Deel I van het Dannemeer, een nieuw moeras in Midden-Groningen, is bijna klaar. In Noorderbreedte vertelden bewoners de afgelopen twee jaar hoe zij de gebiedsverandering ervaren. In deze slotaflevering komt dijkgraaf Alfred van Hall aan het woord, die de leiding heeft over het project.

Vorige afleveringen van de serie Dannemeer: Ingedijkt, Ganzen bij het Schildmeer, Per schip naar Woudbloem, Nieuw uitzicht natuurkoe, Schildmeer, bron van genot, Onze omgeving is veiliggesteld, Oermoeras voor de deur, Dannemeer.

Als Alfred van Hall zijn dagelijkse vijf kwartier buiten loopt of fietst, gaat hij vanuit zijn woonplaats Appingedam vaak in zuidwestelijke richting naar het Schildmeer en verder. Om te genieten. Nu zijn we er om te kijken wat er is veranderd sinds Midden-Groningen 25 jaar geleden als Strategisch Groengebied werd aangewezen. Maar liefst 6.300 hectare land is van eigenaar veranderd en er is 1.700 hectare nieuwe natuur gemaakt. Een megaoperatie die de finale nadert. Onder leiding van Alfred van Hall.
‘Wat mij boeit is de verwevenheid van mensen met hun gebied’, zegt de dijkgraaf, die sinds 1994 voorzitter is van de Land-inrichtingscommissie Midden-Groningen. ‘Mensen zoeken vastigheid in het landschap. Dat heeft te maken met elementaire vragen als “Waar kom ik vandaan?” Landschap is een belangrijk deel van de cultuur waarmee je verbonden bent.’
Stel je voor: je woont in een oude veenkoepel die honderd jaar geleden werd ontgonnen. Nog in de jaren zeventig van de vorige eeuw vond er een ingrijpende ruilverkaveling plaats om de voedselproductie te verbeteren. Er kwamen sloten, drainage en percelen werden vergroot. En dan komt er – voor velen out of the blue – in 1987 een rijksmissive waarin staat dat Midden-Groningen wéér op de schop gaat. In het kader van de Ecologische Hoofdstructuur moet een lange en brede strook natte natuur het Drentse zand met het Wad verbinden omdat we wilde planten en dieren in het strak gelegde boerenland te weinig plek hebben gelaten.

Nestgeur

Elke vierkante meter grond in Nederland gaat eens per tachtig jaar over de kop. Oké, in Midden-Groningen volgen de functieveranderingen elkaar iets sneller op dan gemiddeld, maar bewoners kunnen grote omvormingen best volgen, zegt Van Hall, ‘zolang je maar de tijd neemt om mensen in die veranderingen mee te nemen. De nestgeur van het gebied verdwijnt niet door een herinrichting, maar je moet recht doen aan wat er is.’ Vanaf de uitkijktoren van Tetjehorn wijst de dijkgraaf naar een groepje bomen. ‘Daar stond een boerderij.’ De vroegere akkers van Thomas Fledderman zijn na een door hemzelf geïnitieerde vrijwillige kavelruil omgetoverd in plas-dras vogelweides waar kemphanen en blauwborsten zich thuis voelen.
Als voorman van de opgelegde landhervorming stond Van Hall voor zalen met boze mensen. Hij had er meestal geen slapeloze nachten van omdat hij zich bleef realiseren hoe het werkt: ‘De democratische vertegenwoordigers in Den Haag besloten dat hier natuur komt, daar ga ik niet over. Ik ben bestuurder, ik leid een uitvoeringsorganisatie; wij zorgen dat die plannen hier op een mooie manier gerealiseerd worden.’ De politiek dicteerde ook de randvoorwaarden van de giga-klus: geen onteigeningen. En: boeren die plaatsmaken voor natuur krijgen de marktwaarde voor hun bedrijf – dus geen premie zoals wel gebeurt bij Meerstad, waar huizen komen.

Bliksemafleider

Overleggen met emotionele mensen is een vak apart. Van Hall hanteerde in Midden-Groningen twee principes: alles gebeurt in het openbaar en ieder mens heeft er recht op gehoord te worden. Hij snapt Mees Pestman die zich ‘uitgerookt’ voelt door de natuurmakers. Mees wil gewoon blijven boeren op de grond waar zijn grootvader werkte. ‘Zo’n proces gaat gepaard met veel emoties. Ik ben dan de bliksemafleider.’ Een van de drie blokcommissies, die voor landbouw, stapte enkele jaren geleden en masse op omdat de leden zich niet gehoord voelden. ‘Dat vond ik heel naar. Ik probeer mensen te overtuigen, maar dat lukt niet altijd. De blokcommissie adviseert, maar wij besluiten. Zo werkt dat.’
Van Hall is ervan doordrongen dat zo’n ingrijpende verandering mensen in hun belangen schaadt. ‘Ik luister en denk mee. Maar naast het eigen- is er een collectief belang. Dat publiek belang is een heel teer plantje. Daar sta ik voor. In het bedrijfsleven overleeft de sterkste, daar moet je risico’s nemen. In de publieke sector is het compromis de hoogste vorm van beschaving.’ Bezwaren laaien als strovuur op – zeker als je alles in de openbaarheid doet. Dat maakt het proces kwetsbaar, maar de dijkgraaf koos daar bewust voor: ‘Ik ben ervan overtuigd dat je vroeger of later de rekening gepresenteerd krijgt als je dubbelspel speelt.’

Baat bij importmensen

In het feuilleton Het Dannemeer, dat de afgelopen twee jaar in Noorderbreedte stond, vertellen bewoners hoe zij de gebiedsverandering ervaren. De familie Kiel herinnert zich hoe mooi het landschap voor de ruilverkaveling was, en omarmt dat daar weer iets van terugkeert. Ook schipper IJpe Copinga hecht aan de oude structuren in het land. Relatief nieuwe bewoners als Timon Kruyer, Thally Huizinga en Marisca Dalof verheugen zich over de terugkeer van vogels en nieuwe mogelijkheden om te fietsen en wandelen. De boeren zijn verdeeld. Thomas Fledderman koos er al vroeg voor zich aan te passen en koestert de kemphanen op zijn voormalige landbouwgrond, Mees Pestman vindt het nieuwe moeras ‘onzinnig’ en in Okke Groeneveld ontmoeten we een pragmatisch man die zo veel mogelijk werk voor boeren overeind houdt. Met de kuddes vleesvee heeft hij boeren en natuur verenigd.
‘Groningers hebben de neiging zichzelf naar beneden te halen’, meent Alfred van Hall. ‘Vaak zijn het nieuwe bewoners die de mensen uit de streek ervan bewust maken hoe mooi het hier is. De Groningers hebben baat bij importmensen die hun huis opknappen en geld steken in de streek.’ Rond het huis bij Marisca Dalof is een laag dijkje gekomen om de woning af te schermen tegen het water. Na haar aanvankelijke enthousiasme over de nieuwe natuur schoot ze in de stress. De waterschapsbestuurder is er direct langs gefietst met zijn vrouw. ‘Kijk nou, vind je dat dijkje hoog? Nee toch!’ Veranderingen roepen emoties op. Over een tijdje zakt dat weer weg.

Veenmosrietland

Er is niet alleen nieuwe natuur gekomen, een groot deel van het boerenland is ook opnieuw ingericht. ‘Het draagvlak voor herinrichting van een streek neemt toe als er ook plaats is voor landbouw en recreatie. Je kunt hier nu prachtig fietsen en wandelen, het is een heel mooi gebied geworden. Recreatie is echt een economische gangmaker’, zegt Van Hall tevreden. Het gebied tussen Kolham, Scharmer en Woudbloem is van recht bouwland omgevormd tot gevarieerd natuurgebied. Bij Woudbloem komen de routes naar Kolham en Harkstede samen. Hier kruisen verschillende kanalen en loopjes elkaar na de herinrichting enkele jaren geleden – er is ‘zomaar vanzelf een ouderwets broekbos’ opgekomen dat stikvol rietzangertjes zit.
Bij Timon Kruijer aan de Hooilandsweg rijden we tussen twee dijklichamen. Daarachter staat een paar decimeter water waar watersnippen hun herkregen leefgebied hoorbaar benutten. Staatsbosbeheer wil de dijken verlagen – zodat er ook voor mensen wat te genieten valt. Maar het waterschap durft dat (nog) niet. In deze zompige ondergrond kan de bodem inklinken of de dijk in de prut zakken. ‘Pas als we zeker weten dat de dijk stabiel is, valt er te praten over het herstellen van de zichtlijnen’, biedt de dijkgraaf tactisch ruimte voor de gewenste dijkverlaging in de toekomst.
Het Dannemeer – tussen het Slochterdiep en het Schildmeer – is het middenstuk van de lange en brede strook nieuwe natuur in Midden-Groningen. De contouren van het meer zijn al zichtbaar en binnenkort stroomt het eerste deel vol water. Wordt het werk dat 25 jaar geleden een aanvang nam nog afgemaakt? Afgelopen jaar verbood staatssecretaris Henk Bleker verdere natuuraanleg, inmiddels zit de provincie aan de knoppen maar daarmee is het gevaar niet geweken. Groningen ‘herijkt’ alle natuuruitgaven – en dus staat de afronding van Midden-Groningen opnieuw in de vrieskast. De voorzitter hoopt en verwacht dat in elk geval de tweede fase van het Dannemeer wordt afgemaakt.
Tussen Dannemeer 2 en Schildmeer staan gakkende ganzen. Hier zouden de Haansplassen komen, met kanoroutes, maar het is de vraag of dat nog lukt. We lopen langs een stukje veenmosrietland – waar het spagnum al de grond uit bruist – over het fietspad naar De Haansluis. Die is fraai gerestaureerd dankzij de inspanning van dorpelingen die hechten aan historie, zoals Thally Huizinga. Voorlopig zal er geen boot in de sluis geschut worden. Van Hall laat zich er niet door uit het veld slaan: de sluis is gered en vormt een fraaie historische pleisterplaats voor fietsers en wandelaars. IJpe Copinga voer er met zijn schuit vol afgegraven wierdegrond, vruchtbare Groninger klei die de boeren uit Hellum over het land lieten uitspreiden.

Lummels

Over het boerenland vliegen twee hazen. ‘Mooie lummels’, zegt Alfred van Hall liefdevol. Hij eet ze niet – in zijn 22e levensjaar stopte hij met vlees eten. Hij is nu 64 jaar, zijn tweede termijn als dijkgraaf loopt per 1 januari 2012 af. Maar ze willen hem nog een periode en hij heeft er schik in. Hij leeft gedisciplineerd, bijna ascetisch; op tijd naar bed en zoals gezegd dagelijks vijf kwartier de buitenlucht in, dat werkt voor hem.

Trefwoorden