Wie Lupko Ellens thrillers uitheeft, zit met een heel ander gevoel in het boemeltje naar Roodeschool. De schrijver maakt het gebied tegen de Waddenkust net zo unheimlich als pak ’m beet Afghanistan.

Ruimte en rust – zo kennen we het Groningse platteland pal tegen de Waddenkust. Voor Lupko Ellen, auteur van drie spannende actieromans, vormt dit gebied het ideale decor om een sfeer van angst en dreiging op te roepen. Niet de drukke Randstad, waar veel Nederlandse misdaadromans spelen, maar het stille Noord-Groningse dorp Usquert is het toneel van zijn nieuwste thriller. Zijn recent verschenen Herenboer is het slot van een trilogie waarin de lotgevallen van Afghanistan-veteraan Ludde Menkema centraal staan. Na de laatste pagina’s zit je met een heel ander gevoel in het boemeltje naar Roodeschool.
In de voorgaande delen Moddergraf en Wraaktocht leiden een moord in de Groningse binnenstad en een verijdelde terreuraanslag in Rotterdam uiteindelijk naar een Afghaanse connectie waar Ludde onbedoeld deel van uitmaakt. De familieboerderij in Usquert blijkt een aantrekkelijk toevluchtsoord te zijn. Zijn rust is er helaas van korte duur…
In de trilogie is het Noorden net zo unheimlich als Afghanistan. ‘Waar zijn we?’, lezen we op een van de eerste bladzijden van Herenboer.
De bewaker bij de voorste schuifdeur, keek naar buiten, ‘Ik zie niks.’
‘Baflo.’
‘Baflo. En wat komt hierna?’
‘Warffum, Usquert, Uithuizen, Uithuizermeeden, Roodeschool, Eemshaven.’
‘En hier wonen mensen.’
‘Dat mag je aannemen, maar zeker weten doe ik het niet.’
‘Ver van de beschaving.’
‘Zo is het.’
Lupko Ellen: ‘Wat voor Noord-Groningers alledaagse kost is – het simpele rijtje stations tussen de stad Groningen en de Eemshaven, waaronder Sauwerd, Winsum, Baflo, Warffum, Usquert, Uithuizen, Roodeschool – heeft voor buitenstaanders alleen al door de klank iets exotisch. Usquert, Baflo: woeste en aantrekkelijke woorden. Dat was voor mij de directe aanleiding om het verhaal in de omgeving van Usquert te plaatsen.’
Hoofdpersoon Ludde Menkema trekt het boerenbestaan totaal niet. Net zoals zoveel jongeren was hij te naïef om nee te zeggen toen hij de kans kreeg om uitgezonden te worden naar Afghanistan. Eindelijk iets meer van de wereld zien. Maar gedesillusioneerd keert hij terug naar de familieboerderij dicht bij de Waddenzee. Tot zover zou het verhaal in Herenboer heel wel een normale streekroman kunnen zijn. Maar de wereld rondom Usquert lijkt helemaal niet op die in een streekroman. Vlak langs de boerderij rijden ’s nachts beveiligde treinen. Ze brengen van terrorisme verdachte jongeren uit de Randstad naar de Eemshaven. Daar ligt een tot detentiecentrum omgebouwd oud cruiseschip. Ludde krijgt via zijn Afghaanse vrouw vanuit Amerika het verzoek foto’s te maken van de trein. The New York Times is volgens haar wel geïnteresseerd in die uiting van verrechtsing in het vroeger zo tolerante Nederland. Volgt een reeks van fatale vergissingen die uitloopt op de belegering van de boerderij, die Menkema inmiddels tot een fort heeft omgebouwd. Een eenling tegen een overmacht. Zijn troef is zijn gedetailleerde terreinkennis. Hij kent er iedere vierkante centimeter.
‘Ik nuanceer het beeld’, vertelt Ellen bij hem thuis in Warffum, ‘door mijn verhaal in de toekomst te laten spelen. Het is niet zo dat ik in Herenboer een samenleving schilder waarvan ik bang ben dat ze nu ontstaat, het is meer een zorg dat zo’n maatschappij ook zou kunnen ontstaan zelfs wanneer de PvdA aan het bewind zou zijn.’
Hij doelt op het feit dat in Herenboer allerlei onderdelen van de uitvoerende macht praktisch ongecontroleerd te werk kunnen gaan. De vertrouwde lokale politie opereert aangestuurd door afgeschermde anti-terrorisme-eenheden. Inlichtingendiensten sluiten schimmige deals om de hand te kunnen leggen op het drugsvermogen van Menkema’s Afghaanse vrouw en een onthullend overlegrapport tussen de Amerikanen en de top van Al Qaida dat zij bezit. WikiLeaks in Usquert…
Hoe wordt een dergelijke dosis intriges geloofwaardig? Vooral door de manier waarop Ellen het vertrouwen van de lezer weet te winnen. Aan het begin van zijn trilogie introduceert hij rustig de hoofdpersonen. Ze fietsen door de Groningse binnenstad, zitten in de kroeg, lopen bekende routes binnen de Diepenring, gaan naar feestjes. Het lijkt allemaal volstrekt normaal. Je waant je (nog) niet in een toekomst waarin je geobserveerd wordt via TomTom en smartphone – apparaten die ook nog niet eens bestonden toen het eerste deel van de trilogie, Moddergraf, in 2006 verscheen.
De schrijver: ‘Ik heb lang wetenschapsprogramma’s gemaakt voor Teleac. Daardoor volg ik intensief al dit soort digi-ontwikkelingen. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om allerlei informatie op te kunnen roepen, waar je ook zou zijn. Om als je toevallig in Istanbul bent, te kunnen zien hoeveel Groningse boeren er op dat moment daar rondlopen, en waar hun interesse naar uitgaat.’

Gasselternijveenschemond

Zelf komt hij oorspronkelijk uit een totaal andere wereld, het piepkleine Drentse Gasselternijveenschemond. Driehonderd inwoners, grote kinderrijke gezinnen. ‘Nummer zeven van negen kinderen. Ik hoef niet echt mijn best te doen om de geluiden en geuren van toen op te roepen. Het gerinkel van de kettingen uit de koeienstal, de lucht van juten aardappelzakken, van ontsmettingsmiddel en van poeder om het spruiten tegen te gaan. Toen ik dertien was, kwam de mechanisatie. Voordien had mijn vader een vaste knecht en twee losse voor het rooien van de bieten. Hij kocht ook een trekker maar vond er geen bal aan: zo kon iedereen mooi recht ploegen.
‘Het is mij altijd bijgebleven hoeveel er veranderde voor mijn ouders, wat ze moeilijk te verteren vonden. Een van mijn zussen bijvoorbeeld is getrouwd met een Marokkaanse man en woont nu in Londen. Mijn gereformeerde ouders worstelden heftig met die keuze van hun dochter. Dat leerde me om over dat soort gewetensconflicten niet te luchthartig te doen. Ik heb jarenlang lesgegeven op een ROC in Amsterdam. Daar barstte het van de meiden met hoofddoekjes. De gesprekken daar waren zoals ik die van huis uit ken. Wat mag wel? Wat niet?’

Waterpijp

Hij was drieënvijftig toen Moddergraf verscheen, een laat debuut. ‘Ik heb mijn hele leven al geschreven, maar in de tijd dat ik naar Bussum reisde voor Teleac werd het pas serieus. Drie uur heen, drie uur terug. In die drie uur kon ik precies een afgerond stuk schrijven. En zo is de compositie van de trilogie ontstaan. Een verhaal met snelle montages en verspringend perspectief. In mijn hoofd moet het verhaal zich eerst als een film afspelen. Ik begin vrij grof en schrijf de scènes vervolgens uit.’
Het is opvallend hoe nauwkeurig hij thuis lijkt in de wereld van de Afghanen. ‘In 1978 studeerde ik pedagogiek in Groningen. Ik had het gevoel: het is hier te klein. Ik moet hier weg. Ik ben toen naar Kabul gereisd. Een echte hippie was ik niet, al had ik lang haar. Ik rookte weleens wat hasj daar in een waterpijp, maar ik herinner me alleen maar dat mijn keel ervan in de brand stond. Toch heb ik die hele wereld wel in mij opgezogen. Net zoals ik deed in Drenthe, toen ik nog klein was. En zoals ik dat nog doe. “Wat loop je langzaam”, zeggen mijn kinderen nu tegen me. Ik loop langzaam om alles goed te kunnen zien.’
Hij ondergaat, zegt hij, heel sterk de stille kracht van Groningen. Maar er is ook een schaduwzijde. ‘Als ik achter mijn huis de polder inkijk, zie ik daar boerenplaatsen liggen als monumenten van rust en stabiliteit. En ik blijf onder de indruk van die voorhuizen met schuren zo hoog als kathedralen. Maar op tv zie ik ook jongens van hier uit Afghanistan terugkeren met het gevoel dat het allemaal volstrekt zinloos is geweest wat ze daar hebben gedaan. Uit naam van diezelfde stabiliteit waren ze gedwongen daar dingen te doen waardoor hun wereld hier voorgoed op zijn kop staat. En toch liggen die boerenplaatsen daar maar en blijf ik het uitzicht prachtig vinden.’

Trefwoorden