Bij een afscheid past terugblikken. Toen ik me afvroeg waarop ik dat het liefst wilde doen, dacht ik al snel aan Lila. Een Groningse hoogleraar planologie lanceerde dit toekomstconcept voor Noord-Nederland eind 2006 tijdens een congres en daarna in boekvorm. Ik schreef er destijds in Noorderbreedte uitgebreid over, onder de titel: ‘Een ontspannen regio. De planologische peptalk van Gert de Roo’.

Voor De Roo was Lila – Living in Leisure-rich Areas – een uitwerking van een geruchtmakende ‘metafoor’ die hij een paar jaar eerder had laten vallen: maak van het Noorden een soort Center Parcs. Wat hij daarmee bedoelde was: zoek de economische kracht van deze contreien vooral in rustieke ruimtelijke bestemmingen.
Lila behelsde dan ook een breuk met het idee dat Noord-Nederland moet wedijveren met de ‘razende’ Randstad. Volgens De Roo, in die tijd door de Groningse provinciebestuurders Hans Alders en Marc Calon gevraagd om ‘reflecties’, konden we het Westen en het Noorden beter als completerend zien, als yin en yang. Zo’n noordelijke ‘economie van rust en ruimte’, verkondigde hij verder, hield bovendien in dat je landschappelijke kwaliteiten eindelijk eens benut en versterkt in plaats van de nek omdraait.
‘We gaan voor de ontspanningsplanologie, voor wonen in mooie landschappen, dat is anders dan we het gewend zijn, maar wel heel oké’, zei hij bij een van zijn optredens rond het boek.
Wat we gewend waren was: wonen komt na werken. De Roo draaide dat om: een goed leefklimaat brengt economische activiteit mee. Waarop Noorderbreedte schreef: ‘Het is een opmerkelijke toekomstvisie: hoewel de verhuisbewegingen vanuit andere delen van het land naar het Noorden (hoe mooi en rustig ook) sinds jaar en dag miniem zijn, zouden er op het gebied van wonen en recreatie toch aanzienlijke economische kansen liggen. Reden voor Noorderbreedte om De Roo’s opvattingen te leren begrijpen en te analyseren.’
Vijf jaar later, half februari, zit ik opnieuw bij De Roo. Zelf heb ik nooit meer iets van Lila vernomen, maar misschien heb ik iets gemist. Ik wil hoe dan ook graag van de geestelijk vader zelf horen wat het Lila-concept teweeg heeft gebracht.
De Roo vindt het een goed idee om hier bij stil te staan, dat heeft hij nog niet eerder zo aandachtig gedaan. Hardop denkend stelt hij al gauw enthousiast vast dat Lila nogal wat heeft betekend. Alleen: (nog) niet voor het Noorden, niet voor het landschap, niet voor de economie alhier. Er was nog wel een tijdje een na-effect, verschillende gemeenten vroegen hem mee te denken over ontplooiingskansen in termen van (toekomstige) ligging aan leisure-assen, maar ‘bevreemdend’ genoeg bleef het daar bij.
Min of meer hetzelfde gebeurde er met een van de boeken die De Roo ná Lila schreef, het eveneens lijvige Energielandschappen uit 2010: bestuurlijk ‘vreselijk omarmd’ (en door de overheid medegefinancierd) maar in de praktijk zonder gevolgen gebleven. De hoogleraar berust er moeiteloos in: ‘De politiek heeft nu eenmaal haar eigen logica.’
Wel kunnen De Roo’s faculteit Ruimtelijke Wetenschappen en Stenden Hogeschool samenwerken aan leisure oftewel vrijetijdseconomie, dankzij het project University Campus Leeuwarden. ‘Binnenkort ga ik met Stenden de hei op om over een wetenschappelijke bachelor leisure te praten. Een deel van het onderwijs zal dan in Friesland plaatsvinden en een deel in Groningen. Spannend.’
Maar nog spannender vindt hij wat Lila in theoretisch opzicht heeft opgeleverd: ‘We zijn helemaal de abstractie in geschoten en met Lila keihard wetenschap gaan bedrijven.’ De Roo en zijn collega’s gebruiken nu voorspellende modellen voor ruimtelijk-economische ontwikkeling waarbij ze hun vingers aflikken. ‘Hoe benoem je het onderliggende systeem, zeg maar de constante factor, ten tijde van transities? Dankzij Lila kunnen we dat vangen en dat is zó kicken.’ Die robuuste basis, legt De Roo desgevraagd uit, bestaat altijd uit gebiedskwaliteiten, dat geldt zeker niet alleen voor het Noorden. En wie de basis begrijpt, die kan ‘met dynamiek aan de slag’. Door er zo tegenaan te kijken kun je verklaren, zegt hij, waarom bijvoorbeeld Groningen Eelde Airport beperkt is in z’n groeimogelijkheden: het sluit niet aan bij wat er is.
Lila heeft planologen, kortom, veel inzicht gegeven in kansenherkenning en faalfactoren. Planologische ‘goden’ uit de hele wereld komen daarom tegenwoordig bij De Roo en zijn team op bezoek, zegt hij, om meer te horen over ‘niet-lineaire planologie’.

Ondertussen, en ondanks het feit dat Lila bestuurlijk snel op de achtergrond is geraakt, is leisure als sector niet onbelangrijk in het Noorden. Het punt is alleen nog steeds, zegt de hoogleraar, dat het zo seizoensgebonden blijft.
Vijf jaar na Lila kunnen we dan ook concluderen dat er maar één echt nadeel aan Noord-Nederland kleeft: het valt niet te overdekken.

Trefwoorden