Bert Nijmeijer voer een dag mee met Wadvisser Johan Rispens. Reyer Boxem was een nacht aan boord.

Heine was een Zoutkamper, en een vrije visser. Johans beste kameraad. Ze visten samen, dronken samen, vochten samen, met lui uit andere dorpen. Toen Johan veertien was, lagen ze samen op het strand. Het was een mooie tijd. Je verdiende nog wat met je garnalen, de vissers gunden elkaar nog wat. Nou is het: snel, snel, snel. Als ik ze heb, heb jij ze niet.
Hij ziet hem nog zitten in de stuurhut, altijd een puutje Winner bij de hand. Van die hooishag, weet je wel. Een slof Winner per week. Heine is maar 38 geworden. ‘Die kutziekte, weet je wel, met de k.’
Johan Rispens is 42, en nog altijd een vrije visser. Tegenwoordig zijn de meeste garnalenvissers contractvissers, ze vissen in dienst van de handel, van Heiploeg, van De Rousant. Je bent verzekerd van levering en van wat bescheiden inkomsten. ‘Mijn gevoel bij een contract was niet goed’, zegt Johan. ‘Heine was ook van: vrijheid, je niet laten bestieren door de handel.’ Hij wijst naar de lucht. ‘Het kan toch niet, als wij samen nog eens boven komen, dat Heine dan zegt: godverdomme Johan, wat heb jij daar gedaan?’
Vanmorgen voeren we om zes uur de haven van Lauwersoog uit, met Johans garnalenkotter, de Zoutkamp 18 ‘Liberty’. Het waaide. Johan en z’n vader Heiko, 69, kwamen de steiger voorbij het droogdok oplopen, het licht op de ZK 18 ging aan, de scheepstoeter klonk. Daar gingen we, het donkere Wad op.

Waarschuwing

Het weerbericht van 6.30 uur meldt een waarschuwing voor de Duitse Bocht en Rottum, oost-zuidoost 8, Delfzijl oost-zuidoost 6. In de stuurhut van de ZK 18 staat een tv’tje op teletekstpagina 720, de waterstanden. Het water in de Waddenzee staat een meter lager dan normaal (‘d’r stait gain klootn wotter’). De oostenwind blaast het water tussen de eilanden door de Noordzee op, en de garnalen in de geulen onder Schiermonnikoog.
Een garnalenvisser heeft een mooi leven, vrij, buiten, vol avontuur. Leven van wat de zee geeft. Het is mooi maar zwaar, een dagelijkse strijd om het hoofd boven water te houden. Er zijn te veel vissers, het aanbod is te groot, de garnalenprijs te laag. Het is al jaren kommer en kwel. De vereniging van Groningse en Friese vissers heet Hulp in Nood – sinds 1884. Johan Rispens is de vice-voorzitter.
Het is een dinsdagochtend in oktober. Omdat er geen kloten water staat, is de veerboot naar Schiermonnikoog vastgelopen. Aan boord van de ZK 18 hijst vader Heiko zich in een oranje ‘oliepak’. Johan – blauwe werkjas, stug blond haar – zit ontspannen in de bestuurdersstoel. Met een elektronisch stuur – met één hand te bedienen – stuurt hij langs zandbanken en door vaargeulen – te zien op een elektronische zeekaart, waarop het Wad groen en oranje oplicht.
De stuurhut is ingericht met een aanrecht, een kookplaat, een koelkast, een rek met levensmiddelen – thee, kruiden, een pot Nivea. Beneden bromt en stampt de motor, de boot deint op de golven. Aan een scheepstafel leest vader Heiko De Telegraaf. Golven spatten over de boeg, ruitenwissers gaan heen en weer.
Elders op de Waddenzee (‘de binnenkant’) en de Noordzee (‘de buitenkant’) varen andere garnalenvissers. De vissers praten met elkaar over de marifoon. Ze hebben allemaal hun eigen groepjes van ‘goeie’ collega’s, elk groepje zoekt een eigen frequentie, om de concurrentie niet wijzer te maken. Johan praat met Jan de Vries, een Friese visser die iedereen Jan Disco noemt. Het gaat altijd over hetzelfde. De garnalenprijs, de handel, de vangst van gisteren. Dat het allemaal smerig tegenvalt.
Goeie collega’s, zegt Johan, daar heb je wat aan, als jij in nood zit. Er zijn maar weinig goeie collega’s. Benny had een bootje gekocht, hij ging naar Harlingen. Een uurtje Harlingen uit kreeg hij een hartaanval. Hij zat nog in z’n stoeltje toen ze hem vonden. Zo wordt het clubje leuke mensen al kleiner, zegt Johan. Zeelucht en vis zijn gezond, maar garnalenvissers worden vaak niet oud.

Heiploeg

Johan vist sinds hij negentien is, vader Heiko zit al zijn hele leven in de garnalen. Vroeger altijd op de boot. Toen hij trouwde ging hij de fabriek van Heiploeg in. In die tijd was het ook allemaal armoe. Hij werkte tot z’n 65e bij Heiploeg. Toen Johan een nieuwe knecht moest hebben, ging Heiko mee. Het scheelt Johan twintig procent in de besomming.
Heiploeg. De grootste werkgever van Zoutkamp is niet geliefd. Een kilo garnalen doet op de afslag in Lauwersoog anderhalve euro. Daar beginnen de garnalen aan een lange reis, naar België en Frankrijk, naar Marokko en terug. In de winkel kost een kilo veertig euro. Tussen Lauwersoog en Marokko verdwijnt veel geld in veel zakken. Om uit de kosten te komen – gasolie, de hypotheek op het schip – zou Johan drieënhalve euro voor een kilo moeten krijgen.
We varen bij de Engelsmanplaat, onder de westpunt van Schiermonnikoog. Johan staat bij een bedieningspaneel in de stuurhut. Gesis, geluid van bewegend metaal, kabels, scharnieren. Aan weerszijden van de boot zakken grote fuik- of patatzakvormige netten, bevestigd aan opzij vallende gieken, langzaam in het water.
Op het achterdek zet Heiko kratten klaar, hij bevestigt leidingen en afvoergeulen. Het dek is volgebouwd met machines. De weg van een pas gevangen garnaal voert langs stortbakken, een transportlift, zeven, trommels, een kookpot en een centrifuge. Aan het eind van de lijn is de garnaal klaar voor consumptie.
Beneden ons, onder de golven, gaan de netten met klossen over de bodem. De garnalen springen over de klossen heen het net in. Volgens Waddenbeschermers verniel je zo de zeebodem. Dat is niet zo, zegt Johan. Wat weten die lui van de Waddenbodem?
Een net met grovere mazen weert grotere vissen uit de netten, aan boord worden bijvangst en kleine garnalen eruit gefilterd en afgevoerd in zee. Ze doen er alles aan om verantwoord te vissen. Ze zijn bezig met MSC, een duurzaamheidsstempel voor vis. Een MSC-garnaal is een beheerst gevangen garnaal.
Gesis, geklink van metaal. Johan staat bij het bedieningspaneel. Aan beide zijden van het schip komt wat lijkt op een enorme, druipende skippybal boven water; kleinere netten van dikker touw, die aan de fuikeindes van de grotere zaten. Ze worden tot boven de stortbakken getakeld. Vader en zoon Rispens trekken touwen los, een grijsglanzende berg bewegende garnalen stort in de bakken. De kookpot dampt, de garnalenlijn loopt. Een zwerm bruine, krijsende meeuwen volgt de boot op een paar meter.

Schier

Het is licht. 8.30 uur. Het weerbericht, een waarschuwing voor de Duitse Bocht, oost tot zuidoost 8, Delfzijl oost tot zuidoost 6. Johan poetst zijn tanden boven de gootsteen. Van het weekend een feestje gehad, zegt hij. We varen west/noordwest, de dieptemeter geeft 8,4 meter aan. Linksvoor de vuurtoren van Schier, rechtsachter Lauwersoog. Het zicht is goed, later vanmiddag wordt regen verwacht.
Ze vissen meestal van zondagnacht/maandagochtend tot donderdagmiddag. ’s Ochtends weg, ’s avonds terug. Je hebt er ook die gaan dag en nacht door. Op Harlingen is het gekkenwerk. De Wieringers, de Urker vissers, het interesseert ze geen reet, ook al vissen ze de hele zee leeg. Nou ja, je hebt er ook goeien bij.
Die rotbries vandaag. Het is lastig varen. Tussendoor praat Johan over de telefoon en de marifoon: ‘Dóe d’r wat aan! Zij willen duurzaam, wij willen duurzaam. Doe d’r dan verdomme wat aan!’ Er zijn acties op komst, petities voor Henk Bleker. ‘Er mot nou es een keer een end kommen an dat gesodemieter!’ Jan Disco op de marifoon. Een mooie vent, Jan Disco. Hij houdt van AC/DC en Black Sabbath.
Nieuwe netten vol garnalen, druipende ballen vis, uitgestort boven de bakken. Het is een mooi gezicht, zo’n levende, bruingrijze garnalenberg. Het krioelt en beweegt. Er kruipen krabbetjes in, zeesterren, er spartelen naar adem happende visjes. Het ruikt naar zoute zee. Het liftje neemt happen garnalen mee de installatie in, waar alles spoelt, draait en dampt. Na twintig minuten spoelen ze er gekookt weer uit, in een mand.
Je trekt eerst de kop eraf, dan de staart. Noordzeegarnaal. Verser kan het niet.
Heiko leegt de mand in een bak, de bak in zakken van zeventien kilo. De zakken gaan in het ijs, in een koelcel benedendeks. We varen en vissen, bij het Zeemansgat, Robbengat, het Brakzandster Gat. Tegen 10.30 uur zitten we op 13 zakken, 220 kilo. De bijvangst spoelt in zee, de meeuwen storten zich krijsend omlaag.
We varen, vissen, eten gekookte schol met nootmuskaat. Johan telefoneert. De acties in voorbereiding. ‘Als die jongens nog vijf, zes ton garnalen kunnen vangen, krijg jij geen kip mee.’ In de stuurhut hangen foto’s van Johans dochters, vier blonde meiden. Zijn eerste vrouw is nou met iemand anders. Iemand van de wal.
Johan heeft het rijk alleen vandaag, onder Schiermonnikoog. Het gaat niet slecht. ‘Maar over eb is het hier altijd kloten van de bok.’ Het wordt zo eb? ‘Het is al eb.’
Het rommelt vandaag wel, zegt hij. Om 15.45 uur zitten we op 39 zakken. De wind en het tij drijven de garnalen de geulen in, tegen de wand op. ‘Dit zijn situaties, dan vang je garnalen. Dit zijn ideale situaties om het nou even te proberen.’
In de schemering worden de netten voller en zwaarder, de stortbakken stromen tot de rand vol. Tweehonderd kilo, minstens. Grijze, glanzende weelde. Jan Disco op de marifoon. De prijs bij de afslag is 1,56 euro. Het weerbericht van 16.30 uur, goed zicht, spoedig regen. Rechts ligt de dijk van het Lauwersmeer, die kutdijk, die Zoutkamp van de zee heeft afgehaald.
Het is donker als de ZK 18 de haven van Lauwersoog in vaart. Onder ons liggen 81 zakken garnalen in het schepijs, naast 500 kilo van gisteren. Het was een goede dag. Morgen waait de wind uit het westen, zegt Johan. ‘Dan kan het heel anders wezen.’

Trefwoorden