Het begrip komt uit de popmuziekwereld. Maar ‘indie’ (van independent) biedt ook een mooi perspectief voor de Friese economie. Vindt Simon Tijsma, programmaleider duurzame innovaties bij de provincie.

Zogeheten indie-muziek en indie-games, die niet afhankelijk zijn van grote producenten, ziet u als inspiratiebron voor de toekomst van Friesland, schreef u in een bevlogen notitie, getiteld ‘Fryslân goes indie!’. Hoe kwam u op het idee van een indie-beleid en wat houdt het precies in?
‘Dat idee is in de afgelopen tien jaar langzaam gegroeid, veel dingen speelden daarin mee. Om te beginnen de opkomst van internet. Dan het groeiende bewustzijn van de kwetsbaarheid van grootschalige systemen, tegen de achtergrond van klimaatverandering, terrorisme en natuurrampen. Natuurlijk ook het nadenken over de vraag hoe de economie in deze provincie zich zou kunnen ontwikkelen [Tijsma was tot vorig jaar hoofd van de afdeling economie, recreatie en toerisme, AK]. Traditioneel wordt groei voor een belangrijk deel gezocht in goedkoper produceren en dat vereist schaalvergroting. Maar in een perifere regio is het lastig om zulke schaalvoordelen te realiseren.
‘Verder waren er binnen Europa ontwikkelingen die me op het idee brachten om eens anders tegen een aantal dingen aan te kijken: in Lissabon kwam in 2000 de Innovatie-agenda tot stand en kort daarna in Gothenburg een Duurzaamheidsagenda. Friesland ligt tussen die steden in, zeiden wij hier tegen elkaar. En die geografische metafoor hebben we gebruikt om bepaalde ambities te kweken. Centrale vraag was: hoe moeten we omgaan met de tegenstelling natuur (het Waddengebied met name) en economie? We zijn toen dingen gaan beproeven op het gebied van watertechnologie en duurzame energie. Mede omdat Friesland een voorgeschiedenis lijkt te hebben van zelfredzaamheid – van de eerste terpbewoners tot het Friese dorp Deersum dat in de jaren tachtig al zelfvoorzienend was qua energie – maakten we van autarkie en kleinschaligheid een economisch principe. Dat kon dankzij nieuwe technologieën en nieuwe media: daardoor kunnen én moeten mensen en bedrijven anders en flexibeler opereren, en kunnen op andere manieren dan via schaalvergroting kosten worden bespaard.
‘Vervolgens viel in 2008, in San Francisco, bij mij het kwartje. We waren daar met een delegatie van gemeente, provincie, onderwijsinstellingen en bedrijven op een game-beurs, aangezien ook in Friesland van alles gebeurde en gebeurt op het gebied van games. Daar zag ik een bordje met het woord “indie-games”. En toen dacht ik: dát is het verbindende begrip voor een hele reeks projecten waarmee me bezig zijn: kleinschalig, experimenteel, gebruikmakend van lokale kwaliteiten en krachten.
‘Uiteraard is daar durf voor nodig. Een mooi voorbeeld is Wetsus. Toen we van water een economisch speerpunt besloten te maken, hebben we meteen hoog ingezet met de oprichting van dit topinstituut. In 2020 willen we hét Europese centrum voor watertechnologie zijn en provinciebreed zo veel mogelijk draaien op duurzame energie. Ook zijn we druk bezig met Cradle to cradle islands [zie kader, AK].’

Kleinschalige, ‘indie-voedselproductie’, zit daar ook geen toekomst in?
‘Ja, dat zou goed kunnen. Slow food, stadslandbouw, querilla-tuinieren… Ook de biologische landbouw heeft indie-trekjes.’

Heeft de Friese economie meer voordeel of nadeel gehad, denkt u, van de digitale revolutie?
‘Ik weet het niet zeker, er is ook hier werkgelegenheid door verdwenen, maar per saldo denk ik dat we er baat bij hebben. Zo bieden internet en andere vormen van technologie, en in het algemeen een open oog voor wat er in de rest van de wereld gebeurt, nieuwe mogelijkheden voor ambachtelijke bedrijven. Neem het aloude Koninklijke Tichelaar in Makkum, dat zijn aardewerk internationaal bekend heeft gemaakt door samen te werken met bekende designers. Maar daarmee heeft de provincie geen bemoeienis. Wel hebben we aan de jachtbouw een impuls proberen te geven met de World Solar Challenge, een race van boten die op zonne-energie varen. Ook gaan we onderzoeken hoe je via internet kennis naar de perifere gebieden kunt brengen, bijvoorbeeld op het gebied van huizenonderhoud. En er bestaat sinds kort een sms-dienst waarmee je je toegang kunt verschaffen tot kerken, het project E-tsjerke. Allemaal dingen die ook positief kunnen uitwerken voor de economie.’


Een kenmerk van deze tijd is dat een bepaalde groep (vooral jonge, getalenteerde) mensen mobieler is dan ooit. U vindt dat Friesland een aantrekkelijk klimaat moet zijn voor zulke, wat u noemt ‘trekvogels die iets brengen en ook weer meenemen naar elders’. Hoe verhoudt dit zich tot het ideaal van autarkie?

‘Ik vergelijk het graag met biologische systemen: die leren ons dat diversiteit het gehele ecosysyeem kan versterken en verrijken. Autarkie betekent niet dat je de rest van de wereld de rug toekeert. Integendeel. Het gaat erom midden in de wereld te staan en tegelijk scherp de lokale mogelijkheden te zien.’

Cradle to cradle islands

Niet meer met auto’s of bussen naar hotel of camping, maar met de vrachtfiets, die klaar- staat als je van de veerboot stapt. Op Ameland hebben ze een proef gedaan met zo’n fiets, die is ontwikkeld door de TU Delft. Het beviel goed en naar het zich laat aanzien, schaft het eiland-bestuur dit nieuwe transportmiddel aan.
Eveneens te vinden op Ameland: het Cradle tot cradle holiday house Bambi, een bestaand rietgedekt vakantiehuisje waarin stoffen en materialen zo veel mogelijk worden hergebruikt. De woning dient als proefopstelling om later meer eilandwoningen uit te kunnen rusten met recyclingsystemen voor water, energie en afval.
De vrachtfiets en ‘Bambi’ maken deel uit van het project Cradle to cradle (van wieg tot wieg) islands, waarvan de provincie Friesland trekker is. Er doen acht landen aan mee, waaronder Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland en Groot-Brittanië. Die wisselen kennis uit en ondersteunen nieuw onderzoek naar bijvoorbeeld de bereiding van zoet uit zout water, nieuwe producten die werken op zonne-energie, elektrische scooters en milieuvriendelijke polymeren uit plastic zwerfafval. Het project startte in 2009 en wordt in juni volgend jaar afgesloten met een internationaal congres in Leeuwarden.
Eerder al tekenden de Nederlandse Wadden-eilanden een manifest waarmee zij de ambitie vastlegden in 2020 zelfvoorzienend te zijn wat betreft water en energie. Het Deense eiland Samsø heeft dat al voor elkaar. Windturbines leveren daar het merendeel van de energie. Voor de Friese eilanden is dat geen optie, zegt Anne de Vries, projectleider Europese programma’s en projecten van de provincie. ‘Het provinciaal beleid verbiedt dit. We zullen het op de Wadden dan ook moeten hebben van zonne-energie, biomassa en geothermische energie.’