Nat op

Niet denken, zegt de schilder. ‘Denken is lastig.’

Hij bedoelt: daar is het doek, hier is het penseel, het penseel zit vast aan de hand, de hand zit vast aan het oog. 

En het oog? ‘Het oog kijkt naar binnen.’ 

Meer niet? ‘De verf moet het doen. Die moet met je op de loop gaan.’

Kijken doet hij pas als het klaar is. Ogen dicht, ogen open. 

‘Dan is het goed of niet. Het moet in één keer binnenkomen.’

Is het goed, dan zet hij zijn krabbel eronder. Rechts in het hoekje: BARTELD. Al het staat er anders, want achterstevoren en in spiegelschrift. Omdat hij linkshandig is, en dan is zo’n rechterhoek een onding voor een signatuur. ‘Ik kwam nooit goed uit. Van links naar rechts, geen probleem. Maar DLETRAB? Geen hond die dat kan lezen. Met gespiegelde letters gaat het weer prima. Opmerkelijk, hè?’

Voor de schilder schilderde, studeerde hij psychologie. Of dat er iets mee te maken heeft? ‘Zou het?’

Een vette, grijze deken dendert deze ochtend over de dijk bij Lioessens. De wind jaagt, het water komt met bakken uit de lucht. Van die dijk, een kilometer verderop, rest weinig meer dan een houtskoolkrasje op een stuk schilderslinnen. 

Zijn huis is een boerderij, gebouwd op een bult. Nee, geen terp. Dat is te veel gezegd. Maar toch: net iets boven het land rondom. Alsof je op een boot zit.

Het atelier is op zolder. Er is geen kachel. Hierbinnen zit dat wat buiten is je dicht op de huid. Hier is de schilder een stuurman. Hij staat op de brug.

Nu gaan we het hebben over het nieuwe schilderij. Een schilderij van zeilbootjes op zee. Zes witte vlakjes – driehoekjes, scheve rechthoekjes. Ze zweven in zwart en grijs vol vegen en banen en druppels, alsof de regen met bakken uit de hemel komt. 

Er is geen horizon te bekennen. Maar nu is er plots die linker bovenhoek, lichtblauwgrijs: een ruimte vol diepte, die aan dat wat zojuist slechts golvend water was zomaar een horizon schenkt – een onzichtbare horizon. 

Pas dan ontdek je het felle kobaltblauw rond twee zeiltjes. Het is een zonnige dag.

Een meter veertig bij een meter tachtig meet de zeewaterwereld. 

Eén tube zwart, beetje wit. Het grijs is toeval, net als het lichtblauwgrijs. Want: alles nat op nat geschilderd. ‘Het is wat de verf die nog in de kwast zit doet met de verf die ik erna aanbreng.’

Dat alles: vlak geschilderd, op de knieën, het doek liggend op de houten vloer. Zo heeft hij geen overzicht. Dat helpt.

Een paar houtskoollijntjes, daar begon het mee. Als je goed kijkt kun je ze nog zien, daar in de rand van enkele van die zes witte vlakjes.

Het schilderij heeft geen titel. Waarom zou het ook?

Het schilderij maakt onderdeel uit van de tentoonstelling Eb en Vloed, waarmee Thom Mercuur laat zien wat hij van plan is in het gelijknamige kunstpaviljoen dat binnenkort in de haven van Lauwersoog zal verrijzen.

Tot en met 29 maart ieder weekend te bekijken in Het Informatie Paviljoen. Zie ook www.barteld.org