Leeuwarden wil de Europese hoofdstad van de water-technologie worden. Over tien jaar moet het de meest innovatieve watercampus van ons werelddeel huisvesten.

Wie in de jaren tachtig het gebied langs de Potmarge betrad, vond slechts een vervuild stadsriviertje, de oude katholieke Johannes de Doperkerk, de Atoglas-kunststoffabriek en kwekerijen. Niets wees nog op Leeuwardens huidige ambitie: uitgroeien tot Europees centrum van de innovatieve waterindustrie. Een paar decennia later ontwikkelt een cluster van ondernemers, universiteiten en overheden hier een watercampus van internationale allure.
‘Het is niet verwonderlijk dat in Leeuwarden de nieuwste watertechnieken tot bloei komen’, zegt Wim Huizinga, senior adviseur Economische Zaken van de gemeente Leeuwarden. ‘Bedrijven uit Noord-Nederland realiseren zo’n dertig procent van de Nederlandse omzet op de internationale watermarkt. Het grootste deel daarvan is gevestigd in Friesland.’ Zo staat in Leeuwarden het modernste drinkwaterlaboratorium van West-Europa, van waterleidingbedrijf Vitens. En midden in de stad, bij het vernieuwde natuurgebied langs de Potmarge, vind je het Technologisch Top Instituut Watertechnologie Wetsus.
Wetsus wil het brandpunt van alle vernieuwende watertechnologie in Europa worden. ‘Het is de bougie die zorgt voor het vonkje in een netwerk van meer dan honderd bedrijven en dertig universiteiten’, stelt wetenschappelijk directeur Cees Buisman. ‘Wij doen wat één universiteit of één bedrijf alleen niet kan.’ Het kenniscentrum staat bekend om wetenschappelijk onderzoek naar duurzame én commercieel aantrekkelijke wateroplossingen. Tientallen jonge ingenieurs doen er samen met Nederlandse waterbedrijven fundamenteel onderzoek naar efficiënter watergebruik. Gestart in 2004 heeft Wetsus negentig promovendi (tien zijn er inmiddels klaar), twintig masterstudenten aan de Wetsus Academy en veertig hbo-studenten in het kennisinstituut. Allen werken aan zo’n zeventig onderzoeken met een totaalbudget van ruim veertien miljoen euro per jaar.

Zelfvoorzienende eilanden

‘Als er ergens problemen zijn met betrekking tot water moet er direct aan Friesland worden gedacht’, zei Simon Tijsma al in 2004 in Noorderbreedte. Hij is hoofd van de afdeling Economie, Recreatie en Toerisme van de provincie Fryslân. ‘We willen op het wereldniveau van de watertechnologie opereren. Top of the bill worden.’ Tientallen speerpunten zijn sindsdien gerealiseerd of in gang gezet. En er staat nog veel op de planning. Zoals een ‘proeftuin’ voor innovaties op het gebied van water. Bijvoorbeeld op de Afsluitdijk. Tijsma: ‘Samen met de Chinese muur is de Afsluitdijk het enige menselijke bouwwerk dat te zien is vanuit de ruimte, volgens Wubbo Ockels. De ideale locatie om, samen met de Waddeneilanden, het duurzame visitekaartje van de BV Nederland te worden.’
Sommige projecten helpen de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Zoals Blue Energy op de Afsluitdijk, dat straks uit zoet en zout water tweehonderd megawatt moet opwekken, om 500 duizend omliggende huishoudens van elektriciteit te voorzien. Of Cradle to Cradle Islands, dat voor 2030 een tiental eilanden – waaronder Spiekeroog in Duitsland, het Noorse Runde en mogelijk Roosevelt Island bij New York – zelfvoorzienend moet maken. Op dit moment draait er een pioniersproject op Ameland met een vakantiehuisje dat volledig autonoom moet worden.
‘Door het waterkenniscentrum, de watercampus, en door te laten zien dat deze kennis in de praktijk goed werkt, de proeftuin, overtuigen we potentiële opdrachtgevers in binnen- en buitenland ervan dat de Water Alliance praktische oplossingen biedt voor watervraagstukken’, zegt Tijsma. Zo krijg je een Europese ‘waterhub’. Deze Water Alliance is het overkoepelende orgaan dat waterbedrijven, de overheid en kenniscentra zoals Wetsus en het Cartesius Instituut sinds 2000 met elkaar verbindt. Dit bondgenootschap moet – alweer – de internationale concurrentiepositie van de Noord-Nederlandse watersector versterken. Eén van de ondernemingen in dit samenwerkingsverband is Westt. Een bedrijf dat zorgt dat de ontwikkelde kennis op het waterpark niet an sich verkocht wordt, maar wordt vermarkt tot een duurzaam exportproduct.
Westt is één van de twaalf jonge waterondernemingen in Science Center Johannes de Doper, dat zich pal naast Wetsus en hbo-instelling Van Hall Larenstein bevindt. Het markante gebouw biedt innovatieve waterbedrijven alle voorzieningen die ze nodig hebben om kennis te delen, laboratoriumonderzoek te doen en om te groeien. Volgens Gerard Schouten, directeur van Westt, heeft de op het waterpark ontstane synergie watermarkt in Leeuwarden in korte tijd succesvol gemaakt. ‘Voorheen was de watersector in Nederland versnipperd. Het is een hele slimme zet geweest van Leeuwarden om deze kritische massa samen te brengen.’

Eieren

Het Science Center is een warm nest voor beginnende bedrijfjes, zegt Schouten. ‘Je kunt van elkaars fouten leren, faciliteiten delen, gecombineerde producten aanbieden. Je kunt als jonge ondernemer zo achterop de bagagedrager naar Afrika. De eieren van Wetsus kunnen we verder ontwikkelen in de omliggende broedmachines.’
Een goed voorbeeld van die synergie op Watercampus is het bedrijf Dutch Rainmaker. De ‘Rainmaker’ is een molen die vocht uit de lucht omzet in water via een speciale condensor. Met name in droge gebieden is er veel vraag naar deze uitvinding, zoals in Azië, delen van de Verenigde Staten, maar ook in Europese landen zoals Spanje.
Om uit te groeien tot Europees centrum voor watertechnologie ligt er inmiddels dus een prima basis. Maar om een volwaardige Europese waterhub te realiseren, ligt er nog een aantal uitdagingen in het verschiet. Al binnen één jaar dreigt er namelijk ruimtegebrek in het Science Center. ‘Verdere uitbouw is noodzakelijk voor de bedrijven die binnenkort klaar zijn om hun vleugels uit te slaan’, vertelt ondernemer Gerard Schouten. ‘En snelheid is daarbij geboden.’ De locatie ‘voormalig Atoglas’ aan de overkant van de Potmarge is daarvoor de beoogde plaats. Hier moet over tien jaar de genoemde Watercampus komen. Een ‘optelsom’ van TTIW, Wetsus, Van Hall Larenstein, Science Center Johannes de Doper, en het nieuwe duurzame bedrijvenpark op het voormalig Atoglas-terrein. Volgens de gemeente biedt de nieuwe locatie nog 25 duizend vierkante meter vloeroppervlak voor waterbedrijven. De eerste fase van de Watercampus moet medio 2013 klaar zijn.

Watermerk

Wetenschapper Cees Buisman vindt dat de regio Friesland zich als geheel veel sterker moet richten op water. ‘De arbeidsproductiviteit in Friesland is laag. Drie procent van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product wordt verdiend in deze provincie, tegenover zeventien procent in Eindhoven. Daarbij heeft Friesland een onderwijsachterstand. De ontwikkeling van een Europees science- en businesspark is een enorme impuls voor het hoger onderwijs en de werkgelegenheid in de regio.’ Traditioneel is de regio al sterk verbonden met water, en niet alleen vanwege het toerisme. ‘Onze provincie heeft van oorsprong al een grote concentratie van watertechnologische kennis en bedrijvigheid dankzij de landbouwsector. We moeten gebruik maken van die potentie’, zegt Wim Huizinga van de gemeente.
Volgens Buisman kan Leeuwarden het beoogde internationale succes pas bereiken als het zich veel duidelijker profileert als the water place to be. Daarom krijgt de Water Alliance een eigen directeur. Die gaat vanaf dit voorjaar het ‘watermerk’ Friesland in de markt zetten.

Potmarge

De Potmarge is één van de oudste middeleeuwse waterlopen in Friesland, gelegen in een natuurgebied ten zuiden van Leeuwarden. De waterloop vormt een geleidelijke overgang tussen natuurlijke stilte en stedelijke drukte. Het Blauwe Diamant-project in 2000 verbeterde de waterkwaliteit en de ecologische potentie van water en oever. Je zou kunnen zeggen dat de gemeente Leeuwarden hier voor het eerst haar waterambitie toonde.

Trefwoorden