormen Groningen door wie ze zijn, en wie ze zijn is op zijn minst ten dele gevormd door hun Groningse achtergrond. Wie dat onderschrijft, kan niet meer om de bewoners heen. Dat zou een miskenning zijn van die wederkerigheid. Impliciet ontken je daarmee immers het vermogen van de Groninger om zichzelf te (leren) kennen; het vermogen om vanuit (collectieve) zelfreflectie een toekomstvisie op hun dorp, zichzelf en de omgeving te ontwikkelen. Dan respecteer je de Groninger niet op gelijke voet met andere mensen.

Ad absurdum is kennis van Typisch Gronings verwachten en zoeken bij de dorpelingen zelf dus gerechtvaardigd, omdat hem niet maken afdoet aan universeel gelijk respect voor mensen, en ook geen ruimte en waardering laat voor onderlinge verschillen. Of, in de woorden van Charles Taylor, omdat de aanname niet maken onbeschaafd is jegens de Groninger.

Wij willen het gesprek over het landschap en onze noordelijke leefomgeving zo open mogelijk maken. Daarom kiezen we ervoor om geen betaalmuur op te werpen. Om onze journalistiek mogelijk te maken, hebben wij natuurlijk wel middelen nodig. Voor slechts 37,50 krijg je vijf keer per jaar ons tijdschrift thuisgestuurd. Noorderbreedte werkt niet alleen met de beste journalisten maar ook met topfotografen en vormgevers. Ons papieren tijdschrift is daarom telkens weer een cadeautje. Steun ons voor 37,50 per jaar