De hoogtekaart kan ideeën losmaken voor de stedenbouw, energiewinning, recreatie of landbouw, en voor de omgang met natuur- en cultuur-historische waarden. In ‘Alles wordt anders’ bespreekt Wim Boetze mogelijkheden om ‘hoog en laag’ in het landschap te benutten.

m reliëf te zien moet je het benutten of vrij maken. Deze cryptische zin vraagt uiteraard om uitleg. In de vorige afleveringen is telkens reliëf gekozen dat inspireerde tot een nieuwe inrichting van het landschap: een afdruk van een oude stroom wordt weer een beek, een leemrug wordt een woonwijk. Of een dorp op een stroomrug verandert in een eiland zodra de lage gronden daaromheen onder water worden gezet. In al deze gevallen wordt je aandacht nog eens extra op het reliëf van het landschap gevestigd doordat je het benut, het slim uitbuit.
In de ontwerpen van de Frans-Duitse barokparken en de Engelse landschapsparken werd niet alleen natuurlijk reliëf benut, maar werd ook reliëf aangebracht. Hoogten bleven zichtbaar of behielden bij aanplant op zijn minst één kale flank, vijvers werden aangelegd in natuurlijke laagten. Van de vrijkomende grond werd een uitkijkheuvel gemaakt, vaak in een kunstzinnige vorm. Zo kregen het natuurlijke en kunstmatige reliëf in de oude kasteelparken van Europa een prominente plek in het parkontwerp en, wat de bedoeling was, in de beleving van het landschap.

Stuifkoppen

Onder de boomkruinen van de Emmerdennen, het stadsbos van Emmen, liggen prachtige duinformaties met stuifkoppen en -kuilen. Tot 1824 lag dit droge bodemreliëf er open en bloot voor iedereen zichtbaar. Emmerdennen heette toen nog Emmerzand. Naar de laatste inzichten werden de stuifgevoelige gronden met dennenzaad ingezaaid, waardoor een kleine boswachterij (253 hectare) ontstond die in 1918 in bezit kwam van het Staatsbosbeheer.

Bijna een eeuw lang groeide het zand uit tot een in de wijde omtrek bekend en geliefd bos. Zelfs toen vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw Emmen zich met zijn stadsontwikkeling om de dennen heen krulde, bleef Staatsbosbeheer het bos beheren als een Drentse boswachterij. Hier is niets mis mee. Op zich is het beeld van een traditioneel beheerde houtvesterij met een stedelijke bosrand wel spannend. Maar toch, sinds de gedetailleerde hoogtekaart ons laat zien uit hoeveel boeiend reliëf onze bodem bestaat, zou een saai donker bosvak wel eens mogen worden gerooid om een mooi gevormde ondergrond zichtbaar te maken. En dat speelt nu precies in de Emmerdennen. Al die jaren van stadsgroei is de boswachterij koppig tot op de stadsplint overeind gebleven. Geen boom leek te mogen wijken. Het heeft ook iets beklemmends, zo’n groene prop in de stad. In samenspel met de stad zou de bosbeheerder wat meer lucht, wat meer uitzicht en doorzicht toe moeten staan. Vergelijk het met het Goois Natuurreservaat, dat met zijn heide en duinen volop zicht biedt aan en op Hilversum en Bussum.
Op de hoogtekaart zijn in geel-oranje kleuren de duinen en duintjes te zien met rechts de gerafelde helling van de Hondsrug. De maatregel tot eerherstel van het oude Emmerzand is eenvoudig: haal het bos weg op het mooiste reliëf. Zo komt het ziekenhuis in de duinen van Klein Zwitserland te liggen, krijgt Angelslo meer uitzicht, wordt Haantjeduinen echt een duinlandschap en is eindelijk te zien dat Emmerschans op de Hondsrug ligt. Het verlies aan bos valt erg mee. Alleen wat matig uitgegroeide grove den, fijnspar en Amerikaanse eik leggen het lootje. Niet bepaald de meest edele houtsoorten.
We krijgen er de Emmerduinen voor terug.

Trefwoorden